Lenins Nieuwe Economische Politiek: eerst de markt, daarna communisme
Tijdens de Oktoberrevolutie in 1917 grepen de bolsjewieken de macht in Rusland. De allesverslindende burgeroorlog die daarop volgde, stortte het land economisch in de afgrond. Een nieuwe revolutie dreigde. De voorman van de Bolsjewieken, Vladimir Lenin, zag geen andere mogelijkheid dan uitstel van de communistische maatschappij. Eerst moest vrije handel het land er economisch bovenop brengen.
Na de machtsovername in 1917 was onduidelijk hoe de pas aangetreden Bolsjewistische regering de Russische economie zou omvormen tot het communistische model. Werd de hele economie meteen genationaliseerd of bleef er ruimte voor privéondernemers? De burgeroorlog die woedde tussen het Rode Leger van de Bolsjewieken en de Witte legers - een bonte verzameling van onder andere aanhangers van de afgezette tsaar, gematigde socialisten en kozakken - gaf de doorslag.
Oorlogseconomie
De burgeroorlog verliep in het begin zo ongunstig voor de ‘Roden’ dat veel soldaten deserteerden door gebrek aan voedsel en wapenuitrusting. Daarom gingen de Bolsjewieken over tot een oorlogseconomie. Alle productie werd in dienst van het leger gesteld. Dat betekende in de praktijk: afschaffing van privéhandel, staatscontrole over de verdeling van het graan en nationalisatie van grootschalige industrie. De gevolgen waren rampzalig.
Zakkendragen
Door de oorlogseconomie stortte de productie van consumentengoederen in. Ook de voedselvoorziening stokte, mede omdat de boeren niets kon worden geboden in ruil voor hun graan. Enorme voedseltekorten waren het gevolg. Miljoenen stedelingen gingen over tot ‘zakkendragen’: de massale trek met zakken vol kleding en huishoudelijk goederen naar provinciale markten om spullen te verkopen. Daarop besloot de regering de overschotten van boeren op te eisen. Legereenheden trokken erop uit om met geweld het graan in te nemen. Burgeroorlog, terreur en honger kostten uiteindelijk miljoenen mensen het leven. De Bolsjewieken wonnen uiteindelijk de burgeroorlog. Maar toen ze besloten desondanks de oorlogseconomie in stand te houden, werd de situatie onhoudbaar.
Opstand
Boerenopstanden teisterden Siberië, Oekraïne en Centraal-Rusland. Stakingen braken uit in fabrieken, voor zover nog in bedrijf. In 1921 kwamen de matrozen van de vlootbasis Kronstadt in opstand. Zij eisten onder meer vrije handel in levensmiddelen. Hun opstand was van grote betekenis, omdat zij in oktober 1917 de Bolsjewieken aan de overwinning hadden geholpen. Lenin liet de Kronstadt-opstand met geweld neerslaan, maar greep daarna wel naar een oplossing die lijnrecht inging tegen het bolsjewistische ideaal van een communistische maatschappij.
Een ‘New Deal’ met de boeren
In maart 1921 kondigde Lenin het einde aan van de graanvorderingen. Boeren betaalden alleen nog belasting in natura en wat ze overhielden mochten ze vrij verhandelen. Het was een ‘New Deal’ met de boeren, met de markt als basis. Het markeerde het begin van de Nieuwe Economische Politiek (NEP) die vrije handel en productie meer ruimte gaf. Volgens Lenin kon in een achtergebleven boerenland als Rusland alleen de markt de verwoestingen herstellen. Het nieuwe verbond met de boeren had echter een ander effect dan beoogd.
Rommelmarkt
Lenin wilde vooral meer kleinschalige handel op lokale markten. Maar omdat de boeren geen producten kon worden aangeboden die ze nodig hadden, ontstond er vooral een levendige handel tussen burgers onderling. In 1921 had elke Rus behoefte aan nieuwe kleren, schoenen en huishoudelijke artikelen. Rommelmarkten schoten als paddenstoelen uit de grond.
Delicatessen
De geboden vrijheid zorgde ook voor kroegen, winkels, restaurants, kredietverleners en kleinschalige fabrieken. Volgens een ooggetuige openden winkels van de ene op de andere dag hun deuren. “Tot ieders verassing boden ze delicatessen te koop aan die in Rusland al jarenlang niet meer te krijgen waren geweest. Mannen vrouwen en kinderen staarden met ingevallen wangen en hongerige ogen naar de etalages.”
“Nepman”
Toch ging het grotendeels om kleine thuisproductie en handelaren die voedsel en huishoudelijke artikelen opkochten en doorverkochten. Daarnaast waren er speculanten en andere ondernemers die het grootschaliger aanpakten. Iedereen die de vruchten wist te plukken van de economische vrijheid werd een “nepman” genoemd. Die term werd al snel geassocieerd met protserige rijkdom, onbetrouwbaarheid en profiteurs. Maar door nepmannen hoefde je niet meer uren in de rij te staan en waren noodzakelijke, dagelijkse gebruiksproducten wél voorradig.
Opbouw van het communisme met burgerhanden
Volgens Lenin zorgde de grotere vrijheid voor handel en ondernemerschap ook voor nieuw kapitaal voor en economische kennis over industrialisatie. Dat was noodzakelijk voor de komst van de communistische maatschappij. De staat bleef stevige controle houden over de bankensector, zware industrie en buitenlandse handel. Kleinschalige productie, landbouw en handel werd overgelaten aan de nepmannen. Uiteindelijk moesten de staatsgeleide fabrieken de private handel en productie uit de markt duwen. Lenin wilde op deze manier ‘het communisme met burgerhanden opbouwen’. De handen van de bourgeoisie waartegen de revolutie zich in 1917 juist had gericht.
Verraad aan de revolutie
De Russische economie herstelde: in de tweede helft van de jaren twintig bereikte de nationale productie weer het vooroorlogse peil en de graanoogst steeg tot recordhoogte. Toch konden veel Bolsjewieken de NEP niet anders zien dan verraad aan de revolutie. De NEP stond in hun ogen voor “Nieuwe Exploitatie van het Proletariaat”, omdat het leidde tot toenemende ongelijkheid. Veel van de arme inwoners van Rusland konden zich alle nieuwe consumentengoederen niet veroorloven. Vooral lokaal werd de NEP daarom fors tegengewerkt. Maar ook Moskou maakte het de private handelaren en ondernemers niet makkelijk.
“Scharencrisis”
Al snel verschenen er economische problemen aan de horizon. In 1923 waren de prijzen van consumentengoederen drie maal zo hoog dan in 1913, terwijl de prijzen van landbouwproducten waren gedaald. Door deze uiteenlopende lijnen, aangeduid als “scharencrisis”, wilden de boeren hun productie niet langer verhogen. In een poging dit probleem aan te pakken, stuurden de Bolsjewieken sterk op lagere prijzen. Dat zorgde samen met de voortdurende twijfel over de ideologische zuiverheid van de nepmannen voor onzekerheid bij de nieuwe ondernemers. Extra belastingen, beperking van kredieten, arrestaties en continue aanpassing van de regels gaf ze nooit vastigheid. Die zou er ook niet komen.
Economisch debat
Jozef Stalin had een sterke positie opgebouwd binnen de bolsjewistische Communistische Partij. In de strijd om de macht na Lenins overlijden in 1924, koos hij de kant van Nikolaj Boecharin. Deze bolsjewistische theoreticus en partijideoloog was groot voorstander van meer privaat ondernemerschap. Hij onderschreef de gedachte dat geleidelijke opbouw van de industrie nodig was om uiteindelijk het communistische ideaal te verwezenlijken. Daarmee stond hij recht tegenover prominente partijgenoten als Leon Trotski en Lev Kamenev. Zij waren voorstander van agressieve regels en belastingen om de groei van de ”kapitalistische elementen” te stoppen. Met steun van Stalin wist Boecharin meer vrijheid te creëren voor de ondernemers. Dat succes bleek het begin van het einde.
Snelle, agressieve industrialisatie
Stap voor stap veroverde Stalin in de tweede helft van de jaren twintig de macht in de partij. Dat gaf hem de kans opponenten uit hun posities te werken. Uiteindelijk was ook Boecharin aan de beurt. Stalin had zijn steun niet meer nodig. In de loop van 1929 verloor hij zijn prominente positie en had Stalin definitief de macht in handen. Daarop nam hij het programma van de tegenstanders van Boecharin over. Stalin ging voor een snelle, agressieve industrialisatie van Rusland door vijfjarenplannen en collectivisatie van de landbouw. Daarin was voor private ondernemers en vrije boeren geen plaats.
Misdaad
Met de toenemende druk op Boecharin, was ook de economische vrijheid afgenomen. Stalin gebruikte niet alleen administratieve regels en hogere belastingen om de nepmannen te beteugelen. Arrestaties, extra kosten voor nepmannen en hun familie voor school of zorg en uitsluiting van huurwoningen maakten het leven onmogelijk. In 1930 was de tijd van de NEP voorbij. Vrije handel werd een misdaad, bestraft met vijf tot tien jaar strafkamp. Pas na de val van de Sovjet-Unie in 1991 kwam er voor de nepmannen een nieuwe kans.
Bronnen:
- Ball A.M., Russia’s last capitalists. The Nepmen, 1921-1929, Berkeley 1987
- Bezemer J.W., Een geschiedenis van Rusland. Van Rurik tot Gorbatsjov, Amsterdam 2001
- Figes O., Tragedie van een volk. De Russische Revolutie 1891-1924, Londen 2017
- Service R., Russia. From Tsarism to the twenty-first century, Londen 2009
Afbeeldingen:
- Propagandaposter voor de Nieuwe Economische Politiek uit 1930. IISG [CC-BY_SA 2.0] via Flickr
- Het Rode Leger slaat de opstand in Kronstad neer [Public domain], via Wikimedia Commons
- Er werden nieuwe valuta gecreëerd om de economie weer op gang te brengen. Scan en collectie: Anton Kitaycev [Public Domain] via Wikimedia Commons