Vikingen Lindisfarne

De plundering van Lindisfarne: het begin van de vikingtijd

Op 8 juni 793 plunderden vikingen het kloostereiland Lindisfarne, aan de kust van Northumberland. De plundering van het klooster en de moord op de monniken schokte de Christelijke wereld en markeert volgens velen het begin van het tijdperk van de Vikingen. Wat maakte deze aanval zo belangrijk?

Hoewel een eiland, was het huidige Groot-Brittannië in de vroege middeleeuwen allesbehalve afgesloten van de rest van Europa. Al eeuwen voeren mensen op en neer tussen het Europese vasteland en Engeland. Tussen Frankrijk en het huidige Engeland, waar het Kanaal op z’n smalst is, maar ook van verder weg gelegen kusten, zoals die van ons land, voer men uit om handel te drijven, oorlog te voeren of om aan de andere kant van het water te gaan wonen. Hoewel het verkeer tussen het vasteland en de eilanden na het verdwijnen van de Romeinen waarschijnlijk afnam, verdween het allesbehalve. In de lange periode die bekend staat als de periode van de Grote Volksverhuizingen verhuisden veel stammen van het Europese vasteland naar de Britse eilanden. De precieze details van die verhuizingen zijn niet volledig duidelijk. Er werd in deze periode weinig opgeschreven en op basis van archeologisch materiaal is niet alles duidelijk te maken. Historici gaan ervanuit dat die volksverhuizingen een proces dat waarschijnlijk enkele eeuwen duurde. Soms gingen die verhuizingen met geweld, soms niet. De ergste onrust verdween in de zevende eeuw, maar in de achtste eeuw laaide aan de Engelse kust het geweld door aanvallen van vreemde volkeren opnieuw op. 

De opkomst van het klooster Lindisfarne

In de eeuwen na het vertrek van de Romeinen viel Romeins Brittannia uiteen in een lappendeken van stammengebieden en koninkrijken. Een daarvan was Bernicia waarvan de vestingstad Bamburgh het centrum was. Vanuit Bamburgh schonk koning Oswald in 635 grond op een getijdeneiland een aantal mijl ten noorden van de vesting aan een groep Ierse monniken. Dankzij de nauwe banden tussen de koninklijke zetel in Bamburgh en het nieuwe klooster, werd het klooster snel rijker en kreeg meer en meer invloed, naarmate de macht van Bernicia groeide en zelfs samen met het buurrijk Deira uit tot een nieuw groter rijk: Northumbria. Dankzij die groeiende invloed werd Lindisfarne een belangrijke zetel voor het groeiende Christendom in Brittannia. 

Het klooster bij Lindisfarne was de woonplaats van de legendarische monnik Cuthberth, over wie het verhaal gaat dat hij zo puur en devoot was, dat zijn lichaam een decennium na zijn dood nog altijd niet vergaan was. Cuthberth werd een van de eerste en meest belangrijke heiligen van middeleeuws Engeland en zijn heiligheid versterkte de reputatie van het klooster dat daardoor een nóg belangrijkere plek in vroegmiddeleeuws Engeland werd. In Lindisfarne werd gestudeerd, werden boeken verzameld en gekopieerd en werden nieuwe boeken geschreven. Een van de bekendste boeken uit het klooster zijn de Lindisfarne Gospels, een rijk verluchte bundel van de vier evangeliën die waarschijnlijk rond het jaar 700 geschreven is. 


Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!


De Engelse koninkrijken in de vroege middeleeuwen

De periode waarin het klooster van Lindisfarne tot bloei kwam, was zoals gezegd allesbehalve een rustige periode. De periode dat Engeland uit meerdere koninkrijken bestond, is bekend als de periode van de Heptarchie en de concurrentie tussen de zeven koninkrijken binnen die heptarchie was enorm. De concurrentie betekende dat conflict continue op de loer lag en regelmatig was het dan ook oorlog. Een verbindende factor was echter het snelgroeiende christendom, waarin Lindisfarne inmiddels internationaal een grote rol speelde. Het klooster was wijd en zijd bekend. 
Aan het einde van de achtste eeuw, kregen de conflicten in deze onrustige tijd een nieuwe impuls. In 789 waren aan de zuidkust van Engeland een aantal onbekende schepen aangekomen. Het was gebruikelijk dat de bemanning van zulke schepen zich per ommegaande naar de dichtstbijzijnde stad gaan om zich te melden. Een lokale vazal die zich naar het aangekomen gezelschap spoedde om hen te herinneren aan deze wet, werd door de vreemdelingen op het stand vermoord. Wat er precies gebeurde en wie de vreemdelingen precies waren, handelaren of een plundergroep, wordt uit de kronieken die zijn overgebleven niet helemaal duidelijk. Ook is niet duidelijk met welke intenties de vazal richting het strand trok. Maar over één zaak zijn de kronieken het roerend eens: de moord was het werk van heidense barbaren.

Die moord zou echter verbleken bij wat er in 793 gebeurde. Naar verluidt werd het klooster bij Lindisfarne getroffen door allerlei onheil. De kronieken vertellen over ‘helse bliksem’ en ‘vurige draken door de lucht’ en kort daarna zou er een hongersnood uitgebroken zijn. Niet lang daarna verschenen schepen op het strand bij het klooster. Het klooster en de monniken waren geen partij voor de krijgsgeharde vikingen. Volgens de Angelsaksische kroniek werd het eiland verwoest door heidenen, het klooster werd geplunderd, de monniken vermoord. 

Wat er precies gebeurd is, is niet helemaal duidelijk. De vermelding in de Angelsaksische kroniek is vrij kort en dateert het gebeuren niet in juni, maar verder in januari. Historici gaan er tegenwoordig echter vanuit dat dit een schrijffout is, al was het maar omdat in januari de omstandigheden in het noordelijke deel van de Noordzee zich niet lenen voor een dergelijke tocht. Op basis van andere bronnen is de consensus dat de aanval op 8 juni heeft plaatsgevonden. Het bronnenmateriaal dat nog overgeleverd is, is echter schaars en ernstig beïnvloed door het christelijke wereldbeeld. Mythe en geschiedschrijving lopen nog door elkaar en hetzelfde geldt voor bronnen uit deze tijd die uit Scandinavië zijn overgeleverd. 

De ‘erfenis’ van Lindisfarne

De plundering vestigde de definitieve reputatie van de Vikingen als op bloed beluste plunderaars. De aanval op Lindisfarne was dus niet de eerste aanval geweest, maar dat de aanval plaatsvond op een zo heilige plek schokte de Christelijke wereld en kreeg zodoende veel aandacht in kronieken, mede dankzij het noodweer en de hongersnood kort van tevoren. Dat waren -uiteraard achteraf- voortekenen geweest. Het was ook niet zozeer de aanval door heidenen die de gelovigen schokte. Van heidenen kon je zulke barbaarsheid verwachten, maar dat de heilige Cuthberth zijn eigen huis niet had beschermd, was een klap in het gezicht van veel Engelse gelovigen. Het duurde niet lang voordat het nieuws van de plundering door heel West-Europa bekend was en tot aan het hof van Karel de Grote werd geschokt gereageerd. Bisschoppen en priesters vertelden elkaar over de aanval in briefwisselingen en spraken elkaar moed in. Velen zagen de plundering in het hart van de Britse Christelijke gemeenschap als een straf van God, maar interpreteerden de plundering ook een test. Konden zij te midden van zoveel onheil standvastig Gods boodschap blijven verkondigen en zodoende hun devotie aan God echt tonen?

In de jaren na de plundering werden het noorden van Engeland en Ierland meerdere malen aangevallen door vloten vanuit Scandinavië. Kronieken vertellen over grote belastingen die werden opgelegd, zelfs aan de kerk, om legers te betalen die de invallen moesten weerstaan. En dat lukte nog enigszins ook. Na een lange serie plunderingen aan de Engelse en Ierse kust werd in 796 een klooster bij Jarrow, aan de rivier de Tyne aangevallen door vikingen, maar hier boden de monniken weerstand en versloegen de vikingen, die uiteindelijk vrijwel allemaal omkwamen. 

Daarmee waren de eerste grote plundertochten van de vikingen in Engeland geëindigd. Maar aan beide kanten van de Noordzee vergaten leiders niet wat er in 793 gebeurd was. In de loop van de negende eeuw voeren er weer schepen van Scandinavië naar de Britse eilanden. De geloofsgemeenschap van Lindisfarne was ondanks de plundering nog niet volledig van de kaart geveegd en zou tot in de negende eeuw op het eiland blijven. Echter, de vikingen die in de negende eeuw weer naar Engeland trokken, kregen uitgerekend in Northumbria vaste voet aan de grond, waardoor de monniken uiteindelijk moesten vluchten. 

Bronnen:

Ook interessant: 

Beschavingen: 

Landen: 

Tijdperken: 

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief. 

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.

Nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt