Ontsnappen uit Colditz
Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakten de Duitsers duizenden geallieerden soldaten krijgsgevangen. Veel van deze militairen waren erop gebrand om hun gevangenschap te ontvluchten, om de strijd tegen Nazi-Duitsland te kunnen voortzetten. Vandaar dat er tijdens de oorlog veel ontsnappingspogingen werden gewaagd. Deze waren echter lang niet altijd succesvol. Gevangenen die herhaaldelijk bij een ontvluchtingpoging werden gesnapt, stuurden de Duitsers naar Slot Colditz. Ontsnappen uit dit kastelencomplex leek onmogelijk. Toch gaven de gevangenen niet op. Ze ondernamen honderden ontsnappingspogingen, waarvan sommige succesvol.
Slot Colditz
Colditz lag in Saksen, in het oosten van Duitsland. Het kasteel was in de elfde en twaalfde eeuw gebouwd, ter verdediging van de gelijknamige nederzetting. Sindsdien was het slot verschillende keren afgebrand en weer opgebouwd. Vanaf de zeventiende eeuw fungeerde het complex beurtelings als een administratief centrum, een werkhuis voor armen en een ziekenhuis voor krankzinnigen. In die periode vonden er ook verscheidene verbouwingen aan het slot plaats. Toen de Nazi’s in 1933 aan de macht kwamen in Duitsland, maakten ze van Colditz een gevangenis voor politieke tegenstanders, homoseksuelen, joden en andere ‘Untermenschen’. Toen in 1939 de oorlog uitbrak, was het maar een kleine stap om er een krijgsgevangenkamp van te maken.
Luxe krijgsgevangenschap
Toen de Duitsers in 1940 West-Europa onder de voeten liepen, maakten ze honderdduizenden geallieerden soldaten krijgsgevangen. De behandeling van deze gevangengenomen Engelse, Franse, Belgische en Nederlandse militairen liep sterk uiteen. In het geval van Colditz kwamen de geallieerde soldaten er opvallend goed vanaf. Het kastelencomplex was van de nodige luxe voorzien. De gevangenen kregen goed te eten en werden regelmatig van rantsoenen sigaretten voorzien. Ter vermaak was er volop gelegenheid voor sport, waren er muziekinstrumenten beschikbaar en werd er zelfs een filmprojector uit de Verenigde Staten aangerukt.
Deze ruimhartige behandeling hing deels samen met het type gevangenen dat in Colditz was gehuisvest. Het ging hier om geallieerde officieren die weigerden een loyaliteitsverklaring aan Nazi-Duitsland af te leggen. Daarnaast werden ook ‘onverbeterlijke’ militairen die herhaaldelijk uit gevangenkampen waren ontsnapt in Colditz opgesloten. Voor dergelijke loyaliteit aan het vaderland hadden de Duitsers respect. Vandaar hun relatief milde opstelling. Ondanks dat er ervaren ontsnappers werden opgesloten, werden er weinig veiligheidsmaatregelen in Colditz genomen. Afgezien van het plaatsen van tralies voor de ramen, was het slot niet verder uitgerust om mensen binnen te houden. De beveiliging zat dus vol gaten, die de gevangenen al snel zouden uitbuiten.
Ontsnappingen
Tijdens de oorlogsjaren ondernamen de gevangenen honderden ontsnappingspogingen. Deze varieerden van eenvoudig tot verassend creatief. De eerste die succesvol uit Colditz wist te ontsnappen was de Fransman Le Ray. Om bij het sportveld te komen, liepen de gevangenen over een zigzag-pad langs een gebouw in aanbouw. Tijdens zo’n wandeling wist Le Ray zich aan het zicht van de bewakers te onttrekken en het gebouw binnen te glippen. Nadat de stoet gepasseerd was, vluchtte hij weg. Uiteindelijk wist hij de Zwitserse grens te bereiken, 600 kilometer verderop.
Al snel volgden er nog meer ontsnappingspogingen. Na intensive krachttraining gebruikte de Fransman Lebrun de handen van een kameraad als katapult, om over het drie meter hoge prikkeldraad te springen. Hij ontweek alle kogels van de Duitse bewakers en wist naar Zwitserland te vluchten. Vanuit daar stuurde hij de commandant van Colditz een verzoek om zijn persoonlijke bezittingen op te sturen. Ook de Nederlanders ondernamen vluchtpogingen. De Nederlandse Francis Steinmetz liet zich tijdens een partijtje rugby met een vriend in een kleine put vallen. Vervolgens knipte een medegevangene een gat in het hek, waarna hij begon te schreeuwen. De afleidingsmanoeuvre werkte: de bewakers renden meteen door het gat, op zoek naar de verdwenen gevangenen. Steinmetz en zijn maat hielden zich gedeisd tot het donker werd, waarna ze alsnog door het gat wegvluchtten. Ook zij wisten uiteindelijk Zwitserland te bereiken.
Ontsnappingstunnel
Lang niet alle pogingen waren echter succesvol. De Britse Anthony Allen, die klein van stuk was, liet zich in een matras naaien. Eenmaal buiten trok hij een Hitlerjugend-uniform aan. Vanwege zijn goede beheersing van het Duits en jeugdige uiterlijk kreeg hij zelfs een lift van Duitse soldaten. Allan vluchtte naar Wenen waar hij zich bij de Amerikaanse ambassade meldde. Het personeel gaf hem echter aan bij de autoriteiten, uit angst om de diplomatieke status te verliezen. Een groep van negen Franse officieren was acht maanden bezig met het graven van een ontsnappingstunnel vanuit een wijnkelder. In januari 1942 ontdekten de Duitsers de tunnel echter, toen de Fransen nog slechts twee meter van hun einddoel verwijderd waren.
Zelfgebouwd zweefvliegtuig
Het spectaculairste vluchtplan is nooit uitgevoerd. De Britse piloten Jack Best en Bill Goldfinch waren namelijk op het idee gekomen een tweepersoonszweefvliegtuig te bouwen. Verborgen achter een valse wand op de zolder, bouwden ze het vliegtuig met alles wat ze maar konden vinden. De gevangenen gebruikten onder andere vloerpanelen, lakens en elektriciteitsdraden. Voordat ze klaar waren, werd Colditz echter bevrijd door Amerikaanse soldaten, op 16 april 1945.
In totaal zijn er ongeveer 300 vluchtpogingen ondernomen tijdens de oorlog, waarvan er 31 slaagden. Het kasteel raakte bekend bij het grote publiek door de serie Colditz, die de BBC tussen 1972 en 1972 uitzond. Vandaag de dag kan het kasteel door toeristen worden bezocht, waarbij ook een deel van de Franse tunnel nog te bezichtigen valt.
Bronnen:
Afbeeldingen:
- Foto: Lowgoz at English Wikipedia [CC BY-SA 3.0 or GFDL], from Wikimedia Commons
- Foto: Johnny Saunderson [CC BY-SA 4.0], from Wikimedia Commons