Muur van Hadrianus
De Muur van Hadrianus was een Romeinse verdedigingsmuur in de Romeinse provincie Brittannia. De muur was gemaakt van steen en turf en was tussen de drie en de zes meter hoog en drie en zes meter dik. De muur was ongeveer 120 kilometer lang en doorkruiste Brittannia van de west- tot de oostkust. Hiermee was de muur de best bewaakte grens van het Romeinse rijk.
Visioen van Hadrianus
Keizer Hadrianus (117-138) beweerde dat hij een goddelijk visioen had gekregen waarin hem verteld werd dat hij ervoor moest zorgen dat het Romeinse rijk intact zou blijven. Daarnaast was er in deze periode sprake van opstanden binnen het rijk en dit was wellicht een reden dat de keizer zijn grenzen wilde versterken. Een andere reden voor het aanleggen van de muur is wellicht het controleren van de handel. Door het bouwen van een muur was het gemakkelijk om te reguleren wat er het rijk in en uit ging en om daar belastingen over te heffen. Hadrianus wilde overal in het rijk persoonlijk zijn militaire apparaat inspecteren en de provincies zelf leren kennen. Daarom reisde hij sinds 121 het gehele Romeinse Rijk door. In 122 kwam hij in Brittannia aan en waarschijnlijk was de aanleg van de muur toen net begonnen. De bouw van de Muur van Hadrianus werd in zes jaar voltooid.
Muur van Hadrianus verlaten
Na de dood van Hadrianus werd de muur verlaten. Zijn opvolger, keizer Antoninus Pius (138-161), liet 160 kilometer ten noorden van de Muur van Hadrianus een nieuwe verdedigingsmuur bouwen: de Muur van Antoninus. Omdat er van deze muur minder overblijfselen zijn, is hij minder bekend dan de Muur van Hadrianus. De opvolger van Antoninus Pius, Marcus Aurelius (161-180), verliet de Muur van Antoninus echter weer en trok zich terug tot de Muur van Hadrianus. Deze muur zou tot de Romeinse terugtrekking uit Brittannia, in het begin van de vijfde eeuw, door de Romeinen bezet blijven.
Tegenwoordig is de muur een toeristische trekpleister. Er is echter weinig meer van de oorspronkelijke muur te zien. Grote delen zijn in de achttiende eeuw gebruikt om bijvoorbeeld wegen aan te leggen.