Geen afbeelding beschikbaar

De Nederlanders: Founding Fathers van Amerika?

De kolonisten van Nieuw Nederland hebben een grote invloed uitgeoefend op de geschiedenis van de Verenigde Staten en zijn zelfs bepalend geweest voor Amerikaanse vrijheids- en gelijkheidsidealen. Deze theorie is afkomstig van de Amerikaanse schrijver Russell Shorto. Zij oogt spectaculair, maar overtuigt niet. Als er al sprake is geweest van invloed, dan moet die gezocht worden in Nederland als voorbeeld in zijn onafhankelijkheidsstrijd tegen Spanje.

Lucas Ligtenberg

Om bepaalde aspecten van de erfenis van Nieuw Amsterdam, een stadje op Manhattan dat uitgroeide tot de wereldstad New York, kan men niet heen. Het valt niet te ontkennen dat allerlei geografische namen in New York en omstreken Nederlands van oorsprong zijn; Brooklyn komt van Breukelen, Coney Island van Coneyn Eiland, Harlem van Haarlem en ga zo maar door. Daarnaast zijn er in het Amerikaanstal van overblijfselen van het Nederlands te vinden: stoop komt van stoep, cookie van koekie, boss van baas. De doughnut is een oliebol met een gat erin en cole slaw is koolsla.

En er is meer. Het handelssysteem van de eerste effectenbeurs in New York was gemodelleerd naar de Amsterdamse beurs, de scheiding van kerk en staat in de Amerikaanse grondwet zou een Nederlands idee zijn geweest, evenals een instelling als de openbare aanklager. Veel grote en kleine elementen van de Amerikaanse samenleving in de breedste zin zijn wellicht Nederlands van oorsprong.

‘Eerste melting pot’

Onder historici is dit allerminst onbekend. Al enige decennia worden de oorspronkelijke documenten bestudeerd, vertaald en openbaar gemaakt, onder andere door het New Netherland Project in Albany. Er zijn allerlei studies verschenen over koloniaal New York. Het lijkt dan ook nogal onbillijk dat Russell Shorto bij zijn op dit eerdere historische onderzoek gebaseerde boek The Island at the Center of the World uit 2004 in de ondertitel verwijst naar ‘het epische verhaal over Nederlands Manhattan en de vergeten kolonie die Amerika heeft gevormd’.

Vergeten was Nieuw Nederland zeker niet. Shorto bedoelt dat een specifiek  onderdeel van de lijn tussen Nieuw Amsterdam en het moderne New York zijns inziens onvoldoende bekend is. Hij ziet een rechtstreeks verband tussen die twee als gevolg van ‘een soort genetische overdracht van de ene cultuur naar de andere, het wortel schieten van Nederlandse ideeën in één bepaald, essentieel gebied van de toekomstige Verenigde Staten’. Deze denkbeelden verspreidden zich van daaruit over het hele land.

Elders noemt Shorto Nieuw Amsterdam ‘de eerste melting pot’, de specifiek Amerikaanse term voor de multiculturele samenleving. Met andere woorden, eigenlijk is de Amerikaanse melting pot een baksel van Nederlandse makelij. Het multiculturele karakter van de wereldstad New York van nu vertoont in die visie opvallend veel gelijkenissen met het Amsterdam van de 17de eeuw, en met het samenraapsel van landaarden in Nieuw Amsterdam. Hier was in de 17de eeuw het Nederlands de oertaal, en het Nederlands bewustzijn voerde de boventoon. ‘Er was zich al een bepaald type mens aan het vormen,’ aldus Shorto, ‘dat bezoekers opviel: werelds, vrijpostig, zelfverzekerd, bedrijvig.’ Niet toevallig worden New Yorkers vandaag de dag vaak in die termen (‘worldly’, ‘brash’, ‘confident’, ‘hustling’) gekarakteriseerd.

Voortdurend trekt hij de lijn door van de bescheiden 17de-eeuwse kolonie naar de wereldstad.  wereldstad van bijna vier eeuwen daarna. Gemakshalve wordt de omstandigheid dat Nieuw Amsterdam geen afspiegeling was van de Republiek der Nederlanden buiten beschouwing gelaten. Evenmin worden andere invloeden op de ontwikkeling van New York en de Verenigde Staten in het verhaal betrokken. ‘Van belang is dat de Nederlandse kolonie Manhattan op het spoor van de openheid en vrije handel heeft gezet,’ stelt Shorto, suggererend dat die lijn zich heeft doorgezet tot op heden.

Wat daarbij overigens opvalt, is dat hij zich beperkt tot zaken die passen in zijn centrale stelling. De slavernij in Nieuw Nederland blijft buiten beschouwing. Hiervandaan zou ook een rechte lijn te trekken zijn naar later eeuwen. Het is echter geen welkom argument, want het botst met de boodschap van vrijheid en tolerantie. 

Revolutie

Een kwestie waar Shorto amper aandacht voor heeft, is dat het niet de nazaten van de Nederlandse kolonisten waren die de leiding namen tijdens de Amerikaanse revolutie en de aanloop daartoe. Er waren halverwege de 18de eeuw wel degelijk nog vooraanstaande families met Nederlandse wortels, zoals Van Rensselaer, Schuyler, Van Cortlandt, Philipse, Kip en Rutgers, maar zij leverden niet of nauwelijks intellectuele of militaire leiders. De mannen met een cruciale inbreng voor de revolutie en de vrijheidsoorlog hadden geen Nederlandse voorouders. Slechts één opsteller van de Onafhankelijkheidsverklaring had banden met de Nederlands-Amerikaanse gemeenschap, namelijk Robert R. Livingston, maar uitgerekend zijn handtekening ontbreekt op het uiteindelijke, officiële document.

In hun verzet tegen de Engelse koning en het uitroepen van de onafhankelijkheid vonden de revolutionairen in de Nederlandse Amerikanen wel nuttige medestanders die traditioneel een hekel hadden aan de Engelsen, maar hun ideeën over de onafhankelijkheid kwamen van elders. De grote inspiratiebron waren de Verenigde Provinciën, oftewel ‘United Provinces of the Low Countries’. Vandaar dat zij hun eigen nieuwe republiek de ‘United States’ noemden.

De Amerikaanse revolutionairen moeten hun twijfels hebben gehad over het besluit de wapens op te nemen tegen Engeland, maar ze putten moed uit het voorbeeld van de Nederlanders die in een tachtig jaar durende oorlog het Spaanse juk afwierpen. Hoe klein waren niet de Lage Landen vergeleken met Spanje – net zo klein als de dertien Amerikaanse kolonies vergeleken met het moederland. Toen, in de 16e eeuw, was het ook gelukt om met legertjes van idealisten en vrijbuiters stand te houden tegen getrainde soldaten van een wereldrijk met onuitputtelijke reserves.

John Adams, Benjamin Franklin en Thomas Jefferson waren goed bekend met de geschiedenis van de Nederlandse Opstand. ‘De oorsprong van de twee republieken lijkt zoveel op elkaar dat de geschiedenis van de één een kopie lijkt van die van de ander,’ schreef Adams in april 1781 aan de Nederlandse regering.

Plakkaat van Verlatinghe

Dat de Amerikaanse vrijheidsstrijders de Nederlandse opstand als een voorbeeld zagen, is niet onlogisch. Dat een volk het vertrouwen in zijn door God aangestelde koning opzegde en zelf de soevereniteit opeiste, was een unieke gebeurtenis. Maar het Nederlandse voorbeeld heeft ook praktische invloed gehad. Dit blijkt uit de Declaration of Independence uit 1776. De auteurs van de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring hebben met name het Plakkaat van Verlatinghe uit 1581 grondig bestudeerd. Deze verklaring geldt als de Nederlandse onafhankelijkheidsverklaring omdat hierin, voor het eerst in een officieel document, de Spaanse vorst wordt afgewezen. Daarvoor waren er – sinds 1568 – alleen protesten geweest.

De gelijkenis tussen de twee verklaringen is zo frappant dat sommige historici dit als bewijs zien dat het Nederlandse Plakkaat als model heeft gediend voor Jefferson, de penvoerder van het Amerikaanse document. Beide documenten hebben dezelfde opbouw. Na een rechtvaardiging van het oppakken van de wapens tegen een tirannieke heerser worden de klachten tegen de heerser op een rijtje gezet en volgt een uiteenzetting van de pogingen om gehoor te vinden bij de vorst en de situatie te verbeteren. Toen dat mislukte, zagen de burgers zich uit zelfbehoud gedwongen zich tegen de vorst te keren.

Van twee leden van het vijfkoppige comité dat de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring heeft opgesteld, staat vast dat ze het Plakkaat kenden en thuis in hun boekenkast geschiedwerken hadden over de vrijheidsstrijd in de Lage Landen. Het is niet onwaarschijnlijk dat naast Adams en Franklin ook Jefferson het Plakkaat van Verlatinghe kende en gebruikt heeft, maar een hard bewijs daarvoor is nooit geleverd. Hij bezat wel enkele boeken die de strijd van de Lage Landen tegen Filips II beschreven en hij had bovendien toegang tot de bibliotheek van het toenmalige Congres, waar zeven boeken stonden met de Tachtigjarige Oorlog als hoofdonderwerp of als hoofdstuk. Een ervan was de 17de-eeuwse klassieker Observations Upon the United Provinces of the Netherlands van William Temple uit 1673.

Vadsig volkje

Beweren, kortom, dat Amerika vrijheid van denken, vrijheid van ideeën, inclusief vrijheid van godsdienst heeft overgenomen van de Nederlanders, snijdt alleen hout als je verwijst  naar de inspiratie die uitging van de 16de- en 17de-eeuwse geschiedenis van de Republiek der Nederlanden. Er is geen enkele aanwijzing dat de opstellers van de Declaration of Independence zich bewust waren van de Nederlandse stichters van Nieuw Amsterdam/New York en de denkbeelden die zij importeerden. De kinderen en kindskinderen van die eerste New Yorkers waren toen ook al geassimileerd, Amerikanen geworden, en wat zij nog aan Nederlandse invloeden met zich meedroegen, was marginaal. Banden met Nederland hadden zij alleen nog via hun stamboom en soms nog via de kerk. Het Nederlandse karakter van de bevolkingsgroep die afstamde van de eerste kolonisten taande snel in de 18de eeuw. De enclaves in de Hudsonvallei waar nog wat Nederlands werd gesproken, lagen vrij geïsoleerd. En die ontwikkeling zette zich door. Begin 19de eeuw boekte de schrijver Washington Irving succes door de oorspronkelijke Nederlandse bewoners van New York belachelijk te maken. Zijn verzonnen geschiedverhalen A History of New York (1809) – zogenaamd genoteerd door een historicus met Hollands-koloniale wortels, Diedrich Knickerbocker – Rip Van Winkle en The Legend of Sleepy Hollow (1819-1820) steken de draak met de Nederlanders. Bij hem zijn ze geen heroïsche vrijheidslievende voorvaderen, maar een vadsig en achterlijk volkje.

Klik hier om Geschiedenis Magazine te bestellen.

Dit artikel is afkomstig uit:

Titel Geschiedenis Magazine
Jaargang 2009
Nummer 6

Meer weten