Gebroeders Grimm

Gebroeders Grimm en de ontwikkeling van sprookjes

De gebroeders Grimm publiceerden in 1812 hun sprookjesboek Der kinder- und Hausmärchen’. Deze mannen drukten hun stempel op de sprookjes zoals wij die nu kennen. Want niets blijkt zo veranderlijk als een sprookje.


Jonge jaren van Jacob en Wilhelm Grimm


De twee mannen die we nu kennen als 'de Gebroeders Grimm', waren de zoons van advocaat Philipp Wilhelm Grimm en diens vrouw Dorothea Grimm. Jacob was de eerste zoon en werd geboren op 4 januari 1785. Wilhelm Karl Grimm zag iets meer dan een jaar later, op 24 februari 1786, het levenslicht. Al op jonge leeftijd waren de twee broers onafscheidelijk, wat ze de rest van hun leven bleven. Beiden gingen studeren aan de universiteit van Marburg, sliepen samen op één kamer en deelden al hun boeken. Na hun afstuderen kregen Jacob en Wilhelm een betrekking in de universiteitsbibliotheek van Kassel, waar de twee zich onder andere bezighielden met het verzamelen en de bestudering van Duitse literatuur.


1812: Kinder- und Hausmärchen


Vanaf 1806 legden de broers zich toe op het verzamelen van sprookjes en sagen. Ze vergeleken verschillende varianten van de mondelinge en schriftelijk overgeleverde verhalen en publiceerden de uitkomst in 1812 onder de titel Kinder- und Hausmärchen. Het was een verzameling van 201 sprookjes en 10 kinderlegenden. Om tot dit werk te komen moesten de gebroeders echter een paar keuzes maken. De volksvertellingen waar zij zich op baseerden waren van oorsprong vaak harde en gruwelijke verhalen. Bijvoorbeeld het verhaal over Roodkapje dat eerder door Charles Perrault (1628-1703) was opgetekend, kende een heel ander karakter dan het verhaal dat wij heden ten dagen kennen. Zo kwam Roodkapje in deze versie ´naakt in het bed bij de wolf liggen´, werd zij aan het einde van het verhaal ´opgegeten´ en was het moraal van dit verhaal ´dat kleine meisjes moesten oppassen voor wolven`?


Verandering in de aard van sprookjes


Tot aan de 19e eeuw waren sprookjes dan ook bedoeld voor volwassenen, maar met de optekening door de gebroeders Grimm verschoof de doelgroep naar kinderen en hun ouders. Tijdens het symposium werd door de sprekers duidelijk gemaakt wat de kern van de sprookjes was: volksvertellingen die meedeinen op de tred van de tijd. Zo pasten de gebroeders Grimm de sprookjes aan de 19e eeuw aan. De kern elementen die oorspronkelijk de sprookjes sierden: seksualiteit, wreedheid en geweld, werden niet meer geschikt geacht voor tere kinderzieltjes. Zo werd de jaloerse moeder in het sprookje ‘sneeuwwitje’ door de gebroeders Grimm veranderd in een ‘stiefmoeder’, waardoor het sprookje acceptabel werd voor een breder publiek, en werd Roodkapje aan het einde van dit sprookje gered.


Late jaren gebroeders Grimm


Nadat de gebroeders de Hausmärchen hadden geschreven, begonnen zij aan het opstellen van Das Deutsche Wörterbuch, een project dat pas in 1961 voltooid werd. In 1822 ontdekte Jacob de ‘Wet van Grimm’, die betrekking heeft op de eerste klankverschuiving die het Germaans onderscheid van de Proto-Indo-Europese taal. Vanwege zijn grote rol in de bestudering van de oorsprong van de Germaanse taal en cultuur raakte Jacob verder ook betrokken bij het politieke proces van de Duitse eenwording. Zo kreeg hij in 1848 zitting in het revolutionaire Frankfurter Parlement, dat tevergeefs probeerde van Duitsland een eenheidsstaat te maken. Wilhelm Grimm overleed op 16 december 1859, Jacob op 20 september 1863. Tegenwoordig zijn de gebroeders Grimm, naast hun politieke en taalkundige verdiensten, met name bekend door hun sprookjesboek dat zij in hun jonge jaren uitgaven.


Sprookjes van Grimm in Nederland


De gebroeders Grimm maakten de sprookjes dus toegankelijk voor een breder publiek. In de afgelopen 200 jaar zijn echter ook de sprookjes van Grimm sterk geëvolueerd. In de verschillende edities van Kinder- und Hausmärchen kwamen in de loop van de tijd verschillende verhalen te vervallen en werden andere verhalen toegevoegd en soms ook aangepast. De sprookjes van Grimm verschenen in 1820 voor het eerst in Nederland onder de titel Sprookjes-Boek voor Kinderen. “Opvallend is dat de vertaalde sprookjes aanvankelijk niet succesvol waren in Nederland en dat het boek zelfs op weerstand stuitte", vertelde literatuurwetenschapper Vanessa Joosen. “In 1820, toen de eerste vertaling verscheen, bestond in Nederland geen sterke romantische traditie en volksliteratuur vond men nog niet interessant.” Kinderen in Nederland moesten met name ‘nuttige literatuur’ lezen over de werkelijkheid, en de toch nog gruwelijke sprookjes, die zich afspeelden in de fantasiewereld, pasten niet in dit opvoedingsbeeld.


Opleving van sprookjes aan het einde van de 19e eeuw


De sprookjes die voor deze eerste Nederlandse uitgave waren geselecteerd bevatten van de moderne populaire sprookjes als Roodkapje, Sneeuwwitje en de Kikkerkoning, slechts één variant. Aan deze romantische vertellingen werd voorbijgegaan ten gunste van tegenwoordig minder populaire en harde verhalen, en de vertaling was slecht, waardoor de sprookjes lange tijd geen populariteit in Nederland genoten. Hier kwam pas verandering in nadat er een bundel van Hans Christian Andersen in Nederland werd gepubliceerd, die volgens Joosen ‘minder grove en boerse vertellingen en juist meer romantische sprookjes dan de eerste Nederlandse publicatie van Grimm bevatte’. Een nieuwe bundel van de gebroeders Grimm werd uitgebracht en eind 19e eeuw kenden de sprookjes ook in Nederland een opleving.


Sprookjes begin 20e eeuw


Sprookjes maakten in de eerste helft van de 20e eeuw een ware revolutie door, onder andere in de eerste film van Disney in 1937: Snow White and the seven dwarfs, waarin de dwergen voor het eerst namen kregen en Sneeuwwitje de rol als moeder en huisvrouw op zich nam. In Nederland wordt de opleving van sprookjes nog het beste verbeeld in de totstandkoming van de Efteling. In de jaren ’30 van de 20e eeuw werd ten zuiden van Kaatsheuvel een sportpark aangelegd. In 1950 richtten de burgemeester van gemeente Loon op Zand, kunstenaar Anton Pieck en cineast Peter Reijnders de Stichting Natuurpark de Efteling op. Anton Pieck tekende de ontwerpen en Peter Reijnders bracht deze technisch tot leven. De doelgroep van deze verbeelding van de sprookjes werd eens te meer ‘het kind en de ouder’.


Sprookjes in de Efteling


De Efteling opende haar deuren op 31 mei 1952, destijds als speeltuin met een Sprookjestuin. Bij de opening waren er tien sprookjes te vinden, waaronder het Kasteel van Doornroosje, Langnek, de Put van Vrouw Holle, de grot van Sneeuwwitje en de Kikkerkoning. Al snel kwamen daar nieuwe sprookjes bij, zoals Hans en Grietje (1955) en Roodkapje (1960). Sinds de oprichting heeft de Efteling tal van sprookjes in kleur, klank en beweging een plekje in het park gegeven. Inmiddels staan 15 sprookjes van de gebroeders Grimm uitgebeeld in het Sprookjesbos van de 28 verbeeldde sprookjes.


21e eeuw: de prinses weet wat ze wil


Vanessa Joosen is van mening dat de sprookjes in de loop van de 20e eeuw steeds meer verkleuterden om de tere kinderzieltjes te sparen. Wat uit deze dag in ieder geval duidelijk werd is dat sprookjes een spiegel zijn van de moderne maatschappij, verweven in de eeuwenoude verhalen. In de 21e eeuw kenden de sprookjes opnieuw een opleving. Deze keer in het grote aantal speelfilms en series met het sprookje als uitgangspunt. Voorbeelden hiervan zijn: Red riding hood, Snowwhite and the Huntsman, Mirror Mirror, Shrek, Ever After, Tangled (Rapunzel) en Hansel and Gretel: Witch Hunters. Theo Meder, onderzoeker bij het Meertens Instituut, beargumenteerde dat ‘de oude motieven van ‘seksualiteit en geweld’ die in de 18e eeuw nog verweven zaten in de sprookjes nu weer terug zijn gekomen’. Sprookjes worden hierdoor weer aanlokkelijk voor jongvolwassenen. Daarnaast ziet hij de moderne maatschappij doorschemeren in een nieuw fenomeen: de prinses als daadkrachtig en heldhaftig personage, die goed voor zichzelf kan zorgen.


200 jaar Grimm


De sprookjes van Grimm behoren inmiddels tot het werelderfgoed en zijn in meer dan 170 talen vertaald. Ter gelegenheid van de belangrijke rol van de gebroeders Grimm werd op 14 maart 2013 een beeldje van Jacob en Wilhelm Grimm in het sprookjesbos in de Efteling onthuld. “Als symbolische ode aan de inspanning die de Efteling al 60 jaar aan de dag legt om het cultuurerfgoed sprookjes levend te houden”. De sculptuur is een blijk van waardering van de Deutsche Grimmgesellschaft, een internationale, wetenschappelijke vereniging die de nalatenschap van de gebroeders Grimm beheert, en is mede mogelijk gemaakt door de steun van Grimm Heimat NordHessen.


Leestip:


Willem Gerritsen, Verhalen van de drakendochter. Leven en werk Maartje Draak (1907-1995)
Auteur: Willem Gerritsen
Uitgever: Verloren
ISBN: 9789087047696
Winkelprijs: €29,–


Bestel Verhalen van de drakendochter. Leven en werk Maartje Draak


Afbeelding:


  • Deutsch: Doppelporträt der Brüder Jacob und Wilhelm Grimm / Die Brüder Grimm (right: Jacob Grimm; left: Wilhelm Grimm): Elisabeth Jerichau-Baumann [Public domain], via Wikimedia Commons

Bronnen

- Wolfgang Herrlitz, Jacob Grimm, een wetenschapper (...) 14-03-2013- Moniek Hover, Het Spoor van Roodkapje (...) 14-03-2013- Vanessa Joosen, Liefde op het tweede (...) 14-03-2013- Theo Meder, Roodkapje en sneeuwwitje als (...) 14-03-2013-  Marita de Sterck, De ongeschminkte Grimm, vertelling (...) 14-03-2013

 

Afbeeldingen

- Koninklijke Bibliotheek- Bord Roodkapje-       

Ook interessant: 

Landen: 

Personen: 

Tijdperken: 

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief. 

Nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!