Hoe de haven van Lagos volliep met cement
De jaren zeventig waren een turbulent decennium voor Nigeria. Het land werd bijna van de ene op de andere een stuk dag rijker, dankzij olieproductie. In 1973 vond namelijk de oliecrisis plaats waardoor de prijs van een vat ruwe olie omhoog schoot. Corruptie was echter wijdverspreid binnen de Nigeriaanse regering en er bestond in het land nog weinig expertise over hoe om te gaan met grote overheidsbudgetten. Zo kwamen er in 1975 honderden schepen maandelang stil te liggen in de haven van Lagos door een bestelfout. Binnen één jaar werd er 22 miljoen ton cement aangeleverd, terwijl de haven slechts één miljoen ton per jaar kon verwerken. Hoe kon dit gebeuren?
Nigeria trad in 1971 toe tot de OPEC. Dat was precies op tijd, want door de oliecrisis van 1973 schoot de prijs van een vat olie uit Nigeria van $2,65 in 1971 naar $12,60 in 1973. Dit vormde natuurlijk een gigantische inkomstenbron voor de overheid, die alles op alles zette om haar olieproductie te vergroten. Met de grote omzet die het land draaide, werden er door de overheid nieuwe publieke werken aangekondigd. Er zouden nieuwe publieke gebouwen en wegen gebouwd worden en er zou geïnvesteerd worden in nieuwe militaire barakken. Berekend werd dat hier zo’n 5 miljoen ton cement voor nodig was.
Waarom zó veel cement?
Verschillende gezanten werden door de regering op pad gestuurd om samen in totaal deze 5 miljoen ton te bemachtigen. Dat lukte, sterker nog in plaats van 5 miljoen ton, keerden ze terug met 22 miljoen ton cement. Dat was natuurlijk een veel te grote bestelling. Samen hadden ze contracten getekend met 68 verschillende internationale cementleveranciers. Maar waarom hadden ze dan zo gigantisch veel cement aangeschaft?
Allereerst speelde onervarenheid dus een grote rol, zowel van de gezanten, als de gehele Nigeriaanse overheid. Men was niet op de hoogte van elkaars voortgang, zodat niemand wist hoeveel cement er eigenlijk al besteld was. De dictator Yakubu Gowon, die Nigeria regeerde tijdens de cementcrisis, vatte het goed samen toen hij tegen een buitenlandse journalist vertelde: “het enige probleem dat Nigeria heeft, is dat ze niet weet hoe ze het geld dat ze heeft, moet uitgeven.” Dit was al genoeg om een fiasco te veroorzaken, maar daar bleef het niet bij. Corruptie speelde waarschijnlijk een even grote rol.
Corrupte overheidsfunctionarissen zagen hier een mooie kans zichzelf eens flink te verrijken. Al jaren waren er geruchten over de verkoop van neppe importvergunningen waarbij containers met waardeloos puin werden ingevoerd alsof het waardevolle lading was. Iets soortgelijks deed zich ook tijdens deze crisis voor. Bij het afsluiten van de contracten dachten de gezanten niet alleen aan het gezamenlijke doel, maar ook aan hun eigen portemonnee. Door middel van omkoperijen konden ze worden overgehaald om veel te veel cement in te slaan en daarvoor ook nog eens zeer ongunstige contracten te tekenen. Het geld dat ze hieraan overhielden verdween weer op Zwitserse bankrekeningen.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Een haven die vol liep
Maar de gevolgen waren veel groter dan dat. De ware omvang van de crisis die Nigeria boven het hoofd hing, werd al snel duidelijk toen de eerste schepen met cement aanlegden in de haven van Laos. De sterk verouderde haven had niet in de verste verte de capaciteit om zoveel vrachten in één keer te lossen en liep daarom - bijna letterlijk- vol cement. Het duurde uitendelijk meer dan een half jaar om alle schepen te lossen, en dan nog moesten alle havenfaciliteiten worden ingezet. Al die tijd vormden zich enorme wachtrijen; op het hoogtepunt lagen er meer dan vijfhonderd schepen te wachten voor een plek waar ze hun vracht konden lossen. Soms duurde het zes maanden voordat een schip eindelijk gelost kon worden en in een aantal gevallen was dat te laat: de cement aan boord was al hard geworden – en dus waardeloos.
De schade van corruptie werd nog eens extra duidelijk, toen bleek dat vanwege ongunstige contracten die de overheid had ondertekend, per schip iedere dag $4100,- ‘overliggeld’ betaald moest worden voor het wachten. Dit kostte de regering op sommige dagen meer dan een miljoen dollar per dag - maandenlang. De ongunstige contracten waren weer het gevolg van omkoperijen. Een transport-expert vertelde in 1975 aan The New York Times: “De Nigerianen hebben voornamelijk zelf de schuld hieraan, maar de ontwikkelde landen hadden hen niet zo veel cement moeten verkopen. Ze hadden beter moeten weten.” Het was reeds bekend bij de cementleveranciers en verscheidene tussenpersonen dat de haven van Lagos nooit zo veel cement aan zou kunnen. Ook was het ze bekend dat ze duizenden euro’s overliggeld konden innen. Daardoor vloeiden er talloze oliedollars weg die de Nigeriaanse ontwikkeling hadden moeten stimuleren.
Geen overliggeld meer
Uiteindelijk besloot de Nigeriaanse overheid de betalingen te stoppen. Ze noemde de leveranciers “gewetenloos” en “militant.” Hierop veranderde de sfeer onder de zeelieden in Lagos, die nu geen enkel voordeel meer hadden bij het stilliggen in de haven. Sommige van hen probeerden te vertrekken zonder hun vracht gelost te hebben, maar om dit te voorkomen zette de Nigeriaanse overheid haar marine in, om de haven te blokkeren. Voor het cement was immers al betaald. Sommige kapiteins werden zelfs onder schot gedwongen hun vracht te lossen, maar tot geweld zou het gelukkig niet komen.
Gevolgen van de cementblokkade
Het stoppen met betalen van het overliggeld vormde natuurlijk contractbreuk en leidde dan ook tot vele internationale rechtszaken, waarin de leveranciers verschillende Nigeriaanse banken en de overheid aangklaagden, die volgens de contracten inderdaad garant hadden moeten staan voor de betalingen. In 1983 leidde dit zelfs nog tot een uitspraak van het Amerikaans federale hooggerechtshof.
De cementblokkade in Lagos leidde er bovendien toe dat andere producten nu moeilijk in- en uitgevoerd konden worden. Eén van Nigeria’s grootste exportproducten indertijd, cacao, kon nauwelijks geëxporteerd worden en als gevolg steeg de wereldwijde cacaoprijs met zo’n 25%. De cruciale invoer van bijvoorbeeld etenswaar, kleding en medicijnen liep vaak ook grote vertraging op, waardoor deze duurder werden voor de, toch al met armoede worstelende, Nigeriaanse bevolking. Ten slotte werd dictator Yakubu Gowon, nog in hetzelfde jaar dat deze crisis plaatsvond, afgezet door een geweldloze militaire coup. Gowons overheid bleek zo corrupt dat een aantal militaire officieren er genoeg van hadden en het heft in eigen hand namen.
Bronnen: Financial Times, Horeb International, Prominent African Leaders Since Independence, Shipping Solutions, National Am. Corp. v. Federal Republic of Nigeria.