groep Hindoestaanse contractarbeiders Suriname

Contractarbeiders in Suriname

In de loop van de geschiedenis zijn mensen uit de hele wereld naar de voormalige Nederlandse kolonie Suriname gekomen. Hieronder waren verschillende groepen contractarbeiders, van wie de nakomelingen nog steeds in de voormalige Nederlandse kolonie leven.


Na de slavernij


Eeuwenlang draaide de plantages van Suriname op de zware arbeid van slaven. De slavenhandel werd verboden in 1814 en in 1863 werd ook de slavernij officieel afgeschaft, al moesten de voormalige tot slaaf gemaakte mensen wel nog tot 1873 verplicht in loondienst werken voor hun voormalige ‘eigenaren’ tijdens de periode van ‘Staatstoezicht’.

Plantage-eigenaren zagen aankomen dat er na het definitieve afschaffen van de slavernij een tekort aan arbeidskrachten zou zijn. Niet alleen vreesden de plantagehouders dat veel voormalige tot slaaf gemaakte mensen de plantages zouden verlaten, ook waren ze bang dat ze, nu ze loon moesten gaan uitbetalen, financieel in de problemen zouden komen. Het loon zou ten koste van de winst gaan en dus moesten de plantagehouders andere manieren bedenken om mensen goedkoop te laten werken.  


Chinese migrantenfamilie in Suriname


Chinezen


De oplossing voor deze kwestie werd gevonden in het buurland Brits-Guyana, waar al eerder de slavernij was afgeschaft. Daar maakte men gebruikt van ‘contractarbeiders’ om de gaten op de plantages op te vullen. Dit waren vaak arme boeren uit Brits-India die een contract tekenden om voor vijf jaar aan de slag te gaan op de plantages in de kolonie. Na afloop van die tijd had hij of zij de keuze tussen een stukje land of een reis terug naar huis. Omdat de arbeiders vaak niet konden lezen of schrijven en dus het Engelse contract niet konden begrijpen, was het voor de meesten niet duidelijk waar ze aan begonnen waren. Er was dan ook veel kritiek op dit systeem en het werd door tijdgenoten soms zelfs vergeleken met slavernij. Desondanks bleef dit systeem met contractarbeid lang bestaan, ook in de Nederlandse kolonies.


In Suriname arriveerde in 1853 de eerste kleine groep Chinese arbeiders uit Nederlands-Indië. Vanwege de hoge wervingskosten besloot men daarna om in China zelf te werven. In 1858 kwam de tweede groep aan en dit zou doorgaan tot 1874. In totaal zijn ongeveer 2600 Chinese contractarbeiders naar Suriname gekomen. Deze werden vooral geworven in Zuidoost China en waren onderdeel van de Hakka-minderheid. Ook later zijn er nog zelfstandig Chinezen naar Suriname gekomen. Ze zijn nog steeds als een kleine minderheid aanwezig in de Surinaamse samenleving en zijn vaak werkzaam in de detail- en kleinhandel.


Hindoestanen


Met toestemming van de Britten mochten begonnen de Nederlanders ook contractarbeiders werven in Brits-India. In 1873 kwam de eerste groep van deze zogenaamde ‘Hindoestanen’ aan in Paramaribo. Eenmaal op de plantages moesten de contractarbeiders hard werken en werden ze vaak mishandeld, maar veel van hen waren te bang om hier melding van te maken. Wanneer een arbeider werd beschuldigd van het breken van zijn of haar contract, kon de arbeider strafrechtelijk vervolgd worden. Het kwam ook voor dat de autoriteiten met de plantage-eigenaar samenwerkten. Zo konden misstanden als mishandeling blijven bestaan, terwijl de arbeiders geen enkele kans op bescherming hadden.


In totaal werden er ongeveer 34.000 mensen uit India naar Suriname gebracht. Het grootste deel besloot na afloop van het jarenlange contract om daar blijven. In Suriname vormden deze mensen de bevolkingsgroep die ‘Hindoestanen’ wordt genoemd, al zijn lang niet alle leden van deze groep Hindoe.


Een Javaanse vrouw in Nickerie contractarbeiders Suriname


Javanen


Echter, veel Nederlandse plantagehouders waren ook niet tevreden over de contractarbeiders uit India. Voor de werving van de Indiase contractarbeiders was met te afhankelijk van de Britten, en de Hindoestanen zelf vonden de plantage-eigenaren te heetgebakerd. Daardoor zaten de plantagehouders alsnog met een probleem. Voor een oplossing keerden ze hun blik naar die andere grote Nederlandse kolonie, het toenmalige Nederlands-Indië.


Arme Javaanse boeren werden in grote aantallen als contractarbeiders naar Suriname gehaald en vormden daar, net als de contractarbeiders uit India, een nieuwe bevolkingsgroep. De eerste groep Javanen kwam aan in 1890 en de migratiestroom stopte pas door de Tweede Wereldoorlog. Er waren toen zelfs plannen om hele Javaanse dorpen te verplaatsen naar Suriname. Tot 1939 kwamen er ongeveer 33.000 mensen uit Nederlands-Indië naar Suriname als contractarbeider, waarvan opnieuw het grootste deel ervoor koos om in hun nieuwe land te blijven.



Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!



Gekomen om te blijven


Omdat de gedachte was dat ze maar tijdelijk zouden blijven, hoefden Javaanse en Hindoestaanse kinderen in de eerste instantie niet naar school en werd er door de koloniale overheid geen moeite gestoken in integratie van de contractarbeiders. Dat veranderde pas in de twintigste eeuw. Vanaf 1876 was het in Suriname verplicht om kinderen de lagere school te laten volgen, waar in het Nederlands les werd gegeven in de koloniale ideeën. Dit onderwijs werd vaak gegeven door missionarissen en zendelingen, waardoor alle kinderen het Christelijke geloof meekregen. Omdat de Hindoestaanse en Javaanse gemeenschappen geen Christelijke scholing wilden voor hun kinderen besloten ze hun eigen scholen op te richten.


Dit bleek kenmerkend voor het sterk eigen karakter en de sterke cohesie van deze bevolkingsgroepen. Het feit dat er zowel mannelijke als vrouwelijke contractarbeiders waren, waardoor huwelijken binnen eigen groep mogelijk waren, en dat er door de mogelijkheid van terugkeer doorlopende contact met het moederland was hielp hierbij. Ook toen steeds duidelijker werd dat een groot deel van de Javanen en Hindoestanen voorgoed in Suriname zouden blijven kwam inburgering nooit echt van de grond.


De afstammelingen van contractarbeiders uit de 19e en 20e eeuw zijn nog steeds aanwezig in de Surinaamse samenleving. De meeste afstammelingen van Hindoestanen zijn nog steeds Hindi en de meeste afstammelingen van Javaanse contractarbeiders zijn nog steeds moslim. Natuurlijk zijn de hier beschreven groepen en religies zijn echter niet zo strak afgebakend als vroeger. Hoewel ze nog steeds aanwezig zijn in de huidige Surinaamse samenleving van meer dan een half miljoen mensen, hebben door de eeuwen heen veel onderlinge verbintenissen en uitwisselingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen plaatsgevonden. Een steeds groter deel van de bevolking van Suriname identificeert zichzelf als gemixt. De diversiteit van etniciteit, culturen en religies wordt tegenwoordig als een kenmerkend onderdeel van de Surinaamse identiteit gezien.


bronnen


Ook interessant: 

Landen: 

Religie: 

Tijdperken: 

Karel de Grote

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 9 januari een abonnement.

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!

Nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief. 

colosseum

Lees het aankomende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 9 januari een abonnement.

bloed en spelen

Het komende nummer van Geschiedenis Magazine verschijnt omstreeks 23 januari.