Mauritius

Wat gebeurde er tijdens de Eerste Nederlandse expeditie naar Indië?

De eerste Nederlandse expeditie naar Indië in 1595 verliep niet vlekkeloos. Integendeel, het was een behoorlijk rampzalige missie. Van de vier schepen met in totaal 249 bemanningsleden die op 2 april vertrokken, keerden slechts drie schepen en 87 bemanningsleden terug. Wat was er gebeurd?

Wat was de aanleiding voor de expeditie?

De lucratieve specerijenhandel in Zuidoost-Azië was ten tijde van de eerste Nederlandse expeditie naar Indië al zo’n honderd jaar volledig in handen van de Portugezen. Toen Portugal en Spanje in 1580 verenigd werden onder één koning, zag men in zich Nederland genoodzaakt om zelf een route naar Indië te vinden. De Tachtigjarige Oorlog was immers nog lang niet voorbij.

Wie waren de leiders van de expeditie?

De expeditie werd georganiseerd door Compagnie de Verre uit Amsterdam, een van de voorlopers van de VOC. Het bestond uit de schepen Hollandia, Amsterdam, Mauritius en nog een klein schip genaamd Het Duyfken. De expeditie stond officieel onder leiding van Cornelis de Houtman, handelaar en zoon van een Amsterdamse brouwer. Maar, de geldschieters van Compagnie de Verre benoemden hem niet tot admiraal, omdat ze niet wilden dat er te veel macht in handen van één man zou komen. Direct onder De Houtman stond Gerrit van Beuningen, die als lid van een machtige Amsterdamse handelsfamilie er behoorlijk de pest over in had dat hij moest dienen onder de zoon van een eenvoudige brouwer. Verder vormden alle officieren en handelaren aan boord samen de scheepsraad, die bij elkaar kwamen en stemden als er belangrijke beslissingen genomen moesten worden. Aangezien democratie in 1595 niet bepaald een ingeburgerd concept was, verliep dit vaak stroef. Professionele scheepslieden zagen de handelaren niet als gelijken, maar eerder als passagiers. 

De Houtmans vloot

Een goed begin

2 april, 1595 vertrok de expeditievloot met wapperende vlag vanuit Texel richting Indië. De moraal aan boord was hoog; nog nooit had een Nederlands schip zo’n lange reis ondernomen. De reis begon goed en verliep in eerste instantie rustig. Op 4 mei ontmoetten de Nederlanders twee Portugese oorlogsschepen, maar gelukkig liep het niet uit op een gevecht. De ontmoeting was zelfs behoorlijk vriendschappelijk. Scheepslieden bezochten elkaars vaartuigen en er werden kleine geschenken uitgewisseld. De Portugese admiraal, die de taak was opgelegd om de nieuwe aartsbisschop van Goa (Portugese kolonie in het westen van India) te vervoeren, leek het maar niks te vinden dat hij nu onder de Spaanse kroon diende en was daarom niet geneigd de Nederlanders aan te vallen.

Enkele dagen later, op 11 mei, kwam de expeditie een Nederlands eskader tegen onder leiding van admiraal Joris van Medemblick. Deze vond het ongepast, maar niet onvergeeflijk dat ze de Portugezen niet hadden aangevallen. Ook deze keer werden er kleine geschenken uitgewisseld, waarna beide vloten hun reis hervatten.


Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!


De eerste problemen

Op 4 juni passeerde de vloot de evenaar. Tot nu toe was alles nog vlekkeloos verlopen. Dat zou snel veranderen, toen op 12 juni de eerste bemanningsleden symptomen van scheurbuik begonnen te vertonen en het meegebrachte voedsel begon te rotten. De ziekte verbreidde zich behoorlijk snel. Ruim een maand later was bijvoorbeeld meer dan de helft van de bemanning van de Hollandia al besmet met de ziekte. Maar er was ook goed nieuws: de kust van Afrika kwam in zicht. 31 juli hoorden de bemanningsleden voor het eerst het trompetteren van olifanten en de volgende dag zagen ze vogels overvliegen. Weer twee dagen later werd Kaap de Goede Hoop gepasseerd.

Zuid-Afrika en de ‘Hottentotten’

Op 4 augustus besloot men te ankeren in de Baai van Sint Blasius, om op zoek te gaan naar eten en vers drinkwater. In totaal waren er nu al 17 bemanningsleden omgekomen en nog veel meer waren ziek. Een klein groepje mannen onder leiding van Van Beuningen ging aan land en vond een grote hoeveelheid mosselen. Daarom werd de baai omgedoopt tot Mosselbaai. Ook werd er gehandeld met de lokale bevolking, de Khoikhoi, die door de Nederlanders de ‘Hottentotten’ werden genoemd omdat ze de kliktaal van de Khoikhoi aanhoorden als gestotter. De inlanders ruilden vee tegen messen en ijzeren staven, maar hadden helaas niet het voedsel om scheurbuik te verhelpen: fruit. Daarom werd op 11 augustus besloten te vertrekken richting Madagaskar.

Khoikhoi

Aankomst op Nosy Maniste, ‘Hollands Kerkhof’

Op 13 september meerde de vloot aan op Nosy Maniste, een eilandje bij de zuidkust van Madagaskar. In de tussentijd hadden nog meer mannen het leven gelaten, waaronder Jan Dignumsz. van Quadyk, de kapitein van de Hollandia en hoofdnavigator van de expeditie. Op het eilandje was, behalve vis en kleine hoeveelheden zoetwater, niet veel te vinden. Er ontstond nu voor het eerst flinke onenigheid onder de bemanning: de zeelieden wilden terugkeren terwijl de handelaren juist door wilden gaan. Ook ontstond er ruzie tussen de scheepsraad en Van Beuningen over wie Van Quadyk moest opvolgen als hoofdnavigator. Uiteindelijk nam Van Beuningen de eenzijdige beslissing om officier Pieter Dircksz. Keyser hiertoe aan te stellen, terwijl hij hier helemaal geen bevoegdheid voor had. Keyser was wel de meest logische keuze, aangezien hij onder de Portugese vlag al eerder naar Indië was gevaren. 7 oktober vertrok de vloot weer. In totaal werden 70 overleden bemanningsleden op het eilandje achtergelaten. Sindsdien staat het eiland bekend als Hollands Kerkhof.

Naakte zeelieden slaan een aanval af

Op 9 oktober werd er aangemeerd op de Baai van Saint-Augustin in het zuidwesten van Madagaskar. Ook hier werd gehandeld met het inheemse volk, maar wat als vriendelijke ontmoeting begon liep al snel uit op vijandigheid. Volgens het journaal van een van de bemanningsleden, Frank van der Does, werden op 12 oktober de zieken die aan land gebracht waren, mishandeld en beroofd door de lokale bevolking. Uiteindelijk werden de aanvallers echter afgeslagen door enkele naakte zeelieden die nog in staat waren hun vuurwapens af te vuren. Op diezelfde dag kregen De Houtman en Van Beuningen slaande ruzie over de benoeming van Van Quadyk. Ondanks alle vijandigheden kon een groot gedeelte van de bemanning bijkomen van hun ziekte (blijkbaar hadden ze toch eindelijk wat fruit gevonden) en op 14 december kon de reis voortgezet worden.

De Houtman arresteert Van Beuningen

Eenmaal op zee ontstond er weer onenigheid tussen De Houtman en Van Beuningen. De Houtman beschuldigde Van Beuningen ervan met zijn schip af te willen breken van de rest van de vloot, om zo in zijn eentje verder te gaan. Daarom liet De Houtman hem arresteren. Het is niet helemaal duidelijk of Van Beuningen dit echt van plan was, maar in ieder geval zou hij het komende jaar spenderen in zijn kajuit.

De oversteek van de Indische Oceaan

Op 5 januari 1596 kwam de expeditie aan op het eilandje Île Sainte-Marie bij de noordoostelijke kust van Madagaskar. Dit was een meevaller, aangezien de lokale bevolking heel goedkoop hun rijst, kippen, geiten en fruit verhandelde. 12 februari vertrokken de Nederlanders weer, dit keer in betere staat dan ze sinds hun vertrek waren geweest.

Het volgende deel van de reis was echter weer zwaar. Drie maanden en tweeëntwintig dagen voer de expeditie op open zee, terwijl ze de gehele reis een zuidoostelijke tegenwind moest verduren. Maar, uiteindelijk bereikte ze hun bestemming dan toch: de kust van Indië doemde in de verte op.

Eenmaal aangekomen bij Indië moesten de èchte problemen nog beginnen. De Houtman werd bijvoorbeeld door een Javaanse gouverneur gevangen genomen en bij het plaatsje Sedajoe werden de Nederlanders door piraten in de val gelokt. Lees hier meer over in het volgende deel.

Bronnen: DNBL, Nederlandsche ZeereizenThe Journal of the Hakluyt Society.

Ook interessant: 

Landen: 

Tijdperken: 

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief. 

Nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.