Het in kaart brengen van de Zuidpool
Al eeuwen stijgt de gemiddelde temperatuur op aarde. Hierdoor zijn de laatste jaren de poolgebieden sterk opgewarmd. Verschillende weerstations trekken de meteorologen naar dit koudste continent op aarde. In 1841 was de eerste expeditie naar de Zuidpool en in de jaren daarna werden de eerste voorraadposten en onderzoeksstations neer gezet.
Eerste expedities naar de Zuidpool
Aan het eind van de negentiende en begin twintigste eeuw kregen vooral Europeanen steeds meer interesse in de Zuidpool. Alle continenten waren verkend maar het onbekende Zuidland, ook wel Terra Australis Incognita genoemd, was nog onbekend terrein. James Cook zou de eerste ontdekkingsreiziger zijn die ten zuiden van de poolcirkel voer. Antarctica zelf zag hij echter niet. In 1820 werden de eerste voeten op de zuidpool gezet door de Amerikaan John Davis die met zijn robbenjager langs de zuidpool kwam. De Schot James Clark Ross was in 1841 de eerste die een poging waagde om de magnetische zuidpool te vinden. Eerder had hij in 1831 ook al de magnetische noordpool ontdekt. Onderweg gaf hij verschillende delen van Antarctica een naam, zoals Possession Island, Rosszee en Mount Erebus. Hij vond de magnetische zuidpool echter niet, omdat een 60 meter hoge ijswand, de Ross Ice Shelf, zijn ontdekkingsreis een halt toeriep.
Adrien de Gerlache de Gommery
Na James Clark Ross probeerden vele anderen de Zuidpool te bereiken. Een daarvan is de Belg Adrien de Gerlache de Gommery. Met zijn schip de Belgica vertrok hij in 1897 richting het zuiden. Op zijn schip had hij veel wetenschappers meegenomen. De wetenschappers hielden de temperatuur van het water bij en deden dieptepeilingen. Ook de weinige plantensoorten werden ontdekt. Diersoorten vonden ze rijker in aantal, maar vooral langs de kust, zoals de pinguïn. In 1898 raakte de Belgica vast in een stuk ijs en was het gedwongen te overwinteren op de zuidpool. Het was eerste overwintering van de mens op Antarctica, die bijna fout afliep door een gebrek aan voedsel. Uiteindelijk moest de bemanning rauw pinguïn- en robbenvlees eten om te overleven. Veel matrozen kregen ook aanvallen van hysterie en depressie door het lange wachten op de korte zomer na de donkere poolwinter. Het vele onderzoek maakte van de overwinteringsnood een deugd.
De laatste race naar Antarctica
Nadat het meeste van Antarctica in kaart was gebracht door vorige expedities en het magnetische zuidpunt was gevonden, was het ultieme doel voor ontdekkingsreizigers om het geografische zuidpunt te bereiken. Twee mannen streden in 1911 om de eer, de Engelsman Robert Falcon Scott en de Noor Roald Amundsen. Amundsen had vanaf het begin beter materiaal en meer kennis. Zo reisde hij op Antarctica met hondensleeën en lag zijn schip in een haven dichter bij de geografische zuidpool. Scott had een minder goede voorbereiding. Hij gebruikte pony’s en motorsledes om zijn voorraad te vervoeren. De pony’s stierven echter al snel en de motorsledes vielen uit door het ijs. Daardoor moesten de Engelsen al het eten zelf tillen. De wedloop was beslist: Amundsen stond als eerste op de geografische Zuidpool, Scott pas een maand later. Dit was voor de Engelsman een grote teleurstelling, wat uitmondde in meer pech. Op de terugweg kon de groep de vooraf opgezette voedselstations en rustplekken niet meer vinden; Scott en zijn medereizigers overleefden de terugweg niet. In 1912 werden hun lichamen gevonden.
Bronnen:
Nu.nl: warmte record Antarctica
Hetlaatstecontinent.be: geschiedenis expedities
Hetonbekendecontinent.nl: expedities
Afbeelding:
Commons.wikimedia.org: CC BY-SA 3.0.