De verborgen tekens van de Middeleeuwse steenhouwers en metselaars
In de muren van kerken vind je soms patronen van anders gekleurde stenen. Of in de stenen zelf zijn tekens gebeiteld. Dit zijn vaak niet zomaar versieringen, het zijn tekens, achtergelaten door de steenhouwers of de metselaars. Waarom deden zij dat?
Het lijkt op een grap: een van de steenhouwers van de kathedraal in Santiago de Compostela heeft 900 jaar geleden tijdens zijn werkzaamheden een zelfportret van zichzelf gebeiteld in de muur van het gebouw. Zo´n ´selfie´ is een opmerkelijke vondst, maar in die tijd lieten steenhouwers en metselaars wel vaker persoonlijke tekens achter. Waarom deden zij dat?
Het was de Britse kunsthistoricus Jennifer Alexander die het bijzondere werk ontdekte toen ze onderzoek deed naar de structuur van de kathedraal in Santiago de Compostela. Het stenen portret was op 13 meter hoogte in een van de honderden pilaren verstopt. Het figuur heeft een glimlach op zijn gezicht en kijkt hoopvol naar het dak van de kathedraal. Er wordt vermoed dat dit een van de steenhouwers is die in de 12e eeuw meewerkte aan de bouw van de kathedraal. Hij zou dit tijdens zijn werkzaamheden hebben achtergelaten, iets wat in die tijd vaker voorkwam. Volgens Alexander werden deze werken op plekken verstopt waar ze alleen gezien konden worden door andere steenhouwers, of in dit geval, latere onderzoekers.
Merktekens in de Middeleeuwen
Het gebruik van tekens en merken door metselaars en steenhouwers is al eeuwenoud, maar het is wel belangrijk om onderscheid te maken tussen deze twee beroepsgroepen. Zij maakten namelijk op een andere manier gebruik van tekens tijdens hun werkzaamheden. Een metselaarsteken heeft een voornamelijk decoratieve aard en werd gemaakt met afwijkend gekleurde bakstenen. Een steenhouwersmerk is een tekentje dat werd gebeiteld in steen en een praktische functie had. Wat ze met elkaar gemeen hebben is dat het gebruik van deze tekens in de 12e en 13e eeuw explosief groeide, met name in Noordwest-Europa. Dat had verschillende redenen, zoals het terugkerend gebruik van de baksteen. Het waren al de oude Romeinen en de Egyptenaren die de techniek van het bakken van bakstenen kenden. Via de Romeinen werd dit verder verspreid, maar toen zij werden verdreven uit West-Europa, verdween het gebruik van de baksteen weer. Het was pas in de 12e en 13e eeuw bakstenen weer op grote schaal in gebruik werden genomen. Dit kwam met name door het feit dat men van de houten, brandgevaarlijke huizen af wilde in de grote steden.
Daarbij vond er in die periode een explosieve bevolkingsgroei plaats die voor een tekort aan kloosters, kerken, kastelen en huisvesting zorgde. De Europese bevolking was in 1340 bijna verdubbeld ten opzichte van het jaar 1000. Door middel van de bakstenen, en de reeds gebruikte natuurstenen, konden er in een veel sneller tempo grotere bouwprojecten uit de grond worden gestampt en groeide de vraag naar steenhouwers en metselaars.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Het steenhouwersmerk
Door de grotere bouwprojecten en de groeiende vraag naar steenhouwers en metselaars kwam ook het gebruik van persoonlijke tekens en merken in de bouwwerkzaamheden meer in zwang. Dit soort tekens waren in de meeste gevallen geen gedetailleerde zelfportretten zoals het werk in de kathedraal in Santiago de Compostela, maar abstracte tekens. In het geval van de steenhouwers hadden deze tekens een functioneel doel. Het werd voornamelijk gebruikt om de vorderingen van de bouw en de personen die meewerkten bij te houden. De steenhouwers werden per week aangesteld en betaald. Voor de grote projecten konden ze ook per werkstuk betaald worden. Om te kunnen herkennen wie aan welk werkstuk had gewerkt, maakten de steenhouwers gebruik van persoonlijke, herkenbare tekens. Deze waren vaak afgeleid van geometrische grondvormen, bestaande uit rechte, simpele lijnen. Het was dus in essentie voor de steenhouwer een manier om zijn betaling op basis van een stukloon te kunnen berekenen.
Maar naast het administratieve aspect hadden de tekens ook nog een ander doel. De tekens werden door de steenhouwers ook gebruikt om onderscheid te maken tussen de verschillende stenen die werden gebruikt. Door herkenbare tekens op de stenen te zetten kon worden gerangschikt uit welke groeve ze kwamen. Daarnaast waren er de zogenaamde assemblagemerken of telmerken die in de bouwplaats op de stenen werden gezet om de volgorde van de te stapelen stenen te bepalen. Er waren stenen van allerlei formaten die elk weer op een andere positie moesten liggen. Door middel van de tekens konden ze door de bouwers op de juiste positie aangebracht.
Er bestaat een grote hoeveelheid documentatie over het werk van deze steenhouwers. In de documenten zijn namen van de steenhouwers, hun lonen, het type werk en andere details beschreven. Het enige dat vaak mist, is de registratie van de steenhouwersmerken. Waarschijnlijk komt dat omdat er in de Middeleeuwen simpelweg geen systeem bestond waarin die tekens werden vastgelegd. De tekens hadden geen andere functie dan het praktische en het administratieve, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de wapenschilden van edelen. Er was dan ook geen reden voor andere mensen dan de steenhouwers en bouwmeesters om van de tekens op de hoogte te zijn. De betekenis van de merken was bekend bij de mensen die ze moesten begrijpen, maar omdat de tekens buiten de sector van dus niet erg belangrijk waren, zijn ze nooit meer overgeleverd.
Het metselaarsteken
Achter de metselaartekens zit weer een ander verhaal. Een metselaarsteken moet niet verward worden met een steenhouwersteken. Een metselaarsteken is namelijk geen teken dat in steen is gebeiteld, maar vaak een decoratief patroon of motief dat in het metselwerk gecreëerd wordt met verschillende gekleurde bakstenen, onbedoelde bijproducten van het minder perfecte bakproces van de bakstenen in de oude ovens. Met zouden in de middeleeuwen kwam er vaak ook wat bijgeloof bij kijken. Door tekens waaraan beschermende krachten werden toegeschreven, zoals de toverknoop, op de muren van het gebouw te plaatsen hoopte men het gebouw en het erf ´zuiver´ te houden, al waren de tekens vaak ook simpelweg decoratief. In Nederland kun je dit soort tekens vaak terugzien in bakstenen muren van kerken die ouder zijn dan de zestiende eeuw. Toen in de loop van de zestiende eeuw de reformatie steeds meer invloed kreeg, verdween het gebruik ervan. De metselaarstekens zijn, mede door de hoge leeftijd die ze vaak hebben, van grote waarde als erfgoed. Zeker omdat tekens bij restauraties nog wel eens over het hoofd worden gezien en zo verdwijnen.
Een mysterie
Het gebruik van de metselaarstekens en de steenhouwersmerken nam in de loop van de 18e eeuw steeds verder af. Waar een steenhouwer in de 13e eeuw nog een ambachtsman was, was hij in 1800 vaak een arbeider in dienst van een grotere groeve. Daarnaast verbeterde het bakproces van de bakstenen waardoor verkleuringen minder vaak voorkwamen. Mede door de documentatie uit die tijd hebben we een goede indicatie van waar die tekens voor gebruikt werden, maar wat de steenhouwers en metselaars precies met hun persoonlijke tekens en merken in die tijd bedoelden, kunnen we niet weten. Dat blijft voor nu een mysterie.
Bronnen:
- Bouwhistorie.nl: Vroege baksteen in Holland tot 1300
- Britannica.com: History of Europe: Growth and Innovation
- Warwick.ac.uk: Mason´s marks
- Wikipedia.org: Steenhouwersmerk
- Michael Ladwein: Chartres: Complete gids voor de kathedraal
- H.H.M. Strijbos: Metselteken
- NOS.nl: Metselaarstekens op Zeeuwse kerken onherstelbaar beschadigd na restauratie