Plenaire zaal

Motie van wantrouwen

Je hoort er veel over en toch worden ze bijna nooit doorgevoerd: de motie van wantrouwen. Deze motie, die ook wel omschreven wordt als ‘het machtigste wapen van de Kamer’, lijkt tegenwoordig meer een provocerende functie te hebben gekregen. Wat is de geschiedenis van de motie van wantrouwen?

Motie van wantrouwen

Een motie is een agendapunt dat kan worden ingediend voor een vergadering. Per jaar worden tussen de 1000 en 3000 moties voor de Tweede Kamer ingediend, meestal door de oppositie. Een motie van wantrouwen kan betrekking hebben tot een persoon, een aantal personen of zelfs een geheel bestuur, maar de motie van wantrouwen is toch vooral bekend uit de Tweede Kamer. Daar wordt de motie ingediend door een Kamerlid dat een kabinetslid niet (meer) in staat acht om zijn of haar taken kundig uit te voeren. Een andere reden om een motie van wantrouwen in te dienen tegen een kabinetslid is wanneer dit lid ervan wordt verdacht niet in het landsbelang te handelen.

Na het indienen van de motie moet deze steun krijgen van andere partijen. Bij voldoende steun wordt de persoon tegen wie de motie is ingediend, aangespoord om zijn of haar functie neer te leggen, maar dit is geen formele verplichting. Moties van wantrouwen worden regelmatig ingediend maar lang niet altijd aangenomen, desondanks treden bewindslieden tegen wie de motie wordt ingediend, soms uit eigen beweging af.

Motie van treurnis of afkeuring

Een mildere variant van de motie van wantrouwen wordt de motie van treurnis genoemd. Nadat een motie van treurnis is aangenomen, hoeven hier voor de bewindspersoon geen consequenties aan te zitten. Een motie van afkeuring is vergelijkbaar met een motie van wantrouwen, deze veroordeelt het beleid van een bewindspersoon. Ook deze motie kan aanleiding geven tot aftreden.

Een motie van wantrouwen is daarmee lang niet altijd nodig, een motie van treurnis of afkeuring heeft vaak al veel impact. Tussen 1891 en 1951 stapten vijf ministers op nadat zij een motie van treurnis of afkeuring ontvingen vanwege hun beleid. Soms werd de motie niet eens aangenomen: maar een motie van treurnis of afkeuring draagt, of droeg in ieder geval, ook al veel gewicht, vooral als de motie wordt gesteund door coalitiepartners.

Motie-Deckers

Meestal worden moties van wantrouwen ingediend tegen een individueel bewindspersoon. De enige aangenomen motie van wantrouwen tegen het gehele kabinet stamt uit 1939 en werd ingediend tijdens de kortste regeringsperiode in Nederlandse geschiedenis. De kabinetsformatie was nog nauwelijks voltooid uit of het kabinet Colijn V viel alweer. Twee dagen na de beëdiging van kabinet Colijn V werd er een motie van wantrouwen ingediend door Deckers, fractievoorzitter van de Rooms-Katholieke Volkspartij. Er waren opvallend veel mensen van buiten de politiek die in het kabinet mochten plaatsnemen. Veel Kamerleden waren het hiermee oneens en daarom stemden zij voor een motie van wantrouwen tegen dit kabinet.

Laurentius Deckers

Nacht van Schmelzer

De bekende Nacht van Schmelzer in 1966 leidde tot een kabinetscrisis. De fractievoorzitter van de KVP, de grootste regeringspartij, diende een motie in waarin om betere dekking van de uitgaven werd gevraagd. Schmelzer verklaarde dat zijn motie niet als motie van wantrouwen moest worden uitgelegd. Het kabinet dacht daar echter anders over en diende, nadat de motie werd aangenomen, zijn ontslag in.

Moties vanuit het kabinet

Het is vaker gebeurd dat een heel kabinet opstapte, alleen omdat er een motie werd ingediend. Zeker wanneer de Tweede Kamerfractie van een regeringspartij met een motie van afkeuring of wantrouwen voor de dag kwam, was dat genoeg reden voor ministers of zelfs een heel kabinet om uit eigen beweging op te stappen. Zo diende Voorhoeve, voorzitter van regeringsfractie VVD, in 1989 een motie in tegen de afschaffing van het reiskostenforfait. Deze motie kwam niet eens in stemming, maar het kabinet zag er toch reden in om ontslag in te dienen. In 1990 trad minister Braks af vanwege een aangekondigde motie van afkeuring van zijn visfraudebeleid. Alleen het feit dat de coalitiegenoot PvdA zo'n motie zou steunen, was voor hem reden om op te stappen. En in 1994 stapte minister van Justitie Hirsch Ballin kort voor de verkiezingen op vanwege de IRT-affaire.  

De enige keer in parlementaire geschiedenis dat een bewindspersoon bleef zitten na een aangenomen motie van afkeuring vond plaats in 2006. Minister Verdonk voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering weigerde een motie uit te voeren die opriep geen asielzoekers uit te zetten die langer dan vijf jaar in Nederland verblijven. PvdA-Kamerlid Jeroen Dijsselbloem diende een motie van afkeuring in tegen haar vanwege dit beleid en die werd aangenomen. De situatie was uniek: nog niet eerder richtte een motie van afkeuring zich tegen een bewindspersoon in een demissionair kabinet en nog niet eerder bleef de betreffende bewindspersoon zitten. Wel werd haar bevoegdheid op het gebied van vreemdelingenbeleid overgedragen naar Ernst Hirsch Ballin.

Norbert Schmelzer

Bonnetjesaffaire

Een motie is echter lang niet altijd nodig voor een minister of staatssecretaris om op te stappen. Zo zorgde de ‘bonnetjesaffaire’ tijdens kabinet Rutte II voor het opstappen van niet één, niet twee, maar drie kabinetsleden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Hier kwam echter geen motie van wantrouwen bij kijken.

Provocerend politiek middel

Ook zorgt de komst van de PVV, die koploper is in het indienen van moties van wantrouwen, ervoor dat een motie van wantrouwen tegenwoordig eerder als een provocerend politiek middel wordt gebruikt. Zo luidde een motie van wantrouwen vanuit de PVV tegenover Mark Rutte op 17 februari 2013 over de Nederlandse afdracht aan Europa: 'Constaterende dat de heer Rutte slappe knieën en geen ruggengraat heeft; betreurt het hopeloos falen van deze premier; nodigt hem uit het Torentje te verlaten en eerste assistent van de heer Van Rompuy te worden, en gaat over tot de orde van de dag.' Ingediend door Geert Wilders en PVV-Kamerlid Barry Madlener, verworpen door alle andere partijen.

In recente politieke geschiedenis zijn we nog wel een aantal keer aardig dichtbij gekomen om een motie van wantrouwen aan te nemen. Zo stemde in 2019 bijna de hele oppositie voor een motie van wantrouwen tegen minister Bijleveld van Defensie. Zij zou, net als haar voorganger, de Kamer onjuist hebben geïnformeerd over de burgerslachtoffers die vielen bij een Nederlandse F16-aanval in Irak in 2015. Met 71 stemmen voor de motie, heeft deze het echter niet gehaald.

Bronnen:

Afbeeldingen:

  • Plenaire zaal van de Nederlandse Tweede Kamer in Den Haag in 2018 via Wikimedia Common
  • Laurentius Nicolaas Deckers in 1933 via Wikimedia Commons
  • KVP-fractievoorzitter Norbert Schmelzer enige dagen na de Nacht van Schmelzer bij Huis ten Bosch in Den Haag, 17 oktober 1966 via Wikimedia Commons

Bronnen:

-    Mens-en-samenleving.infonu.nl, Wat is de motie van wantrouwen

-    Parlement.com, Motie van afkeuring en wantrouwen  

Afbeelding:

-    Wikimedia, Plenaire zaal Tweede Kamer

Ook interessant: 

Ideologieën: 

Landen: 

Tijdperken: 

Onderwerpen: 

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief. 

Nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!