Weyn Ockers: pantoffelwerpster in de beeldenstorm
Weyn Ockers groeide op in een welgesteld gezin, waar geen gebrek aan financiële middelen was. In de rumoerige 16e eeuw raakt ze betrokken bij de massale vernielingen van kerken en katholieke liturgische voorwerpen tijdens de beeldenstorm. Uiteindelijk wordt ze door het katholieke gezag gearresteerd, verhoord en samen met haar dienstmeisje veroordeeld tot de dood.
Weyn Ockers’ vader was notaris in de Kalverstraat in Amsterdam. Verder is er over de geboortedatum en de vroege jeugd van Ockers niet veel bekend. Het is aan te nemen dat Ockers tussen het begin en het midden van de 16e eeuw geboren is. Wel is met zekerheid te zeggen dat ze getrouwd was met Jurriaen ter Meulen. Of deze echtverbintenis ook kinderen heeft voortgebracht is onduidelijk. Vermoedelijk had Jurriaen ter Meulen een woning op de Zeedijk in zijn bezit. Op die plaats woonde destijds de gegoede burgerij.
Beeldenstorm
Er is meer bekend over het latere leven van Ockers. In maart 1568 werd ze samen met haar dienstmeisje Trijn Hendricksdochter gevangengenomen. De vrouwen werden ervan beschuldigd op 23 augustus 1566 deelgenomen te hebben aan de beeldenstorm in de Oude Kerk in Amsterdam. Tijdens deze beeldenstorm waren grote groepen mensen langs kerken getrokken om daar het interieur en allerlei liturgische voorwerpen als beelden, altaren, reliekhouders, orgels en schilderijen te vernielen. Zelfs muurschilderingen werden van de wanden gesloopt. De aanleiding voor de beeldenstorm kwam enerzijds voort uit het opkomende calvinisme in het Nederland van de 16e eeuw en anderzijds vanuit ontevredenheid over de katholieke Spaanse overheersing.
Veroordeling
Koning Filips II wilde de orde in de Nederlanden herstellen en stuurde daarom de Hertog van Alva naar de Lage Landen. Alva moest het bestuur centraliseren en erop toezien dat alleen het katholieke geloof in de Nederlanden gepraktiseerd werd. Willem van Oranje was het niet eens met deze besluiten van Filips II en vond juist dat er meer verdraagzaamheid moest komen tussen katholieken en protestanten. De opdracht die de Hertog van Alva van Filips II mee kreeg, om de beeldenstormers op te pakken en te bestraffen, was hier letterlijk het tegenovergestelde van. Weyn Ockers en haar dienstmeid behoorden tot de groep mensen die op verdenking van ‘ketterij’ en deelname aan de beeldenstorm werden opgepakt en veroordeeld.
Pantoffel
In eerste instantie werden de vrouwen ervan beschuldigd een stenen hondje meegenomen te hebben. Het hondje hoorde bij een beeld van Sint Rochus en was in de tumult van de beeldenstorm omver geworpen. Zowel Ockers als haar dienstmeid ontkenden dit, maar gaven toe die bewuste zomerdag in 1566 in de kerk aanwezig geweest te zijn. Ze zeiden dat ze de kerk snel verlaten hadden en dat ze toen op straat uitgescholden waren voor ‘beeldenstormsters’. Een week na de arrestatie werd er een nieuw verhaal bekend, dat grote invloed had op het proces. Een andere, ook van ketterij beschuldigde Amsterdammer had op de pijnbank namelijk verklaard dat Ockers een pantoffel naar het glas van een altaar gegooid zou hebben.
Altaar
Het ging om het altaar van Simon Slecht, een priester in de Oude Kerk in Amsterdam. Op het altaar stond een Mariabeeldje, omringd met juwelen en andere kostbaarheden. Deze waren daar neergelegd door dochters van welgestelde families, die zich hadden aangesloten bij een zusterschap dat onder leiding stond van de priester. Het altaar was destijds al veelbesproken. Velen zagen het als een symbool van de zelfverrijking waar priester Slecht zich schuldig aan maakte. Volgens de verklaring van de gemartelde Amsterdamse ketter was Weyn Ockers in woede ontstoken toen zij het veelbesproken altaar zag en had zij daarom haar schoeisel naar het beeldje geworpen.
Na deze beschuldiging werd Ockers nog meermaals onder marteling ondervraagd. Ze bekende uiteindelijk dat ze het glas van het altaar kapot had gegooid en dat ze samen met haar dienstmeid schuldig was aan vernielingen. Hoewel haar dienstmeid ook onder tortuur ondervraagd werd, legde deze geen bekentenis meer af. Toch werden beide vrouwen ter dood veroordeeld. Op 22 juni 1568 werden Ockers en Hendricksdochter op de Dam verdronken in een ton met water.
Leestip
Een spoor van vernieling – Het Noord-Nederlandse katholieke kerkinterieur voor, tijdens en na de Beeldenstorm
Auteur: Elizabeth den Hartog
Uitgeverij: Verloren
ISBN: 9789087047733
Winkelprijs: €15,-
Bestel Een spoor van vernieling
Bronnen
- Historici.nl, Adriaen Ockersdr. (…)
- Rijksmuseum.nl, Beeldenstorm, 1566 (…)
- Historici.nl, Biografie Instituut (…)
Afbeelding
- Rijksmuseum.nl, Beeldenstorm, 1566 (…)