Home » Reportage
Herstel dijken watersnood

Het herstel van de dijken na de Watersnoodramp

Tijdens de Watersnoodramp van 1953 braken op ongeveer 150 plekken in Zeeland en Zuid-Holland de dijken. Voordat er ook maar iemand aan wederopbouw van de getroffen gebieden kon denken, moesten eerst al die gaten dicht. Een monsterklus waarbij haast geboden was. 

De eerste dagen richtte de hulpverlening zich vanzelfsprekend op het redden van zoveel mogelijk mensen. Daarna richtten sommigen zich al verder op de toekomst. De gaten in de dijken moesten dicht, maar hoe? 

Nooddichtingen in de dijken

Al tijdens de rampnacht zetten mensen alles op alles om de gaten in de dijken te dichten. In Zuid-Holland voeren bij Ouderkerk aan den IJssel en bij Nieuwerkerk aan de IJssel schippers hun schepen in de dijk om de gaten die daar ontstaan waren, te dichten. In het Zeeuwse Colijnsplaat gebeurde iets soortgelijks. Daar lag een coupure, een doorgang in de dijk, die was afgesloten met vloedplanken. Juist toen die planken dreigden te bezwijken onder de druk van het water – een aantal mannen probeerde nog met brute spierkracht te voorkomen dat de planken braken – dreef een losgeslagen schip voor de coupure en liep daar vast op de dijk. Op sommige plekken spoedden mensen zich naar de gaten in de dijk en probeerden de gaten te dichten met zandzakken. 

Op veel plekken lukte dat helaas niet: lang kon het water in- en uitstromen en door dat stromende water spoelden grote delen van de dijken weg. Daardoor werden de stroomgaten op veel plekken veel te groot om met de hand te dichten. Veel gaten waren tientallen meters breed en de geulen die het stromende water uitsleet, waren soms tientallen meters diep. Het grootste stroomgat dat ontstond lag bij Schelphoek op Schouwen-Duiveland. Daar was meer dan vijfhonderd meter van de zeedijk verdwenen. 

Enorme schade aan de dijken

In totaal waren er op 93 plekken gaten in de buitendijken en landinwaarts waren de binnendijken ook op veel plaatsen weggespoeld. Bij elkaar was er meer dan zeventien kilometer dijk verdwenen. Om het herstel van die enorme schade in goede banen te leiden, werd onder leiding van Rijkswaterstaat het Bureau Coördinatie Dijkherstel opgezet. Vanuit dat bureau werd het herstelwerk gecoördineerd. Duizenden werklieden en militairen werden naar Zeeland gestuurd. Stroomgaten die al provisorisch gedicht waren, kregen nu meer versterking en kleinere gaten werden gedicht. Niet alleen maar meer met zandzakken, maar waar het kon werden er ook graafmachines en bulldozers ingezet. Het dichten van de gaten ging snel. In april waren er al genoeg gaten gedicht dat een groot deel van het rampgebied weer droog was. 

Lessen uit de Tweede Wereldoorlog

Hoe langer het duurde, hoe langzamer het werk ging. Het dichten van de grote gaten was lastig. Het water stroomde op veel plekken zo snel, dat ‘gewone’ middelen niet voldoende waren om de gaten te dichten. Hoe nauwer het gat, hoe sneller en krachtiger het water stroomde, waardoor puin, stenen of zandzakken simpelweg weggespoeld zouden worden. Daar had men gelukkig een oplossing voor: een overblijfsel van de Tweede Wereldoorlog. Tijdens D-Day, hadden de geallieerden caissons gebruikt om kunstmatige havens aan te leggen. Caissons waren grote betonnen bakken die konden worden afgezonken. Tijdens D-Day werden die gebruikt om kades en golfbrekers van te maken, maar ook om dijken te dichten. 

Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog was de dijk bij Westkapelle door de Britten gebombardeerd, waardoor grote delen van Walcheren onder water waren komen te staan. De gaten in de dijk waren na de oorlog succesvol met caissons gedicht. Dat wilde men nu herhalen. In Groot-Brittannië waren nog overgebleven caissons uit de oorlog over, die snel werden gekocht. Daarnaast werden er in Nederland zelf nog veel caissons gemaakt. 

Het afsluiten van een gat met een caisson was makkelijker dan met zandzakken en stenen, maar simpel was het niet. Het goed afzinken van de caissons was precisiewerk, want de caissons hadden geen eigen aandrijving of stuurinrichting. Ze moesten dus met sleepboten op precies de juiste plek gelegd worden. Geen eenvoudige klus: als het water te hard stroomde of als de golfslag te hoog was, zou het niet lukken om de caissons op precies de goede plek te laten zakken. Daardoor ging het werk op veel plekken langzaam en duurde het maanden voordat de laatste gaten gedicht waren. 

Het laatste gat gedicht

6 november 1953 beloofde een feestelijke dag te worden. Die dag werd het laatste gat gedicht. Bij Ouwerkerk op Schouwen-Duiveland werden onder toeziend oog van koningin Juliana vier grote Phoenix-Caissons uit Engeland in het gat in de dijk gezet. In het holst van de nacht van 6 op 7 november, werd het laatste caisson geplaatst. Daarna kon men beginnen met het droogmaken en opnieuw opbouwen van Zeeland. 

Het plaatsen van het laatste caisson bij Ouwerkerk haalde ook in het buitenland het nieuws

Helemaal herstelde het landschap echter niet. Op een aantal locaties in Zeeland liggen nog altijd kreken en moerassige gebieden. Dit zijn plekken waar het water zo hard gestroomd heeft dat het landschap er nooit helemaal hersteld is. De plekken waar tijdens de ramp de dijken braken, zijn vaak gemarkeerd met kleine paaltjes. 

Ook interessant: 

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief. 

Nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt