De heilige graal van de scheepswrakken: de San José
Voor de kust van Colombia ligt het wrak van het Spaanse schip de San José. Dit schip werd in de zeventiende eeuw door de Engelsen tot zinken gebracht, maar is tot op de dag van vandaag reden voor discussie. Vele partijen azen namelijk op de inhoud van het wrak: een schat die omgerekend 16 miljard dollar waard zou zijn.
De zilvervloot
De zilvervloot was een jaarlijks konvooi van schepen wat zilver en andere kostbaarheden uit de Spaanse koloniën in Amerika naar Spanje bracht. Deze zilvervloot was de motor achter de Spaanse economie en verstevigde haar belangrijke positie in de wereldhandel. Maar de zilvervloot was ook enorm aantrekkelijk voor piraten en kapers. In Nederland is vooral het verhaal over Piet Hein bekend, die in 1628 de zilvervloot wist te veroveren in de buurt van Cuba.
Maar niet alleen Piet Hein liet zijn oog op de zilvervloot vallen, er waren meerdere kapers op de kust.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Wagers aanval
Tijdens de Spaanse Successieoorlog (1701-1714) waren Engeland en Spanje in oorlog met elkaar. De Engelsen wisten dat Spanje dankzij de zilvervloot zijn leger kon financieren en zagen een overval van deze vloot als een uitgelezen kans om hun rivaal te verzwakken. Daarom kreeg admiraal Charles Wager in 1708 de opdracht om met een vloot van vier linieschepen en een brandschip een deel van de zilvervloot te kapen.
De zilvervloot bestond altijd uit twee delen, een deel afkomstig uit Panama en een deel afkomstig uit Mexico. De twee delen voegden zich bij Cuba samen om zo gezamenlijk de oceaan over te steken naar Spanje. De Engelsen wisten dat wanneer de twee vloten samengevoegd werden, ze te sterk waren om te overvallen. Dus bedachten de Engelsen het plan om het deel van de zilvervloot bij Panama aan te vallen voordat het naar Cuba kon varen.
De Panamese zilvervloot kreeg al snel door dat er een Engelse kapersvloot onderweg was, maar de bevelhebber, José Fernández de Santillán, durfde vanwege het aanstaande orkaanseizoen niet langer te blijven wachten.
De Santillán besloot om eerst van Panama naar Cartagena in Colombia te varen en vanaf daar hoopte hij veilig de overtocht naar Cuba te kunnen maken. Voordat ze Cartagena konden bereiken werden ze echter onderschept door Wager en zijn vloot.
De Spaanse vloot bestond uit veertien koopvaardijschepen en maar drie oorlogsschepen, de San José, de San Joaquín en de Santa Cruz. In deze drie oorlogsschepen lag het grootste deel van het goud, zilver en andere kostbaarheden.
Wager was hiervan op de hoogte en opende meteen de aanval op de drie oorlogsschepen. De San Joaquín werd als eerste aangevallen door het Engelse schip The Kingston. Na een twee uur durende zeeslag wist het Spaanse schip echter te vluchten en bereikte nagenoeg ongeschonden de haven van Cartagena. Ook de San José werd aangevallen, de Engelsen probeerden het schip te enteren zodat ze het schip, en vooral de inhoud in het ruim, konden overnemen. Er werd hevig gevochten en het leek de Engelsen te gaan lukken om het schip te kapen - maar toen werd de kruitkamer van de San José geraakt waardoor het hele schip werd opgeblazen. De San José zonk vrijwel direct en van de 600 bemanningsleden werden maar elf overlevenden uit het water gehaald. Het laatste overgebleven schip van de Spanjaarden was de Santa Cruz, de Engelsen wisten deze vrij gemakkelijk te kapen en dachten eindelijk succes geboekt te hebben - maar wat bleek, de Santa Cruz had geen goud en alleen een kleine hoeveelheid zilver aan boord.
Achteraf bleek dat de San José, die nu op de zeebodem lag, veruit de waardevolste lading had. De operatie was hierdoor geen totale mislukking voor de Engelsen: hoewel ze er niet zelf met de buit van door konden, zouden het zilver en goud van de San José in ieder geval niet in Spaanse handen vallen.
Discussie
Lang werd gedacht dat het wrak van de San José voorgoed verloren was, totdat in de jaren tachtig van de vorige eeuw een Amerikaans bergingsbedrijf het wrak wist te lokaliseren. Sindsdien is er een grote discussie ontstaan tussen vele partijen over wie er nu eigenlijk recht heeft op het wrak van het schip en haar inhoud. De regering van Colombia claimt het wrak omdat het in hun wateren ligt, Spanje claimt het omdat het van oorsprong een Spaans schip was. Het Amerikaanse bergingsbedrijf Sea Search Armada zegt juist dat het zelf recht heeft op in ieder geval de helft van de opbrengst, omdat het bedrijf het wrak gevonden hebben. Tot slot claimen ook Peru en Bolivia een deel van de schat omdat het goud en edelstenen aan boord van de San José oorspronkelijk uit deze landen geroofd werden.
Dat er veel commotie is over de rechtmatige eigenaar is niet gek, er werd in 2023 namelijk geschat dat de waarde van de inhoud van de San José omgerekend bijna 16 miljard dollar is. Vooralsnog lijkt Colombia er met deze buit van door te gaan. De huidige president Petro zei onlangs dat de inhoud van het wrak toebehoort aan het Colombiaanse volk en dat het zijn doel is om het wrak voor 2026 te bergen.
Wil je meer weten over de vondst van de San José en het conflict over de rechtmatige eigenaar van het wrak? Lees het artikel op Archeologie Online!