James J. Braddock stopte met boksen om zijn gezin te voeden tijdens de Great Depression, maar werd zes jaar later verrassend wereldkampioen
De Iers-Amerikaanse bokser James J. Braddock was met zijn vechtersmentaliteit en genadeloze rechterstoot een angstgegner voor iedereen die tegenover hem in de ring stond. Maar op het toppunt van zijn carrière, sloeg het noodlot toe. Door blessures en geldnood, was Braddock genoodzaakt te stoppen met boksen om geld te verdienen voor zijn gezin. Maar na een pauze van 5 jaar, kreeg hij de kans om zijn grote droom toch nog te verwezenlijken: wereldkampioen worden.
James Walter Braddock werd op 7 juni 1905 geboren in New York, de Verenigde Staten. Hij maakte onderdeel uit van een gezin van zeven kinderen. Zijn ouders waren Ierse immigranten, en woonden in Manhattan in een buurt die bekend stond als Hell’s Kitchen. Hell’s Kitchen kende destijds een grote Ierse gemeenschap en de buurt had geen goede reputatie. De wijk stond bekend als een achterbuurt waar veel straatgevechten plaatsvonden en waar de Iers-Amerikaanse georganiseerde misdaad de dienst uitmaakte. Niet bepaald een geschikte plek om zeven kinderen op te voeden, vonden ook Braddocks ouders, Elizabeth O’Tool en Joseph Braddock.
Het gezin Braddock verhuisde naar New Jersey toen Braddock nog een kind was. Hier ontwikkelde de jonge James Braddock een grote passie en een groot talent voor boksen. Dat had hij overigens niet van een vreemde, ook zijn vader Joseph ging nooit een gevecht uit de weg. Braddock ging naar school op de St. Joseph’s Parochial School en zat met vijfendertig jongens in de klas, op het oog geen gemakkelijke omgeving voor een jongen met aspiraties als bokser, maar juist daardoor blonk James uit. Anders gezegd: hij kon ze hebben. Braddock was breed gebouwd, kon hard stoten en had een karakteristieke brede kin waarmee hij klappen zonder problemen kon incasseren. Maar wat hem bovenal onderscheidde van zijn klasgenootjes was zijn drang om anderen fysiek pijn te doen. Daar had hij absoluut geen moeite mee.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Het begin van zijn bokscarrière
Bij vrijwel elk gevecht dat op het schoolplein van de St. Joseph’s Parochial School plaatsvond, was Braddock betrokken. Nadat hij een van zijn klasgenootjes zo hard tegen de kaak had geslagen dat die een half uur buiten bewustzijn was geraakt, was het duidelijk dat het niet zo verder kon. Braddock’s ouders en de school kwamen tot de overeenstemming dat de 14-jarige Braddock genoeg onderwijs had gehad en beter van school kon gaan om te gaan werken, iets wat in 1919 niet ongewoon was. In de jaren daarna had hij meerdere baantjes, waaronder krantenjongen, drukkersjongen en transportarbeider. Maar geen van deze baantjes voedde de ambitie die hij in zich had. Hij wilde vechten. Hij wilde boksen. Samen met zijn vier jaar oudere broer Joe begon Braddock het trainen serieus op te pakken. Braddock was niet de meest technisch vaardige bokser, hij moest het vooral hebben van zijn brute kracht. Alles draaide om één ding: ten alle tijden op je benen blijven staan, hoe hard je ook geraakt wordt.
Braddock had een succesvolle carrière als amateurbokser. Tussen 1924 en 1926 was hij de angstgegner van menig bokser die tegenover hem in de ring stond. Het was ook in deze periode dat hij ging boksen onder de naam James J. Braddock, naar alle waarschijnlijkheid deed hij dit in navolging van wereldkampioenen James J. Corbett en James J. Jeffries. Na twee jaar als amateur actief te zijn geweest ging Braddock in 1926 op 21-jarige leeftijd boksen op professioneel niveau, in de categorie lichtzwaargewicht. En zijn succes groeide. Na drie jaar had hij al 44 van zijn 48 wedstrijden gewonnen, waarvan 21 na een knockout. In deze periode won hij verrassend van grote vechters als Tuffy Griffiths en Jimmy Slattery en ontwikkelde hij zich tot een prominente vechter binnen zijn gewichtsklasse.
Aan dit grote succes kwam echter al snel tijdelijk een einde. In juli 1929 kreeg Braddock de kans om tegen wereldkampioen van de lichtzwaargewichten Tommy Loughran te vechten in het Yankee Stadium in New York. Dat betekende voor Braddock dé kans om zijn grote droom -wereldkampioen worden- werkelijkheid te laten worden. Maar het gevecht eindigde in een ramp voor Braddock. Hij was slordig in zijn verdediging en wist bij Loughran weinig schade aan te richten. Wat de situatie verergerde was het feit dat Braddock zijn rechterhand brak toen hij tijdens het gevecht een stoot uitdeelde. Na vijftien rondes kwam Loughran als winnaar uit de bus en bleef hij wereldkampioen. Braddock verloor het gevecht, maar dat was niet het enige dat hij in de maanden daarna zou verliezen.
The Great Depression
Het verlies tegen Loughran betekende het begin van een lange reeks nederlagen van Braddock. Van de 33 wedstrijden die volgden, won hij er slechts 11, met een rechterhand die hem keer op keer tegen bleef werken. Maar de echte klap kwam op 3 september 1929, toen de beurzen op Wallstreet instortten, met een grote economische crisis tot gevolg. Net als miljoenen andere Amerikanen werd ook het gezin van Braddock hard getroffen. Door zijn tegenvallende prestaties in het boksen verdiende hij niet genoeg geld meer om zijn vrouw en drie kinderen te onderhouden. Braddock was dus genoodzaakt om te stoppen met boksen en in de havens van Hoboken en Weehawken te gaan werken, met zijn verbrijzelde rechterhand. Hier begon een jarenlange strijd om zijn vrouw en kinderen in leven te houden en genoeg eten op tafel te zetten. Braddock was genoodzaakt om een uitkering bij de overheid aan te vragen om rond te kunnen komen, iets waarvoor hij zich erg schaamde, vertelde hij later in verschillende interviews die hij gaf nadat hij was gestopt met boksen. Het deed hem pijn dat hij niet op eigen houtje voor zijn vrouw en kinderen kon zorgen. Die hulp wilde hij helemaal niet, maar hij had geen keus.
Vijf jaar lang was hij werkzaam in de havens. Omdat zijn rechterhand zo goed als onbruikbaar was, moest hij dat compenseren met zijn linkerhand. Die werd gedurende de jaren sterker dan zijn rechterhand ooit was geweest. Net toen het leven in de haven uitzichtloos aan het worden was en vechten in de ring iets leek dat hij in een vorig leven deed, kreeg Braddock in 1934 de kans om zijn rentree te maken in de boksring. Al daarvoor drong zijn oude coach Joe Gould, Braddock aan om weer te beginnen met boksen. Hij was immers nog slechts 28 jaar en nog lang niet te oud om een goede bokscarrière na te streven. Het lukte Gould om Braddock te overtuigen en hem weer aan het trainen te krijgen. In 1934 kreeg hij de kans om te vechten tegen John Griffin, in een wedstrijd die simpelweg bedoeld was als een opstapje voor Griffin. Maar de wedstrijd werd juist een opstapje voor Braddock. Hij versloeg Griffin verrassend in de derde ronde, met name door stoten met zijn linkerhand. Daarna wist hij ook nog grootmachten als John Henry Lewis en Art Lasky te verslaan. Braddock was weer helemaal terug.
Max Baer
Door de winsten tegen Griffin, Lewis en Lasky kwam Braddock in 1935 in aanmerking voor het titelgevecht tegen de wereldkampioen zwaargewicht, Max Baer. Nu kwam Braddock dichter bij zijn grote droom dan ooit. Nog altijd was Braddock weer de grote underdog. Volgens de gokkantoren was zijn kans op winst tien tegen één. Dat maakte hem de grootste underdog uit de geschiedenis van de zwaargewichtklasse, de klasse waar hij inmiddels actief in was. Ook door Baer werd hij amper als geduchte tegenstander gezien. Baer trainde amper voor het gevecht, terwijl Braddock alles op alles zette om die wereldtitel te bemachtigen. Braddock werd gedreven door een angst om weer terug te keren naar zijn oude situatie, in armoede te leven en in de haven te werken. Hij moest deze wedstrijd winnen, voor zichzelf, maar ook voor zijn gezin. Volgens de Irish Times sprak hij in aanloop naar de belangrijkste wedstrijd van zijn leven de volgende woorden: ‘Whether it goes one round or three rounds or ten rounds, it will be a fight and a fight all the way... When you’ve been through what I’ve had to face in the last two years, a Max Baer or a Bengal tiger looks like a house pet’.
Op 13 juni 1935 was het dan zover, Braddock vocht tegen Baer in Madison Square Garden voor de wereldtitel. Hoewel Braddock de grote underdog was, was hij het die met groot applaus door het publiek werd ontvangen toen hij de ring instapte. Dat was niet voor niets, hij belichaamde als het ware de ellende waar miljoenen Amerikanen door de beurscrash mee te maken hadden gekregen. De mensen herkenden zich in hem en stonden aan zijn kant. Hij liet ze zien dat je met doorzettingsvermogen en hard werken je dromen waar kan maken, wat je situatie ook is. Braddock ging goed van start. Hij wist Baer een aantal keer goed te raken en won de eerste twee ronden. De rondes daarna probeerde Baer Braddock te raken met alles wat hij had, maar tot zijn verbazing en frustratie gaf Braddock geen krimp. Baer raakte meer en meer vermoeid. Zijn gebrekkige voorbereiding begon zich te wreken. Hij probeerde Braddock van zijn stuk te brengen met overtredingen, maar niets hielp. Na vijftien rondes kwam de jury tot een unanieme beslissing: Braddock was de winnaar en de nieuwe wereldkampioen zwaargewicht. Hij had het geflikt.
Na deze uitzonderlijke prestatie gaf journalist Damon Runyan hem de bijnaam Cinderella Man, vrij vertaald ‘mannelijke Assepoester', geïnspireerd op Braddock’s verrassende en indrukwekkende comeback van een arme havenwerker die amper rondkwam tot de wereldkampioen zwaargewicht.
Het einde van zijn carrière
Braddock mocht zichzelf ruim twee jaar lang wereldkampioen noemen, totdat hij op 22 juni 1937 zijn titel verloor aan het opkomende talent Joe Louis. Louis sloeg Braddock in de achtste ronde knock-out, de enige knock-out die Braddock ooit incasseerde. Over zijn financiële situatie hoefde Braddock zich gelukkig geen zorgen te maken. Braddock had met Louis een contract gesloten die verzekerde dat mits Louis de wedstrijd won, hij tien procent van toekomstige titelprijzen zou geven aan Braddock. Braddock vocht op 21 januari 1938 zijn laatste wedstrijd tegen de Britse Tommy Farr, die hij won, en ging daarna definitief met pensioen. Gedurende zijn carrière vocht hij 86 wedstrijden, waarvan hij er 51 won, 26 na een knock-out. Hoewel deze statistieken niet zo succesvol zijn als die van zijn directe tegenstanders uit die tijd, mede door de lange reeks verliezen die hij leed nadat hij zijn hand verbrijzelde, maken de omstandigheden waaronder Braddock moest vechten dit tot bijzondere prestaties.
Na het uitbreken van de oorlog meldde de nog altijd beroemde bokser zich voor het leger. Als luitenant en ex-pro-bokser trainde Braddock eerst rekruten in het man-tegen-man gevecht, maar hij diende ook in de oorlog tegen Japan, op het eiland Saipan. Later zette hij een succesvol machinebedrijf op dat hielp bij de bouw van de Verrazano Narrows Bridge tussen Brooklyn en Staten Island. Braddock overleed in 1974 vredig in zijn slaap op 69-jarige leeftijd. Hij liet zijn vrouw Mae en drie kinderen James, Howard en Rosemarie achter.
Zijn nalatenschap
Braddock’s overwinning op Max Baer wordt gezien als een van de grootste verrassingen in de boksgeschiedenis. Zijn doorzettingsvermogen en extreme onverschrokkenheid onderscheidde hem van de andere boksers uit zijn tijd. Braddock kreeg in 1964 een plekje op de Ring Boxing Hall of Fame en in 2001 op de International Hall of Fame. Om hem te eren werden zijn leven en bokscarrière in 2005 verfilmd, onder de toepasselijke naam ‘Cinderella Man’. Net als Assepoester kwam Braddock uit een situatie die uitzichtloos leek en wist hij het ondenkbare te presteren. Dat was James J. Braddock.
Bronnen:
- Boxrec: Jim Braddock
- Britannica: James J. Braddock
- DVRBS: Boxing - James J. Braddock
- Irish America Magazine: Irish Jim
- Irish Times: ‘Cinderella Man’ James Braddock, the Irish-American boxer who became world champion
- Jeremy Schaap: Cinderella Man: James J. Braddock, Max Baer, and the Greatest Upset in Boxing History
- New York Times: Braddock, Who Beat Baer for Title, Dies
- Reading Eagle (9 januari 1937): Proposed Boycott of Braddock-Schmeling Fight Gains Ground
- The Border Cities Star (19 juni 1935): Jimmy Braddock Climbed Fast, Hit Top Of Fight Ladder In Three Years, Slid Down With Equal Speed
- William E. Watson & Eugene J. Halus Jr.: Irish Americans: The History and Culture of a People: The History and Culture of a People