Kapp-Putsch: militaire coup in de Weimarrepubliek
Tijdens het Interbellum, kort na het einde van de Eerste Wereldoorlog, werd in Duitsland de Weimarrepubliek opgericht. In de beginjaren van deze republiek vonden meerdere couppogingen plaats. Een bekend voorbeeld van zo’n coup is de Kapp-Putsch, die gedurende vier dagen in 1920 plaatsvond. De staatsgreep mislukte, onder andere dankzij de grootste staking in de geschiedenis van Duitsland.
De Weimarrepubliek
Op 9 november 1918 trad keizer Wilhelm II af als keizer, waarmee het Duitse Rijk ten einde kwam. Nog dezelfde dag werd de republiek uitgeroepen, en Wilhelm vluchtte naar Nederland. Een paar dagen later, op 11 november, stemde de Duitse regering in met een wapenstilstand. Dit kwam de militaire top van het Duitse leger goed uit: deze kon de verantwoordelijkheid voor de nederlaag van de oorlog nu namelijk behendig op de nieuwe regering afschuiven. De Duitse regering besloot vanwege spanningen in de hoofdstad Berlijn om tijdelijk naar Weimar uit te wijken. Daarom kreeg deze nieuwe republiek de naam Weimarrepubliek.
Verdrag van Versailles
De kersverse Weimarrepubliek onder leiding van de sociaaldemocratische president Friedrich Ebert had het niet makkelijk. De nieuwe Duitse regering moest met de overwinnaars van de Eerste Wereldoorlog om de tafel om te onderhandelen over de gevolgen van de oorlog. De afspraken werden vastgelegd in het Verdrag van Versailles, en de uitkomst was vernederend. Duitsland moest de alle schuld van de oorlog op zich nemen, land afstaan en voldoen aan hoge herstelbetalingen.
Pogingen om de Weimarrepubliek over te nemen
Duitsland verkeerde in onstuimige staat, en verschillende politieke groeperingen probeerden de macht over te nemen. Zo probeerden communistische groeperingen al snel verschillende staatsgrepen uit te voeren. In januari 1919, net na het einde van de Eerste Wereldoorlog, vond bijvoorbeeld de communistische Spartakusopstand plaats onder leiding van Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht. Een paar maanden later, in april 1919, werd bovendien de Beierse Radenrepubliek uitgeroepen door de sociaaldemocraat Kurt Eisner. De Duitse regering schakelde de hulp in van vrijkorpsen (Freikorps in het Duits) om deze staatsgrepen hardhandig neer te slaan. Dit waren paramilitaire organisaties, die voor het overgrote deel bestonden uit werkloze veteranen uit de Eerste Wereldoorlog. Vaak hadden de vrijkorpsleden bovendien extreemrechtse overtuigingen.
Aanloop naar de Kapp-Putsch
Hoewel regeringsleider Ebert in de eerste maanden na de nederlaag in de Eerste Wereldoorlog dus handig gebruikmaakte van de geharde vrijkorpsen, werd er in het Verdrag van Versailles vastgelegd dat het Duitse leger sterk ingeperkt diende te worden. Na 1 april 1920 mochten er nog maar 100.000 professionele soldaten in dienen. Dit betekende onder meer dat de vrijkorpsen moesten worden opgeheven. Door deze gedwongen demobilisatie stonden honderdduizenden van de soldaten ineens op straat. Als reactie hierop, beraamde een aantal vrijkorpscommandanten het plan een rechts-militaire regering te installeren en de Weimarrepubliek omver te werpen.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Leiders van de staatsgreep van de vrijkorpsen
Een van de initiatiefnemers van deze coup was generaal Walther von Lüttwitz, die het bevel had over verschillende vrijkorpsen in de omgeving van Berlijn. Om de staatsgreep meer legitimiteit te geven, sloeg hij hierbij de handen ineen met de extreemrechtse hoge ambtenaar Wolfgang Kapp. Kapp zou als rijkskanselier naar voren worden geschoven, om de schijn van een militaire dictatuur te vermijden. Hierdoor is de coup de geschiedenis ingegaan als de Kapp-Putsch (‘Putsch’ is het Duitse woord voor staatsgreep), hoewel de officiële naam van de opstand eigenlijk Kapp-Lüttwitz-Putsch is.
Het conflict begint
Lüttwitz stelde een ultimatum aan president Ebert: de demobilisatie van het leger en de vrijkorpsen moest ongedaan worden gemaakt, en er moest hard worden opgetreden tegen de linkse oppositie. Ebert was het hier niet mee eens, en weigerde op het ultimatum in te gaan. Op 13 maart 1920 trokken daarom ruim 6000 goedbewapende soldaten uit de Erhardtbrigade, het meest geharde vrijkorps van Duitsland, Berlijn binnen om het heft in eigen handen te nemen. Het officiële Duitse leger weigerde in te grijpen tegen de vrijkorpsen, onder de bekende uitspraak van generaal Hans von Seeckt: ‘troepen schieten niet op troepen’. Hij realiseerde zich waarschijnlijk dat de veel sterkere Erhardtbrigade korte metten zou maken met zijn eigen legermacht in Berlijn. Zo bezetten de vrijkorpsen onder leiding van generaal Lüttwitz verschillende regeringsgebouwen in Berlijn zonder een schot te lossen.
Protesten tegen de machtsovername
De Kapp-Putsch leek succesvol: de regering van Ebert, die op dat moment in Berlijn zetelde, vertrok uit de hoofdstad en vluchtte naar Stuttgart. Ondertussen werd een nieuwe regering onder leiding van Kapp uitgeroepen. Ebert keek echter niet hulpeloos toe: hij riep het hele land op om te staken. Deze aanpak was succesvol. Er volgde een gigantische staking, en bijna twaalf miljoen arbeiders legden het werk neer op 14 maart 1920; de meest complete staking uit de Duitse geschiedenis. De samenleving raakte volledig ontregeld: gas, water en licht deden het niet meer, en ambtenaren in Berlijn weigerden om de nieuwe wetten van Kapp door te voeren. In deze chaos kon de nieuwe regering geen beleid voeren, en de onderlinge communicatie liep bovendien helemaal vast. De populariteit van de coupplegers daalde aanzienlijk, en een paar dagen na de staking gaven de Duitse politie en het leger te kennen dat ze de Weimarrepubliek steunden. Op 17 maart 1920 gaven de coupplegers het op en verlieten Berlijn.
Nasleep van de Kapp-Putsch
Kapp en Lüttwitz ontvluchtten Duitsland na de mislukte staatsgreep, en de linkse partijen in Duitsland waren op het hoogtepunt van hun macht. Omdat dit ‘Rode Leger’ had geholpen met het beëindigen van de Kapp-Putsch, stelden de socialistische partijen en vakbonden hun eigen eisen aan Ebert. Toen die weigerde, ontstond in de lentemaanden van 1920 de Ruhropstand; extreemlinks ging staken. Nu kozen het Duitse leger en generaal Von Seeckt er wél voor om in actie te komen, en hij werd daarin geholpen door de vrijkorpsen. De opstand werd hard neergeslagen en er vielen veel doden. Door deze opstand en de (vermeende) dreiging vanuit extreemlinks, leden de linkse partijen bovendien een enorme nederlaag bij de verkiezingen in de zomer van 1920.
De Weimarrepubliek in Duitsland werd als gevolg van deze golf aan staatsgrepen en conflicten gekenmerkt door politieke instabiliteit, sociale onrust en veel ontevredenheid onder de bevolking. De instabiliteit van de Weimarrepubliek leidde tot de opmars en toenemende populariteit van de NSDAP van Adolf Hitler, en de Weimarrepubliek kwam ten einde toen hij aan de macht kwam en een dictatuur invoerde in de jaren ’30.
Bronnen:
- Isgeschiedenis: Weimarrepubliek
- LEMO
- Geschiedenis Magazine: Kapp-Putsch
- Historiek: Kapp-Putsch
Afbeeldingen:
- Afbeelding bovenaan: Bundesarchiv, Bild 183-J0305-0600-003 / CC-BY-SA 3.0, CC BY-SA 3.0 DE <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/de/deed.en>, via Wikimedia Commons.
- Militairen vallen Berlijn binnen: Bundesarchiv, Bild 119-1983-0012 / CC-BY-SA 3.0, CC BY-SA 3.0 DE <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/de/deed.en>, via Wikimedia Commons.
- Militairen op auto: Bundesarchiv, Bild 183-R16976 / CC-BY-SA 3.0, CC BY-SA 3.0 DE <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/de/deed.en>, via Wikimedia Commons.
- Protest in Keulen: Original photograph uncredited. Scan by Ning-ning., Public domain, via Wikimedia Commons.