David Livingstone: verkenner van Centraal-Afrika
Wanneer men aan Europeaanse reizigers in Afrika denkt, is David Livingstone een bekende naam. Deze Schot ging naar Afrika om inheemse stammen tot het christendom te bekeren, maar was daarnaast een ontdekkingsreiziger die op jacht ging naar de oorsprong van de Nijl.
David Livingstone werd geboren op 1 mei 1813 in het Schotse dorpje Blantyre. Hij was het tweede kind van Agnes Hunter en de theeverkoper Neil Livingstone. Het gezin was streng protestants opgevoed en had het niet breed, waardoor David vanaf zijn tiende levensjaar zijn lessen op de avondschool moest combineren met een twaalfurige werkdag in de lokale textielfabriek. Ondanks de lange dagen ontwikkelde David een fascinatie voor de wetenschap, maar Neil zag liever dat zijn zoon een religieuze loopbaan zou volgen.
Missionaris
In 1838 besloot David zijn eigen nieuwsgierigheid en het geloof van zijn vader te combineren door zich in te schrijven bij de London Missionary Society (LMS). Aanvankelijk was het de bedoeling dat hij uitgezonden zou worden naar China, maar daar brak in 1839 de Eerste Opiumoorlog uit. Op aandringen van een Schotse missionaris, Robert Moffat, koos Livingstone daarom in 1840 voor een andere missiepost in Karuman, Zuid-Afrika. Van daaruit trok hij verder naar het noorden, richting Centraal-Afrika, waar tot op dat moment nog geen Europeaan was geweest.
Verkenning van Afrika
De zending van Livingstone was bedoeld om de Afrikanen te bekeren tot het christendom, maar in zijn ogen waren de inboorlingen hier nog niet klaar voor. Hij besloot zich daarom te richten op de verkenning van het gebied en het vergaren van informatie die van nut kon zijn voor latere expedities. Livingstone reisde vaak bewust met een lichte bepakking en in klein gezelschap, om zo te garanderen dat de lokale stamhoofden hem niet als bedreiging zouden zien.
Kinderen en vrouw keren terug, Livingstone gaat door
Een van zijn reisgenoten was de (zwangere) dochter van Robert Muffat, Mary, met wie hij in 1845 in het huwelijk was getreden. Na zes jaar onafgebroken reizen keerde Mary en hun twee kinderen in 1851 echter terug naar Groot-Brittannië, waarna Livingstone zijn reizen door Afrika zonder hen voortzette. Zo ontdekte hij onder meer de Victoriawatervallen en was hij in 1856 de eerste Europeaan die het hele continent Afrika van west naar oost had doorlopen.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Zambezi
Bij zijn terugkeer in Groot-Brittannië was de LMS echter niet te spreken over zijn prestaties, want de ‘missionaris’ Livingstone had slechts één Afrikaan bekeerd (en die zou bovendien later terugvallen op zijn oude geloof). De Schot besloot daarom zijn religieuze motieven achterwege te laten en liet zijn volgende expeditie naar Afrika financieren door de Britse regering en de Royal Geographical Society. Zij gaven hem in 1858 opdracht de handelsmogelijkheden in Zuidoost-Afrika te verkennen door de Zambezi rivier op te varen.
‘Ik ga overal heen, als het maar voorwaarts is!’
Het was gedurende deze expeditie dat Livingstone voor het eerst kennismaakte met de gevolgen van de slavenhandel, een praktijk die hij verafschuwde. Zo kwam zijn boot tijdens de tocht langs vele lijken die de slavenhandelaren in de rivier hadden gedumpt. Toen de expeditie vastliep op de gevaarlijke stroomversnellingen bij Cahora Bassa, verloor Livingstone zijn geduld. Hij vierde zijn frustraties bot op de arts John Kirk, die hem na afloop van de missie in 1864 zou omschrijven als ‘een krankzinnige en totaal ongeschikte leider’. Livingstone weigerde echter zijn verlies te accepteren en verklaarde: “Ik ga overal heen, als het maar voorwaarts is!”.
Bron van de Nijl
In 1866 keerde de Schot daarom terug naar Afrika, ditmaal om de bron van de Nijl te vinden. Wetenschappers dachten dat deze ontsprong in het Albertmeer of het Victoriameer, maar Livingstone had het vermoeden dat de bron nog zuidelijker lag. Deze gedachtegang resulteerde in een jarenlange reis door Centraal-Afrika, waarbij Livingstone geleidelijk aan in de steek werd gelaten door zijn reisgenoten. De deserteurs stalen zijn medicijnen en proviand, waardoor een ernstig zieke en ondervoede Livingstone uiteindelijk om hulp moest vragen bij zijn aartsvijanden, de Arabische slavenhandelaars.
Dr. Livingstone, I presume?
Die brachten hem naar de stad Ujiji, waar hij in 1871 ‘gevonden’ werd door de journalist Henry Morton Stanley van de New York Herald. Livingstone had op dat moment namelijk al vier jaar geen contact meer gehad met de buitenwereld en men maakte zich zorgen over zijn lot. Toen Stanley er uiteindelijk in slaagde Livingstone te vinden, sprak hij hem aan met de vraag ‘Dr. Livingstone, I presume?’. Deze droge opmerking is legendarisch geworden als voorbeeld van de Britse ‘stiff upper lip’, want Livingstone was de enige blanke man in een omtrek van honderden kilometers. Stanley wist dus al voor het stellen van de vraag dat hij de ontdekkingsreiziger gevonden had, maar Britse etiquette stond hem niet toe enige blijdschap of opluchting te tonen.
Overlijden
Stanley probeerde Livingstone uiteindelijk over te halen terug te keren naar Europa, maar de Schot weigerde en bleek nog altijd vastbesloten zijn zoektocht voort te zetten. Op 1 mei 1873 overleed David Livingstone in hartje Afrika. Na zijn dood besloot Stanley ter nagedachtenis een reeks watervallen in de Kongostroom naar hem te vernoemden. Op deze manier leeft de naam Livingstone nog altijd voort op het continent waaraan hij zijn hart verknocht had.
Laatste woorden
Zijn laatste woorden waren: ‘Het enige wat ik nog kan toevoegen in mijn eenzaamheid is dat ik iedere persoon – Amerikaan, Engelsman of Arabier – zegen als hij in verzet komt tegen deze gapende wond van de wereld.’Livingstone verwees hiermee naar de slavernij en slavenhandel, waar hij een gruwelijke hekel aan had.