Nederlandse uitvaarten door de jaren heen
Als je overlijdt, zijn er vandaag de dag een hele boel professionals die je vrienden en familie kunnen helpen bij de organisatie van de uitvaart. Dit is echter lange tijd niet het geval geweest: tot de 20e eeuw moesten vrienden en familie zelf alles regelen. Over uitvaartrituelen van nog langer geleden is het bovendien niet altijd duidelijk hoe ze eruit hebben gezien.
Hunebedden
In Drenthe zijn ze volop te vinden: hunebedden. Deze stenen constructies zijn gebouwd in het neolithicum, ook wel de nieuwe steentijd genoemd (4000-3000 v.Chr.). Ze bestaan uit minstens drie staande draagstenen en een deksteen. Onderzoekers denken dat dit resten zijn van prehistorische grafkamers, vanwege de grote hoeveelheid menselijke resten die erin werden gevonden. Het lijkt er bovendien op dat er verschillende generaties in werden begraven: hunebedden dienden wellicht als een soort monument om voorouders te herdenken. Toch blijft het gissen waar deze ‘graftombes’ voor werden gebruikt. De bouwers wisten in ieder geval wat ze deden: de meeste nog bestaande hunebedden in Nederland staan daar al ruim 5000 jaar.
Heidense crematie
Voor de komst van het christendom volgden de bewoners van de Lage Landen Germaanse rituelen. Onderdeel hiervan was het verbranden van doden, in plaats van ze te begraven. Toen het huidige Nederland gekerstend werd, kwam er ook een verbod op dit ‘heidense’ ritueel: in 785 werd crematie door Karel de Grote verboden. Toch duurde het nog een paar honderd jaar voordat het volk dit verbod ook daadwerkelijk opvolgde.
Begraven in de kerk
De kerk en het christelijke geloof speelde ook een belangrijke rol in de middeleeuwen. Mensen werden dan ook lange tijd rond, maar het liefst ín de kerk begraven. Dat laatste was echter vooral aan de rijksten voorbehouden. De plekken die het dichtste bij het altaar lagen, waren het meest gewild en dus ook het duurst. Het onderhoud van deze graven was niet altijd even zorgvuldig; zo werden ze soms niet altijd goed afgesloten, waardoor er een enorme stank in de kerken kon hangen. Bovendien raakten de graven vanwege bevolkingsgroei al snel vol, en dus werd vanaf het begin van de 19e eeuw verboden om mensen in de kerk te begraven. Kerkhoven moesten voortaan buiten de stad werden aangelegd, vanwege de hygiëne.
Gilden
Vanaf de vroege middeleeuwen ziet men de opkomst van het gilde. Dit was een soort vakbond avant la lettre, waarin mensen die hetzelfde beroep uitoefenden elkaar ondersteunden. Leden betaalden contributie aan de gilden, waar fondsen uit werden opgericht. Deze konden bijvoorbeeld worden gebruikt om de kosten van een begrafenis van een lid te dekken. Deze ‘dodenbussen’ kwamen in de 17e en 18e eeuw op. De band tussen gildebroeders (alleen mannen konden lid worden van een gilde) was hecht, en zij waren dus ook altijd aanwezig bij de begrafenis en droegen de overledene naar zijn graf.
Begrafenisfondsen
De gilden begonnen eind 18e en begin 19e eeuw te verdwijnen, maar de dodenbussen bleven bestaan en ontwikkelden zich tot begrafenisfondsen. Sommige grote uitvaartverzekeraars die vandaag de dag nog actief zijn komen uit deze fondsen voort. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld Monuta, die in 1923 werd opgericht onder de naam ‘Apeldoornsche Begrafenisvereeniging’. In de periode van de 18e en 19e eeuw hadden mensen weinig spaargeld om een begrafenis te bekostigen, en het maandelijks afstaan van een klein bedrag aan zo’n fonds was een goede manier om toch te kunnen sparen.
Professionalisering van de uitvaartzorg
De opkomst van begrafenisfondsen kwam tegelijk op met wat ook wel de ‘taboeïsering van de dood’ wordt genoemd. Er werd steeds minder gesproken over de dood, en de zorg voor overledenen en de uitvaart werd in toenemende mate overgedragen aan mensen die hier ook hun beroep van maakten. Dit leidde tot de professionalisering van de uitvaartzorg en de opkomst van uitvaartverzekeraars. In de jaren ’60 kwam de natura-uitvaartverzekering op: in plaats van het uitkeren van geld, werden diensten uitgekeerd. De uitvaartbranche is inmiddels een belangrijke economische sector in Nederland, en hoewel het niet verplicht is om een uitvaartverzekering te nemen heeft bijna driekwart van de Nederlanders deze wel.
Opkomst van crematie en persoonlijke uitvaart
Sinds de opkomst van cremeren in de jaren ’60 van de vorige eeuw heeft deze vorm van uitvaart flink aan populariteit gewonnen. Vanaf 2003 worden er in Nederland meer mensen gecremeerd dan begraven. Bovendien worden uitvaarten steeds persoonlijker, wat leidt tot een grote toename van nieuwe uitvaartproducten: zo zijn er kisten in allerlei vormen en maten, sieraden gemaakt met as of fotografstenen. Zo is elke uitvaart persoonlijk en uniek geworden.
BRONNEN
Afbeelding
- GoShow, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons