De Belgische vluchtelingen die in 1914 naar Nederland kwamen
In Nederland worden talloze initiatieven getoond en activiteiten ontplooid om vluchtelingen op de één of andere manier te helpen. Iedereen lijkt zijn steentje te willen bijdragen. Ook tijdens de Eerste Wereldoorlog wilden veel Nederlanders hulp bieden aan vluchtelingen die voor het oorlogsgeweld vluchtten. Toen kwam er een miljoen Belgische oorlogsslachtoffers het land binnen.
Een oorlog die vastliep in de modder
Tijdens de Eerste Wereldoorlog wilde het Duitse leger naar Frankrijk om daar zo snel mogelijk het Franse leger te verslaan, om zich daarna volledig te richten op het oostfront. Volgens Alfred von Schlieffen, toen opperbevelhebber van het Duitse leger, kon het Franse leger het beste uitgeschakeld worden als Frankrijk via België binnengevallen werd. Voor België had dit Von Schlieffenplan desastreuze gevolgen. Op 4 augustis 1914 viel Duitsland het neutrale België binnen. Het Duitse leger wist zich echter niet verder te verplaatsen dan België en Noord-Frankrijk: daar liep het leger letterlijk vast in de modderige loopgraven. Een lange strijd begon, die bekend werd als de loopgravenoorlog. Dit had als gevolg dat er in 1914 een miljoen Belgen naar Nederland vluchtten.
Vluchtelingenstromen
In eerste instantie vluchtten er Belgische burgers uit de omgeving van Luik naar Limburg. Uit angst voor de Duitse troepen die honderden burgers doodschoten kwamen er al snel meer vluchtelingen uit België naar Nederland. Ze werden in Zeeland en Brabant opgevangen in gezinnen of opvangkampen die snel waren opgezet. Na de val van Antwerpen kwam er opnieuw een vluchtelingenstroom op gang, dit was de grootste groep Belgische burger en ook militairen die in ons land veilgheid zochten. In totaal zouden er een miljoen Belgen ons land binnentrekken, terwijl Nederland indertijd zes miljoen inwoners had.
Een miljoen Belgische vluchtelingen
De Nederlandse overheid had ten tijde van de Eerste Wereldoorlog een andere visie op de opvang van vluchtelingen dan nu. Men was van mening de overheid geen rol hoefde te spelen bij de opvang van vluchtelingen, maar dat de welgestelde laag van de bevolking hier verantwoordelijk voor was. Vluchtelingenhulp was dus iets voor particulieren. Nu was dit in Nederland geen probleem: mensen waren massaal bereid de Belgische slachtoffers zo goed mogelijk te helpen. Veel Nederlanders waren boos over de Duitse inval van België, waardoor het medeleven naar de zuiderburen toe groot was.
De eerste opvang van de Belgische vluchtelingen was dan vooral te danken aan particuliere initiatieven. De overheid zag dat graag gebeuren, de regering had immers al genoeg aan het hoofd. Maar, naarmate het aantal vluchtelingen toenam, nam ook de druk om de overheid om de regie te nemen toe. En dus werden er door de overheid ook grote vluchtelingenkampen opgezet.
Het ‘Nederlandse Comité tot steun aan Belgische en andere slachtoffers’
Mensen stelden van alles beschikbaar aan de Belgische vluchtelingen: kleding, geld, voedsel en zelfs hun eigen huis of kamer. Zo werden in Eemnes verschillende vluchtelingenkinderen ondergebracht bij gezinnen. Ook in de zuidelijke provincies namen veel mensen een Belg in huis. Er werden verschillende comités opgericht die vluchtelingen ondersteunden. In 1914 werd bijvoorbeeld het ‘Nederlandse Comité tot steun aan Belgische en andere slachtoffers’ opgericht, wat later het ‘Amsterdams Comité’ genoemd werd. Dit comité hielp onder andere bij de verdeling van vluchtelingen over het land: vluchtelingen werden over de Nederlandse gemeentes verdeeld afhankelijk van het aantal leegstaande gebouwen in die gemeente.
Vluchtelingen in Nijmeegse kazernes
Ook werden er provinciale initiatieven getoond en comités opgericht die door het Nederlandse Comité gecoördineerd werden. Zo ook in Nijmegen. Hier werden in 1914 in verschillende kazernes vluchtelingen opgevangen. Het comité te Nijmegen had de taak dit te coördineren: zo deelden zij koffie en brood uit aan vluchtelingen die per trein naar een vluchtelingenkamp op de Veluwe reisden, zamelden zij spullen en geld in bij de Nijmeegse bevolking en probeerden zij informatie te geven over vermiste personen. Het comité bestond volledig uit vrijwilligers; een aantal vooraanstaande burgers.
Ook in Ede, Nunspeet en Gouda verrezen grote vluchtelingenkampen, die toen vaak nog 'vluchtoorden' werden genoemd. De vluchtoorden in Ede, Nunspeet en Gouda kregen het formaat van kleine dorpjes, compleet met kerken, scholen en ziekenhuisjes.
Terug naar eigen land
Ook veel Belgische soldaten vluchtten tijdens de Eerste Wereldoorlog naar Nederland, waar zij werden opgevangen in vluchtelingenkampen. Lees hier meer over deze internering en ‘het drama in Kamp Zeist’. Na oktober 1914 verplaatste het geweld zich naar Frankrijk en keerden de meeste vluchtelingen weer terug. De 135 000 Belgen die nog wel in Nederland bleven keerden aan het einde van de Eerste Wereldoorlog terug. Ook nu, meer dan honderd jaar later, komen er vluchtelingen naar Nederland en ook nu blijken mensen massaal bereid iets voor vluchtelingen te doen.
Bronnen
www.wereldoorlog1418.nl ’Burgervluchtelingen in Nederland’
www.historischnieuwsblad.nl ‘De opvang van Belgische vluchtelingen in de oorlog’
duitslandinstituut.nl ’Vlootprogramma en Von Schlieffenplan’
www.wereldoorlog1418.nl ‘De loopgravenoorlog 1914 – 1918’
www.huisvandenijmeegsegeschiedenis.nl ’Comité tot Steun van Belgische en andere Vluchtelingen’
www.nrc.nl ’Dit is wat je moet weten om de vluchtelingencrisis te begrijpen’
www.nu.nl ’Aantal vrijwilligers Rode Kruis verdubbeld na oproep’
www.vijfeeuwenmigratie.nl ’Vluchtelingen uit België’
www.regiocanons.nl ’Belgische vluchtelingen 1914-1918’
www.wereldoorlog1418.nl ’Vluchtelingen in Nederland 1914-1918’
www.nu.nl 'Nederlanders starten initiatieven om vluchtelingen helpen'
www.vluchtelingenwerk.nl 'Mooie initiatieven voor vluchtelingen'
Afbeelding
Wikimedia Commons, ‘Belgian refugees in 1914’