Domkerk van Utrecht ingestort
Utrecht 1674 - 'Gisteren avont ten half achten ontstont hier een schrickelick onweer, dat tot half negen toe duurde; doch het slimste was gedaen in een quartier-uurs: den hemel stont gedurigh in licht en vlam, en 't was schrickelick den donder en vreesselycke winden te hooren, dat verselt wierdt met het nederstorten van schoorsteenen, daecken, gevels ende toornen, dat ieder een ongemeene verbaestheyt aenbracht, en dat heeft veele van een aertbevingh doen spreecken: de kerck van den Dom tot het choor toe lagh met pylaren en al ten half achten al onder de voet als een puynhoop, sonder dat de Domtoorn eenigsints beschadigt is’ schrijft de Oprechte Haerlemse Saterdaegse Courant van 2 augustus 1674.
1674 was een jaar dat gekenmerkt werd door extreem weer en dat was op 1 augustus van dat jaar niet anders. In heel Noordwest Europa was het warm en broeierig op die dag, maar vanuit Frankrijk trok een koufront richting het noordoosten. Dat ging gepaard met zware onweersbuien, rukwinden en ander noodweer, dat op veel plekken in Europa schade aanrichtte. Ook in de Republiek hield het weer huis. Vooral in het noorden van het gewest Holland en Utrecht. De Hollandsche Mercurius, een soort krant, omschreef het weer van die dag als volgt:
Op den eersten deser 's avonts omtrent 8 uren by na door geheel Hollandt een gruwelijck onweder, met Donder, Blixem, Wint, regen en hagel vermengt. Te Amsterdam geschiede daer van groote schade, dewijl den krachtigen Wint de meeste boomen omsloegh, veel Schepen van voor de Palen wegh dreef, daer van 9 soncken, en verscheyde huysen van gevels ontbloote. Men vont naeulijcks een Huys, dat niet aan Pannen, Glasen of ergens anders aen beschadigt was. Verscheyde Molens waeyden om. (...) Te Brussel vielen soo groote Hagelstenen als Knickers, en wierden de Boomen niet alleen uyt de Aerde gegoyt, maar ook veel gevels omgeworpen. Te Antwerpen wiert de Brugh, die over de Schelde lagh, door den stercken Wint mede stuck gesmeten, en de Schepen hier en daer gedreven. Te Hamburgh en omtrent d'Elve gevoelde men dit onweder oock. Te Straetsburgh vielen Hagestenen als Kinder hoofden.
De schade in de stad Utrecht viel het meest in het oog. De storm daar was kort, maar heftig. Volgens gedetailleerde verslagen hield de wind ongeveer een half uurtje lang huis in de stad, maar richtte in die korte tijd veel schade aan. Molens op de stadswallen bezweken door de wind, net als een herberg even buiten de stad. Verschillende kerken, zoals de Nicolaikerk en Buurkerk, verloren hun torenspits. Veel huizen verloren delen van hun daken en glas waaide uit vensters. Niet alleen de wind richtte schade aan, enorme hagelstenen sloegen dakpannen aan stukken, waardoor mensen ook in hun huis soms nauwelijks dekking konden zoeken.
Maar het meest indrukwekkende was de schade die de grote Domkerk leed. Het middenschip van de kerk bleek niet bestand te zijn tegen het enorme stormgeweld en stortte in. De zuidelijke muur bezweek en nam een groot deel van de rest van het middenschip mee. Gek genoeg bleef de hoge Domtoren staan, net als het dwarsschip en het koor van de kerk.
Wat voor storm was het?
Wetenschappers hebben zich lang afgevraagd door wat voor storm Utrecht op 1 augustus 1674 getroffen werd. Lang werd gedacht aan een tornado of windhoos, al werd in geen enkele van de vaak gedetailleerde ooggetuigenverslagen gesproken over de bekende ‘slurf’ die die dan zichtbaar zou moeten zijn.
In 2017 werd een onderzoek naar de storm door het KNMI gepubliceerd. Onderzoekers wisten op basis van de vaak nauwkeurige omschrijvingen van het weer, een reconstructie te maken van het noodweer. Volgens het onderzoek trok er niet zomaar een koufront over Europa, maar een zogeheten boogecho. Dat is een weersverschijnsel waarbij verschillende onweersbuien samenkomen en één groot geheel vormen. De luchtstromen in die onweersbuien veroorzaken valwinden, die lokaal veel schade aan kunnen richten. Het onderzoek gaat er vanuit dat de Domkerk getroffen werd door een gustnado, een soort wervelwind die aan de zijkant van extreem sterke valwinden kan ontstaan. Zulke gustnado’s zijn extreem lokaal en dat zou verklaren waarom de kerk instortte, maar de Domtoren en veel huizen vlakbij de kerk, de storm overleefden.
Na de storm
De zware storm en de enorme schade liet een diepe indruk achter op de bevolking van de Republiek en de Utrechters in het bijzonder Gerrit Janszoon Kooch verzamelde talloze gegevens over de storm en de schade in Vlaanderen en de Republiek en maakte op basis daarvan een verslag in dichtvorm, dat uit maarliefst 139 coupletten bestaat. Het stadsbestuur van Utrecht gaf schilder Herman Saftleven de opdracht om de schade in de stad te tekenen. Dat leverde bijzonder gedetailleerde tekeningen op van de ruïnes van de Domkerk.
Het middenschip van de kerk werd nooit meer herbouwd. Pas in 1690 waren de overblijfselen van de kerk volledig dichtgemetseld. Een groot deel van de ruïnes zou wegens geldgebrek nog anderhalve eeuw blijven staan. In 1826 werd het puin van het schip eindelijk geruimd. Homoseksuelen maakten van de ruïnes van het ingestorte deel van de kerk in de tussentijd hun ontmoetingsplek. Rond 1730 werd dit algemeen bekend onder de bevolking en dat leidde tot de Utrechtse homoseksuelenaffaire.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Sodomietenvervolgingen
Nadat de huisbewaarder van de Dom een klacht had ingediend, stelden de overheden een onderzoek in naar sodomie rond de toren. Ze arresteerden een aantal mannen, waaronder Zacharias Wilsma. Wilsma legde onder zware druk een bekentenis af waaruit bleek dat er veel meer ontmoetingsplaatsen in de Republiek waren. Hij gaf uit vrees voor zijn leven 140 namen van homoseksuele mannen vrij. Er volgde een golf van sodomietenvervolgingen.
'Hij komt achter de Dom vandaan'
In Utrecht werden 18 verdachten ter dood veroordeeld en gewurgd. Mensen in belangrijke posities, die getipt waren, vluchtten de stad uit. De affaire sloeg ook over naar onder andere Den Haag en Groningen. In totaal werden 289 mannen vervolgd, 70 daarvan zijn ter dood gebracht. De uitdrukking "Hij komt achter de Dom vandaan" is in de Nederlandse taal nog steeds een aanduiding voor een homoseksueel persoon. Net als de benaming "Utrechtenaar". In 1999 kwam er op het Domplein een homomonument om deze gebeurtenis te gedenken.
Bronnen:
Noordam, D.J. (1995) Riskante relaties: vijf eeuwen homoseksualiteit in Nederland 1233-1733. (Hilversum, Verloren)
Struick, J.E.A.L. (1982) De Utrechtse Domtoren. (Utrecht/Antwerpen, Het Spectrum.)