Michiel de Ruyter ontzet Nyborg
Nyborg 1659 – Om de handel in de Oostzee te beschermen stuurt Nederland een oorlogsvloot om de Denen te helpen in de oorlog tegen Zweden. Op 25 november 1659 ontzet een Nederlandse vloot onder leiding van Michiel de Ruyter de Deense stad Nyborg. Uit dankbaarheid wordt de Ruyter door de Deense koning in de adelstand verheven.
De Zweedse koning Karel X Gustaaf was zeer ambitieus en wilde van de Oostzee een Zweedse binnenzee maken. Zweden had Finland en delen van de Baltische staten al in handen. Hierna richtte hij zijn blik op de zuidkust van de Oostzee. Voor de Republiek der Verenigde Nederlanden was de Oostzee echter van vitaal belang. De Republiek had eerder bij Denemarken een verdrag afgedwongen, waardoor de tol om de Oostzee binnen te varen voor de Nederlanders goedkoop was. Handel met dit gebied zorgde voor het grootste deel van de omzet binnen de Nederlandse handel.
In eerste instantie probeerde Zweden de Oostzeekust van Polen te veroveren. Dit mislukte echter, omdat een Nederlandse vloot de door Zweden belegerde havenstad Gdansk in 1656 ontzette. Hierna richtte Karel X zich op Denemarken. Het water in de Oostzee was op sommige plaatsen dichtgevroren. Dit komt vrijwel nooit voor, maar indertijd was er sprake van een kleine ijstijd.
Op 11 februari 1658 trok het Zweeds leger de bevroren Grote Belt over, een zeestraat bij Denemarken. Hierdoor konden zij veel Deens grondgebied veroveren en Kopenhagen belegeren. Nederland stuurde een vloot onder leiding van luitenant-admiraal Jacob van Wassenaer Obdam om de Denen te helpen. De Nederlanders wisten op 8 november 1658 de Zweedse vloot bij de slag in de Sont te verslaan en Kopenhagen te ontzetten.
De Zweden waren echter nog lang niet verslagen en hielden veel Deens grondgebied in handen. Een tweede Nederlandse vloot onder leiding van Michiel de Ruyter werd naar het gebied gestuurd om van Wassenaer Obdam te helpen. Op 25 november 1659 wist De Ruyter de Zweden te verslaan en de belegerde stad Nyborg te ontzetten. Hierop werd De Ruyter door de Deense koning in de adelstand verheven.