cornelis de houtman

Cornelis de Houtman geboren: Onervaren eerste reisleider naar de Oost

De eerste commerciële reis naar Indië begon met bedrijfsspionage, met als spin in het web de jonge handelaar Cornelis de Houtman. Hij was in dienst van negen Amsterdamse kooplieden die begin jaren 1590 plannen smeedden om naar de Oost te varen. Cornelis de Houtman werd er al snel bij betrokken, net als zijn broer Frederick.

Een van de Amsterdamse kooplieden was een ouder familielid van hen. Hij zal de broers uit hun geboorteplaats Gouda naar Amsterdam hebben gehaald. Hier waren meer mogelijkheden, het was eind 16de eeuw dé internationale handelsstad in opkomst. Ze kregen een belangrijke taak: in Lissabon heimelijk de handelshuizen bestuderen. Dit was gevaarlijk, want de Republiek was in oorlog met Portugal sinds dit land in 1580 door een personele unie met Spanje verbonden was. Ze moesten erachter komen hoe de Portugezen de lucratieve specerijenhandel op de Oost aanpakten. Portugal claimde een monopolie, maar kon niet meer aan de groeiende vraag op de internationale markt voldoen. De Amsterdammers zagen hier een kans. De broers De Houtman zaten van 1592 tot begin 1594 in Lissabon, zogenaamd als handelsagent. Ze kregen nu en dan als dek- mantel een lading handelswaar toegestuurd van de opdrachtgevers in Amsterdam. Die vormden intussen een Compagnie van Verre en investeerden in vier schepen plus bemanning. Toen de broers in Lissabon ontmaskerd werden en in de gevangenis kwamen, kocht de Compagnie hen vrij. Cornelis werd benoemd tot zakelijk leider van de expeditie die in april 1595 zou vertrekken; Frederick ging ook mee, maar speelde geen belangrijke rol. De kunst afkijken van de Portugezen was één ding, hoe in de Oost te komen een ander. De route ‘om de noord’ werd overwogen. Andere expedities testten die in die tijd uit, maar dat had nog niets opgeleverd. Dat het onmogelijk was, werd later duidelijk toen de berichten over Willem Barentsz’ fatale overwintering op Nova Zembla Amsterdam bereikten. In elk geval koos de geograaf Petrus Plancius op basis van de Portugese zeekaarten die hij pas had bemachtigd – staatsgeheim! – voor de Compagnie van Verre de route via Kaap de Goede Hoop. Dit was zeker niet zonder risico’s. Hier voeren Portugezen, en het was voor de Nederlanders onbekend terrein. Waar de bevolking vreedzaam was, waar voedsel of vers water te vinden was, ze moesten het zelf uitvinden. Zowat de helft van de 294 bemanningsleden zou dan ook sterven aan scheurbuik of uitputting.

Bantam

Reisdoel was eerst West-Java en dan de Molukken. Want hier waren geen Portugezen, had men begrepen. De Amsterdamse investeerders waren niet uit op een eenmalig avontuur maar op permanente handelscontacten. Ze wilden voor heel Europa de vaste leveranciers worden van peper, nootmuskaat, foelie en kruidnagelen. Goede relaties met het lokale bestuur waren belangrijk en De Houtman kreeg daartoe uitvoerige instructies mee. Desalniettemin ging er al snel iets fout toen er werkelijk contact tot stand kwam met de plaatselijke machthebber van Bantam, de drukke handelsstad op West-Java waar ze in juni 1596 aankwamen. Hier bleken toch Portugezen te zitten, zij het zonder eigen gebouw, en handelaren uit vele andere landstreken. Na een soepel begin liepen de onderhandelingen vast op het bepalen van de wisselkoers. De Portugezen, benauwd voor hun marktpositie, begonnen geruchten te verspreiden dat deze nieuwkomers geen handel maar oorlog wilden. De autoriteiten zetten voor de zekerheid De Houtman met wat andere Hollanders gevangen. Beschietingen van de stad door de scheepskanons volgden. De Houtman suste de boel maar het zakendoen in Bantam bleef lastig, mede door de Portugese concurrentie. Men vertrok richting Molukken, maar besloot dat niet door te zetten. De kans op mislukken was te groot. De logistieke problemen onderweg en conflicten met de inheemse bevolkingen, waarbij doden vielen, deden De Houtmans gezag bij de bemanning geen goed. Volgens de reisjournaals was er vanaf het vertrek spanning en maakten mannen én leiding onderling steeds ruzie. Toen vlak na een maaltijd de opperschipper overleed, die het respect genoot van de bemanning en met wie De Houtman vaak verschil van mening had, werd híj verdacht. ‘Vergiftigd door de baas,’ geloofde de bemanning. De Houtman stond de hele thuisreis onder curatele maar werd bij thuiskomst in augustus 1597 niet vervolgd.

Kris

De miezerige lading peper die de Eerst Schipvaart opleverde, dekte de kosten niet, maar wel was nu duidelijk dat het kón, terugkomen uit de Oost met handelswaar. Er kwam een hele reeks nieuwe compagnieën, die elkaar zo fel beconcurreerden dat samenwerking beter leek: in 1602 ontstond de Verenigde Oost-Indische Compagnie, die van de Staten-Generaal het alleenrecht kreeg op de handel met Azië. Cornelis de Houtman heeft dit niet meer meegemaakt. Hij voer in 1598 opnieuw oostwaarts, nu als vlootvoogd van de eerste Zeeuwse expeditie naar Indië. Eenmaal aangekomen op Sumatra voltrok zich ruwweg hetzelfde scenario als eerder op Java: veelbelovende besprekingen, Portugees gestook, misverstanden, wellicht een te naïeve inschatting van de wensen van de plaatselijke sultan. Ditmaal liep het slecht af. Op 11 september 1599 werd De Houtman met enkele andere opvarenden bedwelmd en vervolgens met een kris van achteren doodgestoken. De expeditie keerde terug naar Veere zonder hem én zonder zijn broer Frederick, die kapitein op een van de schepen was. Frederick zat na de overval twee jaar gevangen in Atjeh. Later heeft hij carrière gemaakt als koloniaal bestuurder. Van hem is het eerste woordenboek Nederlands-Maleis, met handige dialogen voor boodschappen doen, afdingen, onderhandelen met debiteuren of met de sultan.

Parasol

Voor Cornelis de Houtman bestaan nauwelijks gedenktekens. Het nageslacht heeft weinig waardering voor deze pionier. Het enige monument, in Gouda, is een bescheiden geval. Al bij de oprichting in 1880 was er twijfel of hij die hulde wel verdiende. Niet vanwege zijn prestatie. Iedereen stond helder voor ogen dat die het begin betekende van de winstgevende exploitatie van Indië. In 1880 was dat zeker nog reden voor onverbloemde chauvinistische trots. Aan de gevolgen voor de inheemse bevolking dacht men toen niet zo. Eén persoon protesteerde onder verwijzing naar Multatuli’s MaxHavelaar in algemene bewoordingen tegen monumenten voor koloniale overweldigers, maar medeleven met inlanders was niet de hoofdreden voor de kritiek. Die gold met name Cornelis’ karakter. Zijn reputatie was niet best. ‘Cornelis de Houtman schijnt een ijdele, bekrompen, lichtgelovige en ruwe bullebak geweest te zijn.’ Zo stond het in de inleiding van de 20ste-eeuwse compilatie van reisjournaals die meteen na de Eerste Schipvaart waren verschenen. Die waren vaak uitgesproken negatief over De Houtman. Kreeg hij de schuld van de vele problemen onderweg? Latere historici zijn mede op gezag van deze journaals ook niet positief. De Houtman was star, ondiplomatiek en opvliegend, is de communis opinio, hij had te veel de ogen op de winst en te weinig de voeten op de grond. Laten we echter niet vergeten dat hij jong en onervaren was, 30 jaar. Handelstalent had hij zeker, doorzettingsvermogen en durf ook. Dat hij in Bantam met een parasol liep, daar een adellijk privilege, kun je uitleggen als tactloze koketterie. Je kunt het ook interpreteren als een onhandige poging om zichzelf neer te zetten als gelijkwaardige en serieus te nemen zakenpartner. De Houtman was vast niet de ideale leider van dit project, maar het historisch oordeel lijkt wel erg ingegeven door de kritische reisjournaals. Zijn eigen verhaal over Eerste Schipvaart kennen we helaas niet: zijn journaal is verloren gegaan.

Meer weten