De geschiedenis van reanimatie
Tegenwoordig is er hoop als je een hartaanval of hartstilstand krijgt: je kunt gered worden door een goed uitgevoerde hartmassage, en als er een AED in de buurt is vergroten je kansen aanzienlijk. In de geschiedenis van reanimatie duiken we in de lange weg naar dit medische succes.
Vroege pogingen om levens te redden
Het lijkt erop dat reanimatie al eeuwenoud is. In de boeken I en II Koningen uit de Hebreeuwse Bijbel, die gedateerd wordt op 1000 tot 500 voor Christus, staan reanimatietechnieken waarbij druk op de borst en mond-op-mondbeademing wordt gegeven. En uit vijftiende-eeuwse Italiaanse teksten blijkt dat vroedvrouwen schijnbaar al eeuwenlang mond-op-mondbeademing geven als pasgeboren baby’s niet direct beginnen met ademen. Ook werd er af en toe een casus gemeld van succesvolle reanimatie bij drenkelingen. Na de Verlichting en met de komst van de wetenschappelijke revolutie begonnen verschillende Europese medici structureel onderzoek te doen naar het redden van mensen die ogenschijnlijk dood waren.
Eerste stappenplan voor reanimatie
In augustus 1767 werd in Amsterdam de Maatschappij tot Redding van Drenkelingen opgericht, die tegenwoordig nog steeds bestaat, beter bekend als de reddingsbrigade. Het doel was het wegnemen van angst voor bewusteloze drenkelingen, het doen van onderzoek en het geven van voorlichting over redding. De Maatschappij stelde een stappenplan op om bewusteloze mensen weer tot leven te wekken. Daaronder viel het verwarmen van het slachtoffer, de voeten hoger leggen dan het hoofd, druk uitoefenen op de onderbuik, mond-op-mondbeademing, de keel kietelen, nicotine uit tabaksrook gebruiken om een reactie uit te lokken, en aderlating. In de eerste vier jaar van haar bestaan claimde de Maatschappij op deze manier meer dan 150 drenkelingen te hebben gered.
De Amsterdamse methode wereldwijd in gebruik
Na de successen van de Maatschappij ontstonden overal in Europa vergelijkbare organisaties die de Amsterdamse technieken overnamen. De theorie van de Amsterdammers was zo populair, dat het stappenplan in Hamburg vanaf 1769 werd voorgelezen in kerken. Zo konden zoveel mogelijk mensen helpen verdrinkingsdood, verstikking of dood door onderkoeling te voorkomen. De eerste vier van de zeven stappen die de Amsterdamse maatschappij opstelde, zijn tegenwoordig nog steeds in gebruik.
Ontdekking van hartmassage en AED
Hoewel er in de tussenliggende tijd veel onderzoek werd gedaan naar reanimatie, kwam pas halverwege de twintigste eeuw de grote doorbraak. In de jaren ’50 bewezen de Amerikaanse en Oostenrijkse dokters James Elam en Peter Safar dat gebruikte, uitgeademde zuurstof bruikbaar was om mensen die niet meer zelf ademden te redden. Daarna werd mond-op-mondbeademing aangenomen als vaste strategie door verschillende grote medische organisaties.
In de jaren ’60 werd cardiopulmonary resuscitation (CPR) ontwikkeld, wat in Nederland bekend staat als hartmassage. In combinatie met defibrillatie van een AED, waarbij een elektrische schok wordt toegediend, kan hartmassage levens redden bij een hartstilstand. Inmiddels wordt hartmassage in de hele wereld toegepast en hangen er zoveel mogelijk AED’s in de publieke ruimte.
Bronnen:
- Maatschappij tot Redding van Drenkelingen, ‘Over ons’
- Lifesaver Education, ‘Early Resuscitation in the 18th Century’
- Alcor Life Extension Foundation/Stephen B. Harris, ‘The Society for the Recovery of Persons Apparently Dead’
- American Heart Association, ‘History of CPR’