Schuilkerken in de 17e eeuw
Hoewel de Gouden Eeuw bekend staat als een eeuw vol tolerantie, gold dat niet voor gelovigen die niet Calvinistisch waren. Gewetensvrijheid was er wel, maar van godsdienstvrijheid was er nog geen sprake. Elke Nederlander werd geacht om gereformeerd te zijn, wat anders-denkenden haast dwong om bijeen te komen in een schuilkerk.
Het uiterlijk van een schuilkerk
Een schuilkerk was in theorie een kerkgebouw dat van buiten onhekenbaar was. Daar konden gelovigen stiekem samenkomen om hun geloof te uiten. De gebouwen waren vaak ’vermomd’ als huis of boerderij en hadden een erg voorzichtige inrichting. Later paste die inrichting zich wel aan naar de smaak van die tijd, die voornamelijk op barok aansloot.
Matige verdraagzaamheid voor katholieken
De meeste schuilkerken waren er ten tijde van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Daar was het calvinisme de belangrijkste christelijke geloofsleer. Rooms-katholieken, oud-katholieken, remonstranten, lutheranen en dorpsgezinden werden niet getolereerd in het 17e eeuwse Nederland. Erg verdraagzaam waren de calvinisten namelijk niet. Enkel buitenlanders - en mensen die als buitenlander beschouwd werden – mochten vrij hun eigen geloof uitoefenen. Zo werd het Jodendom wel getolereerd.
Titel: | De Arminiaanse Vredeskerk - Redevoeringen van Jacobus Arminius (1606) en Simon Episcopius (1618) over de onderlinge verdraagzaamheid der christenen |
Auteurs: | Jacobus Arminius en Simon Episcopius |
Redactie: | Simon Vuyk (vert. en inl.) |
ISBN: | 9789087044657 |
Uitgever: | Verloren |
Prijs: | €39,- |
Schuilkerken in het zuiden
In het zuiden van het land was de situatie rond de reformatie weer heel anders. Soms leek het daar haast omgekeerd, doordat in bepaalde delen de katholieke kerk als officieel werd erkend. Deze delen hoorden dan wel niet bij de Republiek, maar het gebruik van schuilkerken was ook hier iets wat veel voorkwam. Zoals het boven de rivieren door katholieken werd gedaan, werden schuilkerken in het huidige Zuid-Limburg juist door protestanten gebruikt. Al gold dit niet overal in de provincie; die op religieus gebied wat toleranter bleek. Hier ontstonden er namelijk ook simultaankerken, waar zowel protestanten als katholieken hun geloof mochten uiten.
Angst van de overheid
Zo tolerant als het in het Zuiden leek te zijn, zo streng was het op een bepaald punt in andere provincies. Het kwam in Zwolle zelfs zo ver dat katholieken überhaupt geen buren van elkaar meer mochten zijn. De regering was namelijk bang dat ze anders de tussenmuur zouden breken en op die manier samen kwamen.
Recognitiegelden
Later die eeuw begon er steeds meer tolerantie te ontstaan vanuit de calvinisten ten opzichte van andersgelovigen. De overheid begon namelijk in te zien dat het merendeel van de gereformeerden calvinistisch werden om hun baan te behouden. Door deze conclusie werd er steeds meer getolereerd, waarna ze uiteindelijk economisch inspeelden op de situatie. Wanneer er recognitiegelden betaald werden, zou er een officiële vergunning worden verleend voor hun (schuil)kerk. Een flinke smak geld, die verder niet heel veel rechten opleverde. Het gebouw mocht namelijk nog altijd niet herkenbaar zijn en klokgelui was uit den boze. Voor gezang gold hetzelfde, waarnaast op het platteland kerkgebouwen enkel een rieten dak mochten hebben. Dit zou ondergeschiktheid tonen ten opzichte van kerken met een dak met dakpannen.
De invoer van godsdienstvrijheid
Uiteindelijk zorgde de komst van de Fransen, eind 18e eeuw, voor de invoer van godsdienstvrijheid. De Republiek der zeven verenigde Nederlanden werd de Bataafse Republiek, die militaire steun ontving van Frankrijk. Hierdoor kregen katholieken weer de mogelijkheid tot het bouwen van echte kerken en werd het merendeel van de schuilkerken afgebroken.
Bronnen:
nederlandskatholicisme.ruhosting.nl Schuilkerk
npo.nl Reformatie
Afbeeldingen:
commons.wikimedia.org Schuilkerk