Coornhert in het geweer tegen lijfstraffen
Straffen in het middeleeuwse West-Europa bestonden voornamelijk uit geldboetes of lijfstraffen. In de 16e eeuw kwam een andere manier van denken op gang, waarin het belang van de maatschappij boven het belang van individuen geplaatst werd. Men begon strafmaatregelen te zien als heropvoeding van individuen. Criminelen moesten kunnen terugkeren in de maatschappij. Dirck Volkertszoon Coornhert was een van de eersten die deze nieuwe manier van straffen bepleitte. Uit zijn ideeën ontstond het Rasphuis.
Middeleeuwse straffen
Gevangenissen bestonden al in de middeleeuwen, maar dienden een ander doel dan nu. Het waren slechts huizen van bewaring, waar gevangenen hun daadwerkelijke straf afwachtten. Omdat verhoren in de middeleeuwen gepaard konden gaan met marteling, werden gevangenen in gevangenissen gestopt tot ze onschuldig werden bevonden of een confessie, een bekentenis, aflegden. Hierna volgde pas de echte straf. Er waren een aantal verschillende soorten straffen in de middeleeuwen. Geldboetes waren tamelijk gewoon. Ook de doodstraf en verbanning waren strafmogelijkheden die regelmatig toegepast werden. De laatste soort straf was de lijfstraf. Hierbij werd vaak gehandeld uit het ‘oog om oog’ principe. Voorbeelden van lijfstraffen zijn geseling, brandmerken of het afhakken van bijvoorbeeld vingers of handen.
Dirck Volkertszoon Coornhert
Dirck Volkertszn. Coornhert werd in Amsterdam geboren in het jaar 1522. Hij was kunstenaar, theoloog, geleerde en publiceerde vele geschriften. Coornhert, van huis uit katholiek, ageerde onder andere fel tegen kettervervolging. In zijn functie van secretaris van het College van Burgemeesters te Haarlem in 1564 leerde hij Willem van Oranje kennen. Doordat deze de opstand tegen Filips II leidde, maakte dit Coornhert tot verdacht individu. Coornhert werd voor de Raad van Beroerten gedaagd en een tijdlang opgesloten in de Gevangenpoort in Den Haag.
Boeventucht
Tijdens zijn gevangenschap schreef hij in 1567 het boek ‘Boeventucht’. De gedachte in dit boek was dat lijfstraffen weinig hielpen tegen criminaliteit. Er waren op dat moment namelijk strenge straffen, maar toch nam het aantal criminelen toe. Dit soort straffen zou volgens Coornhert niet genoeg afschrikken. In plaats van lijfstraffen, zo stelde Coornhert, zouden werkstraffen veel meer afschrikken en het aantal criminelen sterk verminderen. Naast de afschrikwekkende kracht van dit soort straffen, zou het ook een soort opvoeding zijn. Tot slot werden criminelen zo buiten de samenleving geplaatst. Dit zou de pakkans vergroten aangezien mensen niet bang hoefden te zijn voor repercussies. De gedetineerden zouden voorbereid worden op een terugkomst in de maatschappij.
Titel: | Zedekunst, dat is wellevenskunste (1586) |
Auteur: | D.V. Coornhert J. Gruppelaar (vert., inl. en annotaties) |
ISBN: | 9789087045340 |
Uitgever: | Verloren |
Prijs: | €49,- |
Oprichting Rasphuis
Kort na de publicatie van ‘Boeventucht’ besloot het stadsbestuur van Amsterdam in 1589 tot de oprichting van het Rasphuis. De door Coornhert geageerde verandering van juridisch denken werd hiermee bereikt. Criminelen moesten niet langer enkel gestraft worden, hen moest ook orde en discipline bijgebracht worden. In het Rasphuis werden mannelijke criminelen aan het werk gezet. Zij moesten, de naam zegt het al, bomen uit Brazilië tot poeder raspen. Dit poeder werd vervolgens gebruikt voor de productie van verf. Ook werd een vrouwelijke variant van het Rasphuis opgezet: het Spinhuis.
Goedkope arbeid
Hoewel het idee in eerste instantie dus was dat gevangenen heropgevoed werden en zo terug zouden kunnen keren in de maatschappij, functioneerden de Rasp- en Spinhuizen ook als plaatsen van goedkope arbeid. Toch zijn het Rasp- en Spinhuis de eerste voorbeelden van een verandering in het strafrechtelijk denken.
Bronnen
canonsociaalwerk.eu Rasphuizen en Spinhuizen
britannica.com Corporal Punishment
kb.nl Boeventucht Coornhert
Afbeeldingen
wikimedia.org Dirck Volckertsz. Coornhert
wikimedia.org Whipping