Fatah

Het begin van de Libanese Burgeroorlog

DEEL III

De recente gebeurtenissen in Libanon hebben veel oude spanningen blootgelegd. Op 25 augustus 2020 voerde Israël voor de zoveelste keer bombardementen uit op het zuiden van het land. Een oud probleem is weer pijnlijk zichtbaar geworden: wie heeft de macht in Libanon? In het vorige deel is besproken hoe Libanon gedurende de jaren 60 een periode van relatieve rust en rijkdom doormaakte. Ook zijn twee van de belangrijkste politieke en militaire partijen van het land beschreven, de Falangisten en de PLO. Vandaag: het uitbreken van de Libanese burgeroorlog (1975-1990) en zijn verloop tot aan 1977. 

Op 13 april, 1975 kwamen vier Falangisten om het leven bij een liquidatiepoging op Pierre Gemayel. De volgende dag werd een stadsbus vol Palestijnen, onderweg door een christelijke wijk, beschoten door Falangisten. Twintig van de inzittenden kwamen hierbij om het leven. Het ging hier wellicht om een wraakactie, al is het nooit duidelijk geworden dat het Palestijnen waren die Gemayel beschoten hadden. Het nieuws over de aanslagen verspreidde zich snel en straatgevechten tussen Falangisten en Palestijnse milities braken los. Al snel zouden de gevechten zich verspreiden door heel het land. De Libanese Burgeroorlog was begonnen.

Verspreiding van geweld

Het geweld kon zich zo snel verspreiden doordat de regering en het leger buitenspel stonden. Dat had de Libanese regering min of meer aan zichzelf te danken, aangezien men binnen de regering het niet eens kon worden of het leger ingezet moest worden. Het sektarische geweld eiste veel burgerslachtoffers. Mensen moesten noodgedwongen naar het territorium vertrekken waar milities van hun geloofsovertuiging het voor het zeggen hadden.

Het conflict in Libanon wordt vaak gezien als een strijd tussen moslims en christenen. De werkelijkheid was complexer. Het is beter om de strijdende kampen onder te verdelen in zij die de status quo wilden bewaren en zij die verandering wilden in het land. Het eerste kamp zou bekend komen te staan als het Libanese Front en bestond voornamelijk uit maronitische milities waarvan de Falangistische de voornaamste was. Het andere kamp genaamd de Libanese Nationale Beweging (Engelse afkorting: LNM) was een stuk minder georganiseerd en bestond voornamelijk uit linksgeoriënteerde en Palestijnse milities. Deze stond grotendeels onder leiding van Kamal Jumblatt, een politicus afkomstig uit een belangrijke Druzische familie.

Za'im systeem

De verscheidene Maronitische milities stonden meestal onder leiding van clans, belangrijke families die al decennia veel politieke invloed genoten. In Libanon wordt macht verdeeld volgens het zogenaamde za’im systeem, een systeem waarbij leiders van clans bepaalde electorale gebieden in handen hebben. Door die clanstructuur is het za’im systeem gevoelig voor corruptie en dat was in 1975 een van de oorzaken van het geweld. De clans manipuleerden verkiezingen en verzekerden zich van electorale steun door middel van vriendendiensten en nepotisme. De clanleiders werden zuama genoemd. Meestal waren het de zonen van de zuama die aan het hoofd stonden van de milities van hun clan. Zo ook bij de Falangisten, waar Pierre’s zoon Bashir Gemayel aan het hoofd stond van de militaire tak.


Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!


Geen duidelijke winnaar

Tegen het einde van ‘75 was het geweld nog altijd gaande, zonder dat er een duidelijke dominante partij ontstond. Het leger - dat tot dan toe weinig betrokken was bij de gevechten - dreigde ook langs sektarische lijnen uit elkaar te vallen. Dit zou betekenen dat binnenkort grof geschut, zoals tanks en grote kanonnen, zijn intrede op het slagveld zouden kunnen doen.

Syrische interventie

In februari van 1976 besloot de Syrische president Hafez al-Assad te interveniëren. Hij bemiddelde een staakt-het-vuren tussen alle partijen en stuurde, in het geheim, troepen Libanon in. Assad wilde graag meer invloed krijgen op de PLO en Libanon in het geheel. Bovendien was hij bang dat wanneer het geweld niet snel zou stoppen, het zich nog wel eens zou kunnen uitbreiden richting Syrië. Het staakt-het-vuren had helaas weinig zin. LNM-leider Jumblatt werd in maart van datzelfde jaar geliquideerd. Zijn organisatie viel snel uit elkaar in verschillende strijdende fracties die de gevechten gewoon voortzetten. Zij drongen uiteindelijk zelfs in Beiroet door tot het presidentiële paleis, waardoor de president van Libanon moest vluchten. Er zijn vermoedens dat Assad achter de liquidatie van Jumblatt zat. Syrië zou op deze manier de eeuwenoude verdeel-en-heers tactiek uitgevoerd hebben.

Twee uitkomsten van de oorlog leken nu waarschijnlijk. Uitkomst één: aangezien het zuiden van het land in handen was van de overblijfselen van de LNM, zou een aparte christelijke staat zich in het noorden van het land kunnen afscheiden. Uitkomst twee: Een totale overwinning op de Libanese overheid door de zuidelijke milities. Als dit laatste zou gebeuren, dan zou Syrië er een radicaal anti-Syrisch buurland bij hebben. Beide uitkomsten waren voor Assad onacceptabel. Hij besloot daarom het Libanese Front van de Falangisten militair te steunen, maar die steun aan een overwegend christelijke militie leverde hem weer felle kritiek van andere Arabische landen op. In eerste instantie leed het Syrisch leger ook veel verliezen. Op den duur boekte Syrië door een aanpassing in de strategie en een intensivering van de troepen-aanwezigheid, meer succes. Tegen oktober was de LNM bijna verslagen.

Arab Deterrence Force

In 1977 werd op initiatief van Syrië door de Arabische Liga besloten dat het vechten moest stoppen en dat er een Arabisch coalitieleger, de Arab Deterrence Force (ADF) in Libanon gestationeerd zou worden om de vrede te bewaren. Strict gezien was de ADF inderdaad een coalitieleger. 27.000 van de 30.000 man was echter Syrisch. Later zou het leger volledig Syrisch worden. Hoewel het door de aanwezigheid van de ADF rustiger werd, verdween het geweld in Libanon niet. De gevechten tussen de verschillende milities zou gewoon doorgaan.

In 1979 zouden de Verenigde Naties en ook Nederland betrokken raken bij het conflict. Lees hierover in het volgende deel.

Bronnen: Al JazeeraCountry Studies, Ghazi, Use of Force: The Practice of States Since World War II.

Tijdperken: 

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief. 

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.

Nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt