Waarom krijgen steden met carnaval een rare naam?
Rondom carnaval duiken er vaak allerlei rare plaatsnamen op in Nederland. Steden als ’s Hertogenbosch, Eindhoven en Tilburg heten opeens Oeteldonk, Lampegat en Kruikenstad. Waarom krijgen veel steden opeens een andere naam?
Het veranderen van de naam van een stad rondom carnaval is een typisch Nederlands verschijnsel, in Vlaanderen lijkt de gewoonte nauwelijks voor te komen. Maar ook in Nederland worden niet overal de plaatsnamen veranderd tijdens carnaval. Wie naar Limburg kijkt, zal zien dat plaatsnamen hooguit in het lokale dialect worden aangeduid, terwijl je ‘boven de rivieren’, waar carnaval een minder grote rol speelt, wél andere namen tegen kan komen.
Lokaal dialect
Vaak hebben die namen hun herkomst in de lokale nijverheid of dialect. Maastricht wordt tijdens de carnavalsperiode aangeduid als Mestreech, simpelweg de plaatsnaam in het lokale dialect. Dat heeft er mee te maken dat op veel plekken het lokale dialect de voertaal wordt tijdens het carnaval. Die omwenteling kan te maken hebben met de sociale ommezwaai die carnaval sinds de middeleeuwen is. In plaats van de taal van de elite, wordt de volkstaal belangrijk.
Toch is dat dialect niet overal doorslaggevend, zoals bij bijvoorbeeld het Bossche Oeteldonk het geval is. Deze benaming is meer verwant aan het dialect dat de boeren in de omgeving van Den Bosch spraken, daarin was een ‘oetel’, een kikker. Dat ligt wel weer in lijn met het idee dat Bossche burgers tijdens carnaval boeren worden en dus een boerenkiel aantrekken tijdens carnaval. Het stukje ‘donk’ in de naam is overigens makkelijker te verklaren. Een donk is een zandbult in een moerassige omgeving.
Carnavalsnaam in de industrie
Andere carnavalsnamen zijn meer gebaseerd op de lokale industrie. De herkomst van Lampegat (Eindhoven) laat zich raden, die ligt bij de lampenfabrieken van Philips. Ook de naam van Tilburg, Kruikenstad is te herleiden naar de textielindustrie die de stad ooit bezat, hoewel de connectie tussen de twee niet helemaal vast ligt. Stiepersgat (Valkenswaard) verwijst naar de ‘striepen’, sigarenmakers, die vroeger in de stad actief waren. Schoenlapperslaand (Waalwijk) is vernoemd naar de schoenmakerijen die ooit in de omgeving stonden en Lappegat (Geldrop) is net als Tilburg naar de textielindustrie vernoemd.
Maar veel carnavalsnamen lijken totaal onbegrijpelijk. Vaak hebben ze een herkomst in de lokale folklore, of de lokale geschiedenis. En sommige namen zijn ook ‘gewone’ verbasteringen van de gebruikelijke plaatsnaam, of afkomstig van een lokale carnavalsvereniging.
Waar komt men carnavalsnamen tegen?
Vuistregel is natuurlijk de plaatsen waar carnaval gevierd wordt. Dat betekent dat je vooral onder de rivieren rondom carnaval een merkwaardige plaatsnaam tegen kan komen, zij het niet overal. Maar ook boven de rivieren zijn er veel steden die van naam veranderen. Dat hangt vaak samen met de aanwezigheid van een grote katholieke gemeenschap én natuurlijk een actieve carnavalsvereniging. In 2007 publiceerde de Bosatlas een (onvolledige) kaart van Nederland met daarop de plaatsnamen zoals die tijdens carnaval worden gebruikt.
Meer weten over de geschiedenis van carnaval? Hier lees je meer over de geschiedenis van carnaval.
Bronnen:
- Nemokennislink: Namen in boerenkiel, carnavalsplaatsnamen in Nederland
- Taaluniebericht: Dialect viert hoogtij tijdens carnaval
Afbeelding:
Aankondiging van Prins Carnaval in Oeteldonk, 1883. [Public Domain] via Wikimedia Commons