Geschiedenis van de Sixtijnse Kapel
Het is alsof deze symfonie van figuren tijdens de dienst tot leven komt; op een spirituele, maar zeker ook op esthetische wijze
Aldus paus Benedictus XVI over de fresco’s van Michelangelo in de Sixtijnse Kapel in het Vaticaan. Deze fresco’s bestonden gisteren vijfhonderd jaar, nadat de werken van Michelangelo op 31 oktober 1512 door paus Julius II werden ingewijd. De Sixtijnse Kapel zelf bestaat echter al langer. De bouw van de pauselijke hofkapel begon in 1473.
Op de plaats van de Sixtijnse Kapel stond eerder al een oudere kapel. Deze Capella Maggiore (Grote Kapel) werd waarschijnlijk in 1368 gebouwd, maar was onder het bewind van paus Sixtus IV (1471-1484) vervallen tot een ruïne. Sixtus liet daarom een nieuwe pauselijke hofkapel bouwen voor hem en zijn gevolg van tweehonderd personen.
De bouw van de Sixtijnse Kapel, vernoemd naar paus Sixtus IV, begon in 1473 en werd voltooid in 1481. De bekende Renaissancearchitect Baccio Pontelli ontwierp de kapel en het werd gebouwd onder toezicht van Giovannino de Dolci. Tijdens de bouw werden de maten van de oudere Capalla Maggiore aangehouden, die in 1473 was gesloopt. De eerste mis in de Sixtijnse Kapel vond plaats op 9 augustus 1483 ter ere van de Tenhemelopneming van Maria.
Beroemde Renaissancekunstenaars als Botticelli, Ghirlandaio en Perugino decoreerden de kapel al tijdens de bouw met schilderijen. In 1508 kreeg Michelangelo (1475-1564) de opdracht van paus Julius II (1503-1513) om het plafond van de Sixtijnse Kapel te decoreren. Michelangelo begon op 10 mei 1508 aan de enorme klus van het beschilderen van het plafond van vijfhonderd vierkante meter. Op 31 oktober 1512 werden de wereldberoemde fresco’s ingewijd door Julius II met de vespers, het katholieke avondgebied.
Sinds de voltooiing van de bouw fungeert de Sixtijnse Kapel als pauselijke hofkapel. Het is ook de plaats waar het conclaaf van het College van Kardinalen om een nieuwe paus te kiezen wordt gehouden. Tegenwoordig trekt de kapel zo’n vijf miljoen bezoekers per jaar, soms wel 30.000 per dag. Het condens van al deze toeristen heeft een grote invloed op de staat van de fresco’s, die snel aftakelen. Volgens museumdirecteur Antonio Paolucci zal er in de toekomst misschien een limiet aan het aantal bezoekers gesteld moeten worden.