5 succesvolle staatsgrepen in de geschiedenis
In oktober 2019 won de zittende Boliviaanse president, de socialistische Evo Morales, de verkiezingen. Voordat de rookwolken waren opgetrokken, werd Morales echter al beschuldigd van fraude. Aanhangers van de oppositie riepen wekenlang om zijn aftreden. Morales, op zijn beurt, verweet “gewelddadige groepen” van het organiseren van een staatsgreep, en zei dat de Boliviaanse democratie werd bedreigd. Morales’ verzet mocht niet baten. Nadat de voormalige president werd gedwongen te vluchten naar Mexico – waar hij politiek asiel ontving – werd oppositieleider Jeanine Áñez beëdigd tot interim-president. De “staatsgreep” waar Morales voor huiverde, was daarmee een feit.
Staatsgrepen zijn in de geschiedenis op talloze momenten en op talloze plaatsen voorgekomen. Alhoewel deze machtsovernames lang niet altijd succesvol afliepen, vonden veel regimes hun Waterloo na een goed uitgevoerde coup. In dit artikel belichten we vijf van deze succesvolle staatsgrepen in de geschiedenis.
1. De Egyptische Revolutie in 1952: Naguib en Nasser grijpen de macht
Op de ochtend van 23 juli 1952 dwong een groep legerofficieren die zichzelf Vrije Officieren noemden onder leiding van Mohammed Naguib en Gamal Abdel Nasser de corrupte Egyptische koning Faroek I af te treden. Eerst neutraliseerden zij belangrijke legerleiders die achter de koning stonden, waarna ze zonder problemen Faroek gevangen konden nemen en een bericht op de radio konden uitzenden. Naguib werd de eerste premier van Egypte en een jaar later, in 1953, de eerste president, toen de Egyptische Republiek werd opgericht. In 1954 volgde Nasser hem op en bleef tot zijn dood in 1970 aan als president.
Vanwege de onvrede over het pro-westerse, corrupte regime van Faroek, werd de staatsgreep door het Egyptische volk goed ontvangen en gesteund. Er kwam niet alleen een einde aan de monarchie, maar ook aan de Britse bezetting sinds 1882 en daarmee beantwoordde de coup aan de wijdverspreide gevoelens van Arabisch nationalisme en anti-imperialisme onder het volk. De Egyptische staatsgreep ontketende wegens haar succes een golf van revoluties in de Arabische wereld.
2. Kudeta: de Indonesische coup van 1965 van generaal Soeharto
Generaal Soekarno, die na de capitulatie van Japan in 1945 de onafhankelijke Republiek Indonesië had uitgeroepen, was in de jaren daarna veranderd in een autoritair leider. Hij wist zijn machtspositie te behouden door het leger en de Partai Komunis Indonesia (PKI) tegen elkaar uit te spelen. Indonesische conservatieven, moslims en de Verenigde Staten zagen de groeiende dominantie van de communistische partij met lede ogen aan.
Toen in de nacht van 30 september op 1 oktober 1965 een groep legerofficieren die zichzelf de 30 September-beweging noemden een mislukte staatsgreep pleegden, greep generaal Soeharto de macht. Als een van de weinige hoge legerleiders die niet was opgepakt tijdens de couppoging, mobiliseerde hij het leger, verdreef de rebellen uit Jakarta en had een paar dagen later al een groot deel van Indonesië in zijn macht. De politiek verzwakte Soekarno, die nog wel aanbleef als president, was gedwongen de politieke macht over te geven aan Soeharto. Die gaf de communisten de schuld van alle onrust en ontketende in 1965 en 1966 een massamoord, waarbij naar schatting tot een miljoen communistische Indonesiërs omkwamen. In 1967 werd Soeharto benoemd tot president van Indonesië, wat hij met steun van de Verenigde Staten tot zijn aftreden in 1998 zou blijven.
3. De Chileense staatsgreep van 1973
Op 11 september 1973 werd het bewind van de socialistische president van Chili Salvador Allende omver geworpen door het leger en de nationale politie. Dat ging niet geruisloos: het leger voerde bombardementen uit en nam strategische plekken in Santiago en Valparaíso in. Allende pleegde zelfmoord en binnen een jaar na de coup had legerleider Augusto Pinochet de volledige macht naar zich toegetrokken. Op brute wijze onderdrukte hij links gedachtegoed en liet honderdduizenden tegenstanders arresteren en duizenden vermoorden. Hij ontbond het Nationaal Congres en draaide alle hervormingen die Allende had doorgevoerd terug. De dictatuur van Pinochet duurde tot 1990, toen er na toenemende onrust onder de bevolking en internationale druk voor het eerst in 17 jaar verkiezingen werden gehouden.
4. De sergeantencoup van Desi Bouterse in Suriname (1980)
Na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 ging het bergafwaarts met het land. De regering van Henck Arron was corrupt en inefficiënt en de 3,5 miljard gulden die Suriname van Nederland meekreeg was in rook opgegaan. De ontevredenheid over de wanorde was ook merkbaar in het Surinaamse leger, waar de legerleiding overhoop lag met de onderofficieren. Op 25 februari 1980 kwamen zestien onderofficieren, waaronder Desi Bouterse, in opstand en bezette de Memre Boekoe-kazerne. Nadat de beschietingen door de politie op de opstandige sergeanten gestaakt werden, was het niet moeilijk om de macht de grijpen over het hele land.
De sergeantencoup was haast per ongeluk een succesvolle staatsgreep, omdat hij niet als zodanig was voorbereid, hoewel later wel Nederlandse inmenging en sturing vermoed werd. Vanaf 1980 functioneerde Bouterse als de facto leider van Suriname. Tot 1988 zou hij een dictatuur in het land voeren, waarin politieke tegenstanders uit de weg werden geruimd, er geen persvrijheid bestond, politieke partijen verboden werden en zelfs een binnenlandse oorlog werd gevoerd. Bouterse is sinds 2010 de democratisch gekozen leider van Suriname.
5. De Malinese coup d’etat in 1991
In de geschiedenis van Mali zijn veel staatsgrepen gepleegd. Op 26 maart 1991 werd er met een staatsgreep een einde gemaakt aan het drieëntwintig jaar durende dictatorschap van de Malinese president Moussa Traoré. Traoré, die zelf aan de macht was gekomen via een coup, werd door een massaal volksbetoog, aangemoedigd door de organisatie Alliance pour la Démocratie au Mali (ADEMA), gevraagd een einde te maken aan het eenpartijstelsel. Nadat Traoré het leger aanvankelijk liet schieten op de vreedzame betogers, waarbij veel slachtoffers vielen, weigerden zijn strijdkrachten uiteindelijk dienst. Daarop greep Amadou Toumani Touré, bij het volk bekend onder zijn initialen ATT, tijdelijk de macht met een staatsgreep. Hij voerde een grondwet in en schreef verkiezingen uit. Nadat die in 1992 gewonnen waren door Alpha Oumar Konaré droeg Touré de macht aan hem over. Konaré bleef tot 2002 twee termijnen lang de Malinese president, waarna Touré weer verkozen werd. In 2012, na de zoveelste militaire staatsgreep, werd ook Touré afgezet en sindsdien is het erg onrustig in Mali.
Bronnen:
- Middle East Monitor, ‘Remembering the 1952 Egyptian Revolution’
- Brittannica, ‘Indonesia from the coup to the New Order’
- History.com, ‘1973: Allende dies in coup’
- Andere Tijden, ‘Bouterse aan de macht’
- International Center on Nonviolent Conflict, ‘Mali’s March Revolution’
Afbeelding:
- Bombardement op La Moneda, het presidentieel paleis. Santiago, Chili, 11 september 1973. [Creative Commons via Wikimedia Commons]
- Premier Gamal Abdel Nasser (rechts) en president Muhammad Naguib (links) in een auto tijdens vieringen ter gelegenheid van de tweede verjaardag van de Egyptische revolutie van 1952 via Wikimedia Commons
- Soeharto in 1993 via Wikimedia Commons
- Desi Bouterse in 1985 via Wikimedia Commons
- President Moussa Traore van Mali komt aan op luchthaven Zestienhoven op 12 april 1989 via Wikimedia Commons