Leenstelsel masterfase
We mogen best wat meer van studenten vragen.
Aldus staatssecretaris Zijlstra van Onderwijs. Het wetsvoorstel, dat masterstudenten geen basisbeurs meer krijgen maar met gunstige voorwaarden moeten lenen, moet per september 2012 al ingaan. Dit zal 80 miljoen euro per jaar opleveren. Het wetsvoorstel is nog niet aangenomen door de Tweede Kamer. In 1986 werd een landelijk beleid ingevoerd met de ‘Wet op de Studiefinanciering’.
Tot 1919 kregen studenten geen vergoeding van de staat. De meeste studenten waren hierdoor aangewezen op hun ouders en om te studeren moest je in die tijd dan ook van rijke komaf zijn. Pas rond 1919 kregen ‘onvermogende jongelieden van buitengewone aanleg’ een bepaalde subsidie om de studiekosten te kunnen betalen. De subsidie moest aangevraagd worden en de hoogte was variabel. Na de Tweede Wereldoorlog groeide de groep studenten die zo’n beurs kreeg, maar was het nog niet de regel. Omdat dit voorgaande beleid subjectief was en niet iedere student beroep kon doen op de regelvond de Nederlandse verzorgingsstaat een nationale vastgelegde wet noodzakelijk. In 1986 werd een landelijk beleid ingevoerd met de ‘Wet op de Studiefinanciering’. Elke student, ongeacht zijn of haar afkomst, kon nu een sudiebeurs aanvragen.
In 2007 stelde minister van Onderwijs Ronald Plasterk voor om de basisbeurs geheel af te schaffen. Door grote kritiek van de politieke partijen werd hiervan afgezien. Wel werd het collegegeld verhoogd. Ook mogen studenten nog maar één jaar langer studeren voor zowel de bachelor als de master. Hoewel er al erg is bezuinigd diende staatssecretaris Zijlstra van Onderwijs nu een wetsvoorstel in waar de basisbeurs als gift voor de masterstudenten geheel wordt afgeschaft.