Home » Reportage
Miniatuur van een geïdialiseerde middeleeuwse tuin, uit ca. 1410-1420

Hoe zagen middeleeuwse tuinen eruit?

Tuinen in de middeleeuwen? Maar dat waren toch die donkere, onbeschaafde eeuwen? Recent historisch onderzoek laat echter zien dat er van deze vooroordelen weinig klopt. In de middeleeuwen was men lang niet zo barbaars en onwetend als vaak wordt beweerd. Ook de kunst van de tuinbouw bleef in deze eeuwen gewoon voortbestaan in Europa. Maar hoe zagen deze tuinen er dan uit?

Een van de oudste vermeldingen van middeleeuwse tuinen dateert uit de negende eeuw. Dit is de zogenaamde Capitulare de villis vel curtis imperii, een verordening van keizer Karel de Grote over hoe zijn kroondomeinen moesten worden ingericht. Hierin beschrijft hij onder meer welke drie soorten tuinen er bij zijn abdijen horen: een kruidentuin, een moestuin en een boomgaard. Daarnaast bevatte het document een lijst met 94 planten die in alle keizerlijke tuinen moesten worden aangeplant. Hier stond vooral het praktische op de eerste plaats, want de meerderheid van deze planten waren vruchtenbomen (16 in totaal) of kruiden en groenten (73 in totaal).

Abdijen en kloosters

Rond deze periode verschenen er op steeds meer plaatsen in Europa tuinen. Deze waren voornamelijk bij abdijen en kloosters te vinden, vooral om praktische redenen. Het ambacht van hovenier bestond destijds namelijk nog niet, dus wie een tuin wilde aanleggen, moest deze zelf verzorgen. Alleen de monniken hadden hier de tijd en middelen voor. Op het platteland en in de steden hadden de boeren en ambachtslieden het immers veel te druk met hun dagelijks brood verdienen. Hooguit hielden boeren een kleine moestuin bij, als aanvulling op hun dieet. In de kloosters waren kruidentuinen echter het meest populair. De monniken kweekten hier namelijk geneeskrachtige kruiden, die ze vervolgens gebruikten om zieken te verzorgen.

De lusthof

In de loop van de middeleeuwen deed een nieuw type tuin zijn intrede: de siertuin. Deze tuinen trof men vooral aan bij kastelen en paleizen. In tegenstelling tot hun tegenhangers bij de kloosters, diende deze tuinen niet direct een praktisch doel. Vorsten en edellieden lieten ze aanleggen ter ontspanning, of om mee te kunnen pronken. Deze lusthoven kregen al gauw een prominente plek in de middeleeuwse literatuur, als een plek waar geliefden elkaar heimelijk konden ontmoeten. Ook in het bekende middeleeuwse literaire werk Beatrijs komt een dergelijke tuin voor.

Natuur zag men als gevaarlijk

Deze siertuinen verschilden sterk van de tuinen die je in hedendaagse woonwijken aantreft. Dit had alles te maken met de middeleeuwse visie op natuur. Waar veel mensen vandaag de dag de bossen als puur en ongerept zien, zagen middeleeuwers ze juist als gevaarlijk. Natuur associeerde men destijds met bandieten, wilde dieren en donkere bossen. Die wildernis moest worden buitengesloten met hoge muren. Daarnaast speelde ook religie een belangrijke rol, tuinen moesten Gods schepping en het paradijs op aarde verbeelden. Daarom werden deze tuinen strak ingericht, het paradijs was immers ook perfect. Vaak werden ze door middel van stenen paden in vier delen opgedeeld, waar alle planten en bloemen recht in het gelid werden aangeplant. Bovendien richtte men deze tuinen meestal symmetrisch in.

Het einde van de middeleeuwse tuin

Vanaf halverwege de vijftiende eeuw raakte de middeleeuwse tuinstijl geleidelijk aan in onbruik. In deze periode kwam de Renaissance namelijk op in Italië, die zich later over West-Europa verspreidde. Hierdoor werden tuindecoraties uit de klassieke oudheid herontdekt, waaronder de pergola en beelden van Griekse goden. Door de toegenomen welvaart, kregen nu bovendien ook rijke kooplieden voor het eerst de mogelijkheid hun huis van een tuin te voorzien. Hierbij stonden niet zozeer religieuze motieven op de eerste plaats. In plaats daarvan vond men het in de Renaissance belangrijker dat de tuin goed aansloot bij de woning en het omliggende landschap. Dit betekende ook dat de middeleeuwse muurtjes om de tuinen op veel plaatsen verdwenen.

Ten slotte werden er in deze periode ook overal in Europa universiteiten gesticht. Deze werden in vrijwel alle gevallen voorzien van een eigen medicinale tuin, zodat men niet van de kloosters afhankelijk was voor hun tuinen. Hierdoor werden de kloostertuinen langzaam maar zeker naar de achtergrond gedwongen. In de eerste helft van de zestiende eeuw, was de rol van de middeleeuwse tuin hierdoor definitief uitgespeeld. 

Afbeeldingen:

Partners: 

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!

Nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief.