Lintjesaffaire: het grote schandaal rondom een medaille
De lintjesaffaire van 1909 is een van de grootste politieke schandalen in de Nederlandse geschiedenis. Wie speelden een rol in deze kwestie en wat gebeurde er?
De lintjesaffaire
Abraham Kuyper was de oprichter van de eerste politieke partij in Nederland: de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) en was minister-president van Nederland tussen 1901 en 1905. Het jaar 1909 was echter een slecht jaar voor de heer Kuyper: dit is het jaar dat hij in opspraak kwam door een politiek schandaal. De reden voor de ophef was een gebeurtenis van zes jaar eerder. Kuyper zou in 1903 hebben onderhandeld met de Amsterdamse koopman Rudolph Lehman: in ruil voor een donatie van een grote smak geld - 11.000 gulden - voor de partijkas van de ARP was Kuyper bereid om Lehman een koninklijke onderscheiding te verlenen. Deze kwestie staat bekend als de lintjesaffaire.
Mathilde Westmeijer
Een belangrijke speler in het spel was de zakenvrouw Mathilde Westmeijer. Westmeijer was de tussenpersoon die Lehman en Kuyper met elkaar in contact bracht. Westmeijer wist grote fondsen te werven voor Kuypers verkiezingskas en hierdoor stond Kuyper bij haar in het krijt. Er zijn veel witte plekken in wat er is voorgevallen tussen de twee maar naar alle waarschijnlijkheid wist Westmeijer Kuyper te chanteren. Westmeijer dreigde om de onderhandelingen tussen Lehman en Kuyper publiek bekend te maken. Kuyper kon dit voorkomen door te voldoen aan Westmeijers financiële wensen. Ook nadat de lintjesaffaire publiek nieuws werd, kon Westmeijer nog steeds de afpersing voortzetten omdat Kuyper actief bleef in de politiek en zijn reputatie niet nog verder wilde schaden. Kuyper betaalde Westmeijer tijdens de debatten over de lintjesaffaire in de Tweede Kamer ook een geldbedrag, deze keer in ruil voor een valse getuigenis.
De uitspraak van de ereraad
Het nieuws over de lintjesaffaire veroorzaakte een hoop rumoer. Dagenlang werd er gedebatteerd in de Tweede Kamer over de kwestie. Kuyper zelf beweert dat hij niets verkeerds heeft gedaan. Kuyper wijst op het feit dat er geen hard bewijs is voor een directe relatie tussen de donatie en het lintje. Hij stelt dat de bijdrage van Lehman voor de ARP los staat van het lintje die hij Lehman heeft verleend. Wel geeft Kuyper toe dat hij niet echt voorzichtig heeft gehandeld. Tijdens deze dagen spreekt hij de bekende woorden: 'Het boetekleed ontsiert den man niet.' Ondanks dat de verdediging van Kuyper niet erg overtuigend was, sprak de ereraad Kuyper in 1910 toch vrij van corruptie. De reden hiervoor was dat een direct verband simpelweg niet kon worden bewezen. De lintjesaffaire lijkt tot een einde te zijn gekomen.
De gevolgen van de affaire voor Kuyper
De gevolgen van de lintjesaffaire waren voor Kuyper echter verstrekkend: de reputatie van Kuyper liep door de affaire een grote deuk op. De politieke tegenstanders blijven overtuigd van een connectie tussen de donatie en het lintje en de beschuldiging blijft bestaan in de publieke opinie. Kuyper verliest zijn populariteit en macht. Ondanks alle schade blijft Kuyper actief in de politiek tot zijn dood in 1920.