Bizarre belastingen door de eeuwen heen

De Islamitische Staat (IS) heeft in 2016 een groot deel van zijn grondgebied verloren, waardoor het minder inkomsten ontvangt. Om de schatkist weer te spekken IS merkwaardige belastingen ingevoerd: Inwoners van het kalifaat moeten bijvoorbeeld betalen als zij een vraag over de Koran verkeerd beantwoorden. De redactie besloot nog een aantal opmerkelijke belastingen uit de geschiedenis aan het licht te brengen.

1: Belasting op vrijgezellen

Dit is een belasting de wijdverspreid in gebruik is geweest. In het Oude Rome bedacht Julius Caesar (100-44 v.Chr.) als eerste de belasting op het vrijgezel zijn, omdat dit volgens hem de bevolkingsgroei zou stimuleren. Als een persoon extra moet betalen om vrijgezel te zijn, zou hij of zij sneller naar een partner op zoek gaan.

Racistische variant

In Zuid-Afrika in 1919 werd er ook een belasting op het vrijgezel zijn ingevoerd, zodat de blanke bevolking net zo hard zou groeien als de zwarte bevolking. De zwarte bevolking telde namelijk minder vrijgezellen. Hier zat dus racistisch gedachtegoed achter. Mussolini zou om dezelfde reden de belasting zijn gaan heffen, want hij wilde dat het Italiaanse volk in omvang toenam omdat zij met minder waren dan bijvoorbeeld de Slavische volkeren

2: Belasting op baarden

Het Rusland van Peter de Grote (1682-1721) stond in het teken van de modernisering van de staat naar het West-Europese model. Naast het spreken van de Franse taal en het dragen van dure kleding, hoorde hierbij het afscheren van de wilde baarden die gewoon waren in Rusland. Er kwam daarom een belasting op het dragen van baarden te staan. Iedere Rus die de belasting had betaald kreeg een munt die aantoonde dat hij een baard mocht dragen.

3: Belasting op zeep

Een belasting die eeuwenlang werd geheven, was de belasting op zeep. Het gebruik van zeep werd daarom een luxe, ofwel een teken van rijkdom. De belasting werd echter niet alleen geheven om er geld aan te verdienen. Onder leiding van politiek leider Oliver Cromwell (1599-1658) werd er in Groot-Brittannië een belasting op zeep ingesteld. Streng gelovigen dachten namelijk dat baden vrijetijdsbesteding van de duivel was en wilde met de belasting voorkomen dat burgers deze duivelse zonde begingen.

4: Belasting op urine

Één van de meest bekende vreemde belastingen is die op urine. In het Romeinse Rijk stelde Nero (54-68 n.Chr.) een wet op die een heffing op urine mogelijk maakte. Belangrijk om te weten is dat men urine op veel verschillende manieren gebruikte in het Romeinse Rijk. Men gebruikte urine voor het wassen van kleren, het poetsen van de tanden en voor het looien van leer. Urine werd verzameld door grote potten neer te zetten, die als publieke toiletten dienden.

“Geld stinkt niet”

Onder Nero was het gebruik van urine inmiddels zo sterk toegenomen, dat er belasting werd geheven over het aanschaffen van de verzamelde urine. Keizer Vespasianus (69-79) zou volgens de Romeinse historicus Suetonius de belasting met zijn zoon hebben besproken, die het maar een smerige bedoeling vond. Als antwoord vroeg Vespasianus zijn zoon een muntstuk te ruiken, dat Titus uiteraard niet vond stinken. “En toch heb je het door urine”, zei de keizer daarop triomfantelijk. Hier zou de uitdrukking: “Geld stinkt niet” vandaan komen.