1842: ruzie over spoorlijn bij Delft
In 1839 werd de eerste spoorlijn in Nederland geopend door de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij (HIJSM). Deze spoorlijn voerde van Amsterdam naar Haarlem. In 1842 werd de spoorlijn uitgebreid naar Leiden, via Den Haag en Delft naar Rotterdam. In Delft ging de aanleg van de spoorlijn door het verzet van meneer Aarnoud Hendrik van Wickevoort Crommelin en zijn compagnons echter niet zonder slag of stoot.
Station bij badplaats Zandvoort ging er niet komen
Om de lijn aan te leggen, moest de eigenaar van HIJSM grondeigenaren uitkopen. Een van die grondeigenaren was A. H. J. van Wickevoort Crommelin. Deze telg van een grote familie van notabelen en politici had grond in de buurt van het huidige station Heemstede-Aardenhout en had ondernemersbelangen in Zandvoort.
Van Wickevoort Crommelin verkocht zijn grond aan HIJSM op voorwaarde dat er een station bij badplaats Zandvoort in Gelderland zou komen. Hier ging de HIJSM niet mee akkoord, want volgens de maatschappij zouden er nergens stopplaatsen komen. Het moest een snelle verbinding tussen Amsterdam en Haarlem worden en dat ging niet als er onderweg meerdere stopplaatsen lagen. Van Wickevoort Crommelin liet, na lang onderhandelen, zijn voorwaarde dat er een station bij Zandvoort moest komen, varen en verkocht zijn grond. Vervolgens kwam hij tot de ontdekking dat er op andere plekken wel degelijk stations langs het traject van de trein waren gebouwd.
Hier was hij begrijpelijkerwijs niet blij mee en hij haalde verhaal bij de HIJSM. Deze reageerde laconiek: de andere grondbezitters wilden hun grond niet overdragen zonder een station en dus waren ze wel verplicht de stations te bouwen.
Het laantje van Van der Gaag kreeg nieuwe eigenaars
Van Wickevoort Crommelin verzon een ander plan om zijn gram te halen. Hij kocht samen met de heren A.K. van Lennep en Jacob van der Mije het laantje van Jacob van der Gaag in Delft, omdat hij wist dat de spoorwegmaatschappij daar de lijn overheen wilde leggen. Vervolgens klaagde de HIJSM Jacob van der Gaag aan, maar deze kon onder een rechtszaak uitkomen door simpelweg te zeggen dat hij niet meer de eigenaar van het stuk grond was.
Daarna deed de HIJSM een bod van 100 gulden om het stuk grond alsnog in handen te krijgen, maar de gloednieuwe eigenaars van het Delftse laantje eisten 20.000 gulden, tenzij er een station zou komen. In dat geval werd de prijs verlaagd naar 1200 gulden.
De spoorwegmaatschappij wilde deze prijs niet betalen en beëindigde de onderhandelingen met de grondbezitters. Daarna kocht de HIJSM een aantal omliggende weilanden op, waarna ze een lijn rond het laantje van Van der Gaag legden, die vlak langs de rand van de perceelgrens liep. Door de vrij scherpe bochten die dus noodgedwongen in de spoorlijn zaten, werd het een gevaarlijk karweitje een trein te laten rijden. Na een aantal proefritten werd het traject echter ‘veilig’ verklaard, mits er op een slakkengangetje gereden zou worden.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Ridderlijk offer
De HIJSM verklaarde de spoorlijn voor geopend en toen begrepen de drie eigenaren van het Laantje van Van der Gaag dat er niets meer aan te doen was. Om gevaarlijke situaties in de bocht te voorkomen en onder druk van de publieke opinie, gaven Van Wickevoort Crommelin, Van Lennep en Van der Mije op 7 juni 1847 het omstreden stukje land als geschenk aan de spoorlijn. Nog diezelfde nacht trok de HIJSM de spoorlijn door en konden de passagiers in alle gemoedsrust aan de tocht tussen Amsterdam en Haarlem beginnen. De laan in kwestie heet nu de Crommelinlaan en een laan daarnaast wordt nu de Laan van Van der Gaag genoemd.
BRONNEN:
- Canon van Nederland: Spoorwegaanleg door Delft
- Stadsarchief Delft: Geen broodje aap