Waarom gingen Nederlandse kunstenaars in de 19e eeuw naar Parijs?
Wat hebben Vincent van Gogh, Piet Mondriaan en Ary Scheffer met elkaar gemeen? Ze zijn alle drie Nederlandse kunstenaars die naar Parijs vertrokken, samen met veel collega’s uit eigen land en heel Europa. Waarom was Parijs zo aantrekkelijk voor Nederlandse kunstenaars in de 19e eeuw?
Vernieuwing
Nederlandse kunstenaars die naar Parijs gingen, noemden vaak als reden dat er ‘thuis’ te weinig ruimte was voor artistieke vernieuwing. In de hoofdstad van Frankrijk daarentegen waren er veel meer mogelijkheden om te experimenteren. Doordat er zoveel kunstenaars in Parijs waren, ontstond een creatieve hogedrukpan waarin kunstenaars elkaar wederzijds beïnvloedden. Het impressionisme en kubisme zijn voorbeelden van kunststromingen die in het Parijs van de 19e eeuw tot bloei zijn gekomen. Schilder Piet Mondriaan maakte naturalistische afbeeldingen voordat hij naar Parijs ging; in de lichtstad begon zijn transformatie naar de abstracte kunst waar wij hem nu van kennen. Terwijl de oude wijken in de binnenstad van Parijs gesloopt werden om vervangen te worden door de brede boulevards van baron de Haussmann werd de veranderende stad veelvoudig vastgelegd in de al even snel veranderende kunst.
Montmartre
Niet alleen waren er veel kunstenaars in Parijs, ze woonden ook nog eens voor een groot deel in dezelfde buurt: Montmartre. Voor arme kunstenaars was de combinatie van goedkope huizen, een pittoreske omgeving en een bruisend nachtleven ideaal. Het zal dan ook niet verbazen dat Montmartre veel geschilderd is door de jaren heen, onder andere door Vincent van Gogh.
Carrièrekansen
Een carrière maken als kunstenaar in Parijs was niet voor iedereen weggelegd, maar veel mensen droomden ervan. De hoofdstad bood veel mogelijkheden voor ambitieuze kunstenaars. Er waren meerdere prestigieuze kunstopleidingen gevestigd voor onder andere klassieke tekenkunst, anatomische afbeeldingen en botanische tekeningen. Daarnaast was het mogelijk om bij een gevestigde kunstenaars in de leer te gaan in hun atelier.
Behalve kunstenaars was er in Parijs ook een grote markt voor kunst, waarin rijke kopers en kunsthandelaren een belangrijke rol speelden. Voor een onbekende kunstenaar die wilde opvallen, was de Salon van Parijs een logische eerste stap: hier werden een keer per jaar schilderijen van levende kunstenaars tentoongesteld. In de loop van de 19e eeuw kwam er steeds meer kritiek op de dominante positie van de Salon, die vaak alleen traditionele werken presenteerde. Innovatieve kunstenaars, waaronder enkele impressionisten, begonnen daarom alternatieve Salons te organiseren waar hun werken wel te zien waren.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Beloofde land
Door een combinatie van innovatie, creatieve uitwisseling en carrièrekansen leek Parijs in de 19e eeuw het beloofde land voor kunstenaars uit heel Europa. Dit was deels een zelfversterkend effect: doordat veel kunstenaars dachten dat Parijs voor hen het beloofde land was, kwamen zij ook vaker naar Parijs. Hoewel er veel artistieke innovatie plaatsvond in de stad, vielen veel werken echter vaak niet in de smaak bij kopers en kunsthandelaren. Veel kunstenaars, waaronder Van Gogh, kwamen ondanks hun Parijse periode vaak maar met moeite aan het werk en kregen vaak pas na hun dood erkenning.
bronnen
- NPO Kennis, Waarom is Parijs zo aantrekkelijk voor kunstenaars?
- Trouw, Alle Nederlandse kunstenaars zaten in Parijs
- Amsterdams Dagblad, TENTOONSTELLING: NEDERLANDERS IN PARIJS 1789 - 1914
-
RKD, Nederlanders in Parijs, 1789 - 1914