Het oneindige succes van het superheldengenre
Superhelden, je kan er tegenwoordig bijna niet omheen. Overal zijn ze te zien; van reclames op televisie en posters in bushokjes tot boeken en plaatjes op etenswaren. Waar de meeste mensen superhelden nu voornamelijk zullen associëren met de adembenemende en explosieve actiefilms in grote, donkere bioscoopzalen, was dat vroeger heel anders. Toen het genre net opkwam werden de monochroom geprinte plaatjes vaak op de achterpagina van een week- of dagblad weggezet. Wat ooit begon als een dagelijkse krantenstrip is inmiddels uitgegroeid tot een industrie waarin miljarden euro’s omgaat.
De eerste superheld
Het superheldengenre begon ooit in de gedachten van de Amerikaanse cartoonist en schrijver Lee Falk (1911-1999). Falk had een fascinatie voor oude mythes en verhalen, zoals de oude Noordse en Griekse mythen en de legendes over koning Arthur, maar ook voor karakters uit recentere verhalen als Tarzan en Mowgli. In 1930, op 19-jarige leeftijd, bedacht Falk zijn eerste karakter: Mandrake the Magician. Vier jaar later werd Mandrake voor het eerst gepubliceerd in verschillende dagelijkse kranten. Terwijl dit personage steeds populairder werd bij het publiek, kwam Falk met een tweede karakter, wat uiteindelijk de allereerste superheld zou worden. Het idee van de Phantom ontstond in 1935 en werd uiteindelijk voor het eerst uitgegeven in februari 1936. Deze reeks begon, net als zijn voorganger, als dagelijkse strip in verschillende kranten. Deze in paars geklede held bevocht de misdaad in de straten van het fictieve Bangalla en werd al snel populair bij lezers.
Tweede Wereldoorlog vraagt om helden
In de jaren ’30 en ’40 van de vorige eeuw groeide het aantal superhelden snel. De verhalen werden voornamelijk geschreven en getekend door arme Joodse migranten die aan de westkust van de Verenigde Staten woonden. Hun werk werd nauwelijks gepubliceerd in grote en bekende tijdschriften en kranten. Door de economische depressie en het toenemende antisemitisme durfden zij niet in dit soort publicaties te investeren. De minder kieskeurige kleinere bladen namen deze gok wel, wat voor hen goed uitpakte. Juist door de opkomst van het nazisme en de steeds dichterbij komende oorlogsdreiging, hadden mensen behoefte aan verhalen over helden die opstonden tegen zulke dreigingen. In april 1938 bracht het toen nog splinternieuwe DC Comics als reactie hierop de eerste superheld met superkrachten uit: Superman. Stripboekexperts zien Superman vaak als de eerste moderne superheld, aangezien hij de eerste held was met bovennatuurlijke gaven zoals onmenselijke kracht en ondoordringbare huid. Hierna arriveerde al snel een nieuwe lading superhelden in de stripboekwereld, zoals Batman (1939), de Flash (1940) en Wonder Woman (1941).
De superheld die de strijd tegen kwade dreigingen het meest symboliseerde, was Captain America.
Het eerste nummer van Captain America, dat in maart 1941 door Marvel Comics werd gepubliceerd, toonde op de voorkant Captain America in zijn inmiddels wereldberoemde outfit terwijl hij Adolf Hitler een vuistslag geeft. De strip vertelde namelijk het verhaal van Steve Rogers, een sullige jongeman die graag tegen de nazi’s wilde vechten. Door een speciaal serum werd hij extra sterk en een voorbeeld voor zijn vaderland. De onderliggende boodschap: vechten voor je vaderland is een nobel doel en iedereen kan een held worden in het leger. Onder invloed van deze opkomende dreigingen uit Europa hadden mensen behoefte aan wat positiefs. Captain America was zo’n positief karakter, wat ervoor zorgde dat dit soort striphelden snel razend populair werden.
Roep om representatie brengt een nieuw soort held
Niet alleen is de dreiging van de Tweede Wereldoorlog terug te zien in de verhalen van superhelden, maar ook andere grote maatschappelijke gebeurtenissen hadden flinke invloed. Zo had de burgerrechtenbeweging in de Verenigde Staten in de jaren ’60 ook een directe impact op stripboeken en hun populariteit. Door de steeds luider wordende roep om rechten en representatie voor Afro-Amerikanen, haakten stripboekmedia hierop aan door superhelden met een donkere huidskleur te creëren. De eerste, en tot op heden een van de meest bekende van deze helden, was Black Panther (1966), uit het fictieve Afrikaanse land Wakanda. Hoewel de Afro-Amerikaanse burgerrechtenorganisatie de Black Panthers ook uit 1966 komt, is er geen link tussen deze twee namen.
Met de komst van de Falcon en de Prowler in 1969 waren de eerste Afro-Amerikaanse superhelden geboren. Waar Falcon direct een held was, begon Prowler als briljante zwarte ondernemer die te maken kreeg met armoede en daardoor de misdaadwereld in werd gezogen. Deze verhalen stonden symbool voor de maatschappelijke problemen waar veel Afro-Amerikanen mee worstelden. Dit gaf de Afro-Amerikaanse bevolking niet alleen een stem, maar het gaf de witte bevolking ook meer inzage in de worstelingen van hun medebewoners.
Een nieuw hoofdstuk voor vrouwelijke superhelden
Lange tijd was Wonder Woman als vrouw een uitzondering in het superheldengenre. De tweede feministische golf (1960-1980) bracht hier verandering in. Met nieuwe creaties zoals Black Widow (1964), Storm (1975) en Emma Frost (1980), werden sterke, onafhankelijke vrouwen in beeld gebracht. Deze vrouwen waren de hoofdpersonen in hun eigen verhalen en niet slechts het hulpje van mannelijke personages. Deze trend zag je weer terugkomen bij de derde feministische golf (1995-heden), waarin personages als Witchblade (1995) en Jessica Jones (2001) het licht zagen.
Ook in de huidige tijd, waarin steeds meer een focus komt te liggen op gelijke rechten en kansen tussen mannen en vrouwen, krijgen vrouwen een steeds grotere rol in bijvoorbeeld superheldenfilms. Waar er tien jaar geleden nog nauwelijks vrouwelijke superhelden op het grote scherm te zien waren, komen zij nu veel vaker voorbij en krijgen steeds vaker eigen films.
Van boekjes naar bioscopen
Tegenwoordig denken we bij superhelden niet meer direct aan stripboeken, maar meestal aan dit soort grote blockbuster films van Marvel Studio’s en DC Studio’s. De films in dit genre worden aan de lopende band gemaakt en de bioscoopkaartjes voor deze films gaan als warme broodjes over de toonbank. Ondanks dat de superhelden tegenwoordig nog steeds groots worden neergezet, hebben ze ook een menselijk randje. Superhelden zijn niet bang meer om menselijke emoties neer te zetten en daadwerkelijk zichzelf te zijn, ook als niet alles altijd honderd procent perfect gaat. Dit zorgt ervoor dat we, ondanks dat wij geen spinnenwebben uit onze polsen kunnen schieten zoals Spider-Man kan, onszelf wel kunnen identificeren met zijn soms ietwat sullige kant. Hetzelfde geldt voor Thor. Niemand van ons kan donder controleren, maar we kunnen ons wel in hem inleven wanneer hij zijn familie verliest.
Doordat de grote helden juist niet meer onfeilbaar zijn, zoals vroeger, maar ook menselijke kanten hebben, zien we kleine stukjes van onszelf in hen. Hoewel de tegenwoordig visuele effecten prachtig zijn om naar te kijken, willen we uiteindelijk een verhaal zien waar we onszelf op bepaalde vlakken in kunnen herkennen. De samenleving verandert en superhelden veranderen met ons mee. Op deze manier blijft het genre mateloos populair en zo zal dit oneindig lijkende succes nog een flinke tijd doorgaan.