Waarom kennen weinig Amerikanen hun eigen Nederlandse geschiedenis?
In Nederland is het een bekend verhaal dat New York begon als de Nederlandse nederzetting Nieuw-Amsterdam. In de Verenigde Staten is dit verhaal veel minder bekend en vormt het vaak slechts een irrelevante voetnoot in de geschiedenis. De ontstaansgeschiedenis van Verenigde Staten wordt vaak alleen door de lens bekeken van de Engelse puriteinse Pilgrim Fathers die in 1620 aankwamen bij Plymouth Rock. Waarom wordt er zo weinig aandacht besteed aan de Nederlandse stichters van New York? En hoeveel is er eigenlijk overgebleven van de originele Nederlandse kolonie?
In 1625 stichtte de WIC een fort en handelsnederzetting op het zuidelijkste puntje van Manhattan. Een jaar later kreeg het de naam Nieuw-Amsterdam. Weliswaar waren het de Engelsen die de eerste Noord-Amerikaanse kolonie Jamestown stichtten in 1608, maar Nieuw-Nederland omvatte een grondgebied dat later de Amerikaanse staten New York, New Jersey en Delaware zou worden. Bepaald niet een onbelangrijk deel van de VS, zeker niet in de context van de ontstaansgeschiedenis van het land. Manhattan zou immers de belangrijkste toegangspoort worden voor Europese immigratie van het Noord-Amerikaanse continent.
Minder Nederlandse kolonisten dan Engelse
Het inwonersaantal in de Engelse kolonies in Noord-Amerika steeg sneller dan het inwonersaantal in de Nederlandse. Men was in Nieuw-Nederland voornamelijk geïnteresseerd in handel, niet zozeer in het uitbreiden van zijn nederzettingen. Het was voor Nederlanders aantrekkelijker om in het welvarende Amsterdam te blijven, dan te emigreren naar Manhattan. Dit in tegenstelling tot de Engelse puriteinen, die de nieuwe wereld zagen als het beloofde land, waar ze door God verordineerd waren om het land te ontginnen en bevolken. Jacobus I, koning van Engeland (1566-1625) zou zelfs beweren dat het massaal uitsterven van de inheemse volkeren in Amerika een gift van God was. De indianen zouden zijn uitgestorven om plaats te maken voor christelijke (Engelse) kolonisten.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Rivaliteit en oorlog
In de zeventiende eeuw bestond er een grote rivaliteit tussen Engeland en Nederland. Binnen iets meer dan twintig jaar waren beide landen tot wel drie keer toe in oorlog met elkaar betrokken (de Engels-Nederlandse Zeeoorlogen) en op het gebied van handel waren ze elkaars grootste concurrenten. In 1664 verscheen dan ook een grote Engelse oorlogsvloot voor de kust van Nieuw-Amsterdam, dat met een inwonersaantal van slechts 8000 mensen een gemakkelijke prooi vormde voor de Engelse zeemacht. De Nederlandse directeur-generaal op het eiland, Peter Stuyvesant, probeerde de kolonie te verdedigen, maar de onpopulaire Stuyvesant kreeg geen medewerking van de Nederlandse kolonisten. Zo werd Nieuw-Amsterdam zonder slag of stoot overgedragen aan de Engelsen, die de nederzetting naar de hertog van York vernoemden. In 1665 werd Thomas Willit de eerste Engelse burgemeester van New York.
De overgave van Nieuw-Amsterdam
Ondanks de vijandschap tussen de twee moederlanden, besefte men zich in New York dat handel met de Nederlanders vitaal was. Dit blijkt onder andere uit de Artikelen van Overgave, ondertekend door Stuyvesant. De directeur-generaal moest dan wel zijn macht overdragen, hij verzekerde dat de Nederlandse kolonisten - mits ze trouw aan de Engelse koning zwoeren - hun vrijheid van geweten (vrijheid van godsdienst) mochten behouden, dat Nederlandse schepen er vrije handel moesten kunnen blijven bedrijven en ten slotte dat de Nederlandse inwoners op Manhattan er mochten blijven wonen en hun werk konden voortzetten. Dit zorgde voor een tolerant en vrij klimaat dat het eiland eeuwen later nog zou karakteriseren.
Toch verdween in de loop der jaren de kennis over de Nederlandse ontstaansgeschiedenis. Dit werd gedeeltelijk veroorzaakt door de vijandige houding die beiden volkeren jegens elkaar bleven houden. Toen Amerika zich onafhankelijk verklaarde in 1776 was de cultuur sterk verengelsd. Engelse geschiedschrijvers besteedden simpelweg weinig aandacht aan de Nederlandse periode. Zo ontstond de situatie dat de Nederlandse origine van New York niet zozeer onderdrukt werd, maar genegeerd. Het was niet belangrijk. Overigens is het daarbij nog wel belangrijk te vermelden dat er sprekers van Nederlandse dialecten in de VS zouden blijven voortbestaan en dat zelfs sommige Amerikaanse presidenten van Nederlandse afkomstigheid zijn geweest.
Eenvoudig boerenvolkje
Toen de negentiende eeuwse Amerikaanse geschiedkundige John Brodhead zich tussen 1840 en 1850 in een serie lezingen sterk opmaakte voor een herwaardering van de Nederlandse geschiedenis, werd hij in de pers belachelijk gemaakt. Zo beweerde een journalist dat Brodhead zich had publiekelijk had vernederd door ‘het voorbeeld te volgen van het beleid van de nietige kaasschavers uit de Bataafse provincies, met hun windmolens en kale gronden, die alleen maar geschikt zijn voor brandstof.’ Men was niet geïnteresseerd in het obscuur geraakte onderwerp en het eenvoudige Nederlandse boerenvolkje aan de andere kant van de oceaan. Overigens waren historici het er over het algemeen over eens dat er toch te weinig bronnen zouden zijn overgebleven om diepgaand onderzoek te doen naar de korte Nederlandse periode.
Sociale geschiedenis van de jaren zeventig
Dat alles veranderde binnen historische kringen in de jaren zeventig van de twintigste eeuw. Het was een tijd van de opkomst van de Sociale geschiedenis; een manier van geschiedschrijving waarbij er meer aandacht besteed wordt aan de achterliggende sociale processen bij gebeurtenissen in het verleden. Er ontstond bijvoorbeeld een grotere interesse in onderwerpen als urbanisatie, klasse, familiestructuur etc. Dit stond in tegenstelling tot de politiek-militaire of ‘grote mannen geschiedenis’ en de economische geschiedschrijving van voorgaande decennia.
In de jaren zeventig ontstond er dus ook een herwaardering voor de Nederlandse roots van Manhattan. Niet in het minste omdat toen pas de Nederlandse archieven van Nieuw-Amsterdam vertaald werden naar het Engels. Zo werd plotseling een groot aantal bronnen beschikbaar voor Amerikaanse historici en werd er meer onderzoek gedaan naar Nieuw-Amsterdam. Toch maakt de Nederlandse periode weinig indruk op het collectief geheugen van de Amerikaanse bevolking. Het is grotendeels een onbekend stukje ontstaansgeschiedenis. Dat is begrijpelijk gezien de verengelsing na de overname van Nieuw-Amsterdam in 1664. Ook is het verhaal van de Pilgrim Fathers met zijn bijbelse ondertonen natuurlijk veel krachtiger dan een groepje Nederlandse handelaren die slechts een halve eeuw een handelspost op Manhattan beheerden.
Wat is er nog over van Nieuw-Amsterdam?
Van de originele houten huisjes van Nieuw-Amsterdam is niets overgebleven, maar als je het oude stratenplan van de kolonie overlapt met het huidige Lower Manhattan, dan lopen beide stratenplannen bijna helemaal gelijk. Ook is Nederlandse invloed terug te zien in veel straatnamen en stadsdeel-namen van New York. Het beroemde Wall Street zou zo zijn genoemd omdat de straat van origine langs de stadswal liep, en Broad Street was oorspronkelijk de breedste straat langs de grachten van Nieuw-Amsterdam. Bekend zijn natuurlijk ook de voorbeelden van Brooklyn en Hempstead, Breukelen en Heemstede. En zo zijn er nog wel meer voorbeelden.
Bronnen: Andere Tijden, Geographics, Isgeschiedenis (1) (2) (3), New Netherlands Now