Geschiedenis van de PKN
Op zondag 14 september 2014 werd gevierd dat de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) tien jaar bestaat met een speciale kerkdienst. Deze dienst vond plaats in kerk De Fontein in Nijkerk, waarin verschillende filmpjes, bijdragen van bekende muzikanten en diverse toespraken een plaats hadden. De media-aandacht was groots, mede door het koninklijk paar dat deze viering bezocht. Wat kenmerkt de (voor)geschiedenis van dit jonge, grootste protestantse kerkgenootschap in Nederland?
Wortels van de PKN
De samenwerking tussen protestanten en gereformeerden, die uiteindelijk geheel tot zijn recht kwam in de vorming van de PKN in 2004, kent een veel langere voorgeschiedenis. Drie verschillende kerken, te weten de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse kerk, besloten tot een fusie in 2004. De geschiedenis van de PKN begint misschien wel bij de vorming van de oudste kerk in dit rijtje: de Nederlandse Hervormde Kerk.
Ontstaan Nederlandse Hervormde Kerk
In de Oost-Friese stad Emden werd in 1571 de ‘Nederduits Gereformeerde Kerk’ gesticht. Vervolgens werd dit kerkgenootschap in de Tachtigjarige Oorlog door Willem van Oranje tot staatskerk van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden gemaakt. In de Zuidelijke Nederlanden werden aanhangers van deze kerk sterk vervolgd, dus vluchtten velen naar het Noorden. Hier stichtten ze eigen kerken, waar voornamelijk Frans werd gesproken: de Waalse kerken. In 1816 fuseerden deze kerken met hun broeders van de Nederduits Gereformeerde Kerk tot de Nederlandse Hervormde Kerk.
Afscheiding
In het begin van de negentiende eeuw kwam de Nederlandse Hervormde Kerk steeds meer onder invloed te staan van bepaalde stromingen die een verlichte, vrijzinnige interpretatie van de Bijbel voorstonden. Bepaalde orthodoxe groeperingen binnen de kerk hadden felle kritiek op deze ontwikkelingen. Onder leiding van de Groningse dominee Hendrik de Cock – die niet met lede ogen wilde aanzien hoe de Bijbelse leer verwaterde – scheidde een groep zich af van de Nederlandse Hervormde Kerk. Later werd dit de Afscheiding van 1834 genoemd. Deze afgescheidenen – ongeveer 1% van het totale kerkgenootschap – weigerden een afzonderlijk kerkgenootschap op te richten (ze waren immers de échte voortzetting van de Nederlandse Hervormde Kerk). Voorgangers van dergelijke gemeenten werden dientengevolge vaak gevangen gezet. Later vormden ze wel een nieuw kerkgenootschap, de Christelijk Gereformeerde Kerk genaamd.
Doleantie
Nog waren er binnen de Nederlandse Hervormde Kerk velen die bleven strijden tegen de aanhoudende vrijzinnigheid. Het was een strijd die leidde tot een nieuwe kerkscheuring, de Doleantie van 1886, waarin de ‘rechtzinnigen’ zich afscheidden van de vrijzinnigen. Eén van de eerste en meest invloedrijke kerken waarvan de kerkenraad werd afgezet (o.a. door hun felle kritiek), was de Hervormde Gemeente Amsterdam. Aan de leiding stond de bekende Abraham Kuyper, die in deze gemeente eerst dominee was en later ouderling (door zijn politieke activiteiten). Er volgden vele gemeenten, die zich ‘dolerende kerken’ noemden, omdat ‘doleren’ zoveel als klagen en droevig zijn betekent. Uiteindelijk scheidde ongeveer tien procent van de leden zich tijdens de Doleantie af of werd afgezet. Deze dolerende kerken wilden aanspraak maken op een deel van de kerkgoederen en –gebouwen van de Nederlandse Hervormde Kerk, maar trokken in deze kwestie aan het kortste eind. De historisch geworden 'paneelzagerij', waar Kuyper bij betrokken was, toont de heftigheid van dit dispuut. De dolerenden verenigden zich in een nieuw kerkgenootschap, de Nederduits Gereformeerde Kerken genoemd. In 1892 fuseerden ze met een groot gedeelte van de Christelijk Gereformeerde Kerken van de Afscheiding, onder een nieuwe naam: de Gereformeerde Kerken in Nederland.
Samen op Weg
In de eerste helft van de 20e eeuw hadden beide kerken verschillende interne strubbelingen. De gereformeerden maakten twee pijnlijke kerkscheuringen mee (in 1926 en 1944) en de hervormden kampten – tot en met de aanvaarding van een nieuwe kerkorde in 1951 – met interne verdeeldheid. In de tweede helft van deze eeuw kwam er ruimte om over kerkmuren heen te kijken. Rond Pinksteren 1961 kwamen achttien dominees bij elkaar (negen uit gereformeerde en negen uit de hervormde hoek) die een einde wilden maken aan de ‘verdeeldheid’. Ze werden ook wel De Achttien genoemd en luidden een tijdperk in van langdurige, ingewikkelde verkenningen rond mogelijke samenwerkingen. Dit wordt tegenwoordig het Samen op Weg-proces genoemd.
Vorming van de PKN
Vanaf 1990 nam – naast de van oorsprong calvinistische hervormde en gereformeerde kerk – een derde kerk deel aan het proces: de Evangelisch-Lutherse kerk. Na verder kritisch onderzoek werd er op 12 december 2003 door de drie afzonderlijke kerken ingestemd met een volledig opgaan in één nieuwe kerk: de Protestantse Kerk in Nederland. Per 1 mei 2004 is de nieuwe kerkorde officieel in werking getreden, nu tien jaar geleden. Terecht werd dit gevierd, want anders dan in 1834 lijken gelovigen uit verschillende hoeken zich thuis te voelen in de brede (maar slinkende), samengestelde kerk. Er lijkt voorlopig binnen de PKN geen ruimte voor nieuwe, ingewikkelde scheuringen. Zou men werkelijk iets geleerd hebben van de geschiedenis vol disputen en afscheidingen? De toekomst zal het uitwijzen.
Bronnen:
www.pkn.nl, Samen op Weg in jaartallen
www.gereformeerde-kerk.nl, Doleantie
www.pkn.nl, Koningspaar bij viering tien jaar Protestantse Kerk in Nederland
nl.wikipedia.org, Nederlandse Hervormde Kerk
nl.wikipedia.org, Protestantse Kerk in Nederland
nl.wikipedia.org, Protestantisme
nl.wikipedia.org, Afscheiding van 1834
www.nos.nl, Koning bij viering10 jaar PKN
Afbeelding:
Jacobikerk Utrecht, via nl.wikipedia.org door Pepijntje.