De stichting van de Volksrepubliek China

Op 1 oktober 1949 roept Mao Zedong de Volksrepubliek China uit, waarvan hij zelf de president wordt. Het bewind van Mao drukt een grote stempel op China en kost miljoenen mensen het leven. Het aantal slachtoffers van Mao’s regime, wordt geschat tussen de 40 tot 72 miljoen mensen.

Al vroeg was China een verenigd land en vanaf 221 voor Christus tot 1911 was het een immens keizerrijk. In dat jaar werd de laatste keizer afgezet en de Republiek China uitgeroepen. Vanaf dat moment was er een machtsvacuüm ontstaan en verschillende krijgsheren heersten over delen van het land en bestreden elkaar. Aan dat machtsvacuüm leek in 1928 een einde te komen met het aan de macht komen van de nationalistische Kwomintang-partij. Maar in de Chinese maatschappij was inmiddels ook een communistische stroming opgekomen. Hierop ontstond de Chinese Burgeroorlog, tussen de nationalisten en de communisten. Deze oorlog werd uiteindelijk in 1949 gewonnen door de communisten, waarna de leider van de communisten, Mao Zedong, op 1 oktober de Volksrepubliek China uitriep.

Grote Sprong Voorwaarts

Mao Zedong vestigde een dictatoriaal bewind in China. In 1959 lanceerde Mao zijn Grote Sprong Voorwaarts. Dit was een economisch en sociaal vijfjarenplan dat China vooruitgang zou moeten brengen. Door samenwerking moest in de landbouw een beslissende stap worden gemaakt. Daarnaast werd een vergaande industrialisatie ingezet. Het plan mislukte en misoogsten leidden tot een geschat aantal doden van tussen de 20 en 43 miljoen.

Culturele Revolutie

Hierna besloot Mao tot de Culturele Revolutie. Het doel van deze in 1966 gestarte revolutie was om zijn bewind te behouden na het mislukken van de Grote Sprong Voorwaarts. De gehele bovenlaag van de bevolking werd naar speciale scholen gestuurd om hun kennis over het communisme op te frissen. Door lichamelijke arbeid te verrichten leerden zij bovendien solidair te zijn met boeren en arbeiders. Tegelijkertijd werd er door Mao opgeroepen om de ‘oude cultuur’ van China te vernietigen. Overal in China namen de zuiveringen toe en miljoenen mensen die zich niet aan de maoïstische lijn hielden werden gemarteld en vermoord.

In 1976 stierf Mao en kwam na een machtsstrijd Deng Xiaoping aan de macht. Hij liberaliseerde de economie en China begon zich op te werken als economische mogendheid. Tot op de dag van vandaag blijft het eenpartijstelsel in China gehandhaafd, hoewel de algehele levensstandaard, waaronder de economische omstandigheden en de persoonlijke vrijheden, sinds de dood van Mao drastisch verbeterd zijn. De dag dat de Volksrepubliek China werd uitgeroepen is nog steeds een feestdag in China. In de week van 1 tot en met 7 oktober is in China iedereen vrij.