Deze dorpen moesten wijken voor de vooruitgang
In Duitsland, vlak over de grens bij Roermond wordt in januari 2023 het dorpje Lützerath ontruimd. Het dorpje moet wijken voor de uitbreiding van een grote bruinkoolmijn, maar veel mensen zijn tegen de uitbreiding van de mijn en de sloop van het dorp. Het is niet voor het eerst dat er een dorp verdwijnt voor de uitbreiding van grote industrieprojecten. Zowel in Duitsland als Nederland verdwenen meerdere dorpen door uitbreiding van mijnen, havens en industriegebieden.
Ook in Nederland zijn dorpen verdwenen ten behoeve van de industrie. Niet om plaats te maken voor grote mijnen, maar wel voor kanalen, havens of grote industriegebieden. Vooral in de tweede helft van de twintigste eeuw werden dorpen, buurtschappen en gehuchten afgebroken. Sommigen verdween volledig van de aardbodem, van andere plaatsen bleef nog een enkel gebouw bestaan. Weer andere namen bleven bewaard als naam van een woonwijk van een nabijgelegen stad. Een klein (en onvolledig) overzicht.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Rijk, afgebroken in 1959
Onder de rook van luchthaven Schiphol lag tot 1959 het dorpje Rijk. Het was al het tweede dorpje met die naam, nadat in de zeventiende eeuw het eerste dorpje Rijk in het water van het Haarlemmermeer was verdwenen. Na de drooglegging van de Haarlemmermeerpolder was het tweede Rijk gebouwd, maar kort na de Tweede Wereldoorlog werd duidelijk dat ook dit dorp niet lang zou blijven bestaan. Al vanaf 1949 werden er plannen gemaakt voor de uitbreiding van het vliegveld en in de jaren 50 werden die plannen uitgevoerd. Daarmee waren de dagen van Rijk geteld, want de nieuwe startbanen zouden dwars over het dorp lopen. De bewoners waren gedwongen te verhuizen, maar dat lieten ze niet zomaar gebeuren. Onder aanvoering van de dominee kwamen de dorpelingen in het geweer. De inwoners van Rijk wilden als een complete gemeenschap verhuizen. Een tijdlang leek het erop dat dat ook daadwerkelijk zou gebeuren, tot in het voorjaar van 1959 die plannen alsnog werden afgekeurd. In november van datzelfde jaar trokken de bulldozers het dorp in. De bewoners waren toen al verhuisd, velen gingen naar Rijsenhout, maar veel anderen kwamen verspreid over verschillende plaatsen en dorpen in de omgeving te wonen. De plaatsnaam Rijk komt nog terug in de naam van het bedrijventerrein Schiphol-Rijk.
Raesdorp, afgebroken tussen 1840 en 1845
Rijk is niet het enige dorp in de Haarlemmermeer dat verdwenen is. De drooglegging van de polder, die de bouw van het tweede dorp Rijk mogelijk maakte, betekende het einde van het plaatsje Raesdorp. Dat was in de zeventiende eeuw nog een welvarend dorpje, maar nadat een deel van het dorp tijdens een storm in het meer verdween, bleef er slechts een gehuchtje over dat in de loop der tijd steeds kleiner werd. De ringvaart die nodig was om de Haarlemmermeerpolder droog te leggen, werd dwars door de restanten van het gehucht getrokken, waarmee de dagen van het dorpje geteld waren. Tegenwoordig ligt het snelwegknooppunt Raasdorp niet ver van de plek waar ooit het dorpje lag.
Heveskes, Weiwerd en Oterdum, afgebroken tussen 1960 en 1975
Het uiterste noordoosten van Groningen was ooit een belangrijk en rijk gebied. De dorpen Heveskes, Oterdum en Weiwerd waren deel van een reeks oude en rijke dorpen die rondom wierden waren ontstaan en een rijke geschiedenis kenden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er in de dorpen dagenlang fel gevochten toen de Canadezen Delfzijl belegerden en na die gevechten werden de dorpen weer gerestaureerd. Die restauratie kon helaas alleen niet voorkomen dat de dorpen op de slooprol kwamen te staan. In de jaren 50 verwachtte men dat Delfzijl flink zou groeien, mede dankzij de vondst van aardgas in Slochteren en dus werden er plannen gemaakt om de haven en de industriegebieden daaromheen flink uit te breiden, ten koste van de drie dorpen. De bewoners verzetten zich hevig en Weiwerd werd deels van de slopershamer gered, maar veel mensen vertrokken en nieuwe aanwas kwam er niet. Het vooruitzicht dat de chemische fabrieken letterlijk in de straat zouden komen te staan, schrok veel mensen af. Tijdens de sloop van de dorpen werden er veel archeologische ontdekkingen gedaan, waaronder een compleet hunebed. Oterdum was in 1975 als eerste van de drie dorpen verdwenen. Alleen de grafstenen van het oude kerkhof staan er nog, en zelfs dat niet op de plek waar het kerkhof ooit lag. Heveskes was al in 1971 uit het plaatsnamenregister geschrapt, maar de kerk staat er nog altijd, tussen de fabrieken. De wierde is beschermd en mag niet worden afgegraven. Weiwerd bleef het langst (deels) bestaan. De haven van Delfzijl groeide niet zo hard als men verwachtte. Veel van de geplande projecten zijn nooit uitgevoerd en veel percelen waar eens huizen stonden, zijn nog altijd onbebouwd en een aantal gebouwen staan er nog steeds. Ook de wierde is beschermd. Vaste inwoners heeft Weiwerd alleen niet meer.
Blankenburg en Nieuwesluis, afgebroken in de jaren ‘60
De haven van Rotterdam was lang de grootste haven ter wereld en is nog altijd de grootste haven van Europa. In de loop der tijd hebben zowel haven als stad meerdere kleine plaatsen opgeslokt, waaronder de plaatsen Blankenburg en Nieuwesluis. Ironisch genoeg was het plaatsje Nieuwesluis in het begin van de negentiende eeuw juist ontstaan dankzij de haven. In 1829 opende het Kanaal door Voorne, waarmee de route van zee naar Rotterdam beter begaanbaar moest worden. Rondom een van de sluizen in het kanaal ontstond het dorpje. Blankenburg was al ouder. In de zeventiende eeuw was dat dorpje uitgegroeid tot het centrum van het eiland Rozenburg tot in de negentiende en twintigste eeuw het verval inzette. Het gehuchtje De Buurt groeide uit tot het dorpje Rozenburg, dat Blankenburg steeds meer overvleugelde. De nekslag kwam met de grote plannen voor de uitbreiding van de Rotterdamse haven. Blankenburg en Nieuwesluis lagen midden in het Europoortgebied. In november 1965 verlieten de laatste bewoners Blankenburg, dat toen al deels afgebroken was. Blankenburg werd uitgegraven tot de Seinehaven. Het Kanaal door Voorne werd afgedamd ten bate van het Hartelkanaal. Door de aanleg van de grote industriegebieden van Europoort en de Botlek-kanalen zoals het Calandkanaal en het Hartelkanaal, is er van het eiland Rozenburg vrijwel niets meer te zien. Rozenburg is wel blijven bestaan en groeide van een dorpje van zeshonderd inwoners naar een plaats met meer dan tienduizend inwoners.
Noordhoek, Vingerling en De Stuiver, afgebroken tussen 1960 en 1968
Niet alleen de haven van Rotterdam groeide in de jaren 60 enorm. Ook de haven van Gent groeide. Om die groei te kunnen bewerkstelligen, sloten België en Nederland in 1960 een samenwerkingsverdrag om het Kanaal van Gent naar Terneuzen te verdiepen en te verbreden. Tegelijk werd er bij Terneuzen een nieuw sluizencomplex gepland en kwam er ruimte voor industrie langs het kanaal. Daarvoor moest bestaande bebouwing langs het kanaal wijken. Een deel van het dorp Sluiskil en de gehuchten Vingerling en De Stuiver werden afgegraven. In dezelfde periode verdween aan de andere kant van het kanaal ook het gehucht Noodhoek, bij Terneuzen. Dat moest plaatsmaken voor een chemische fabriek die aan de westkant van het kanaal werd gebouwd. Door de verbreding en verdieping van het kanaal nam de bedrijvigheid langs het Kanaal toe, waardoor in de jaren ‘80 ook het gehuchtje Axelse Sassing, langs een oude aftakking van het kanaal naar Axel, opgeslokt werd door de industrie.
Kerensheide, afgebroken in de jaren ‘70
De mijnbouw in Limburg trok aan het begin van de twintigste eeuw veel mijnwerkers aan. Zo veel, dat er vanaf 1902 een compleet nieuw dorp verrees: Kerensheide. Dat het dorp en de mijnen volledig met elkaar verbonden waren, blijkt uit de korte geschiedenis van het dorpje. Toen de mijnen sloten, verdween het dorp ook al snel. Al voor de oorlog rukte de met de mijnbouw verbonden industrie op tot vlak bij het dorp. Toen in de jaren 30 de nieuwste bebouwing van het dorp werd opgeleverd, werd al snel duidelijk dat de oprukkende fabrieken verdere groei van het dorp in de weg stonden. Al voor de oorlog ontstond een paar kilometer verderop al het plaatsje Nieuw-Kerensheide. Ondanks dat werden er kort na de oorlog nog woningen bijgebouwd om de toen heersende woningnood op te lossen. Door de sluiting van de mijnen, kwam de nadruk van de industrie in de omgeving steeds eer op chemische industrie te liggen. In 1977 werden de laatste huizen van het dorp afgebroken om plaats te maken voor een naftakraker. Bewoners verhuisden naar Geleen en Stein. Vlak bij de plek waar ooit Kerensheide lag, ligt nu nog het knooppunt Kerensheide.
Duitse dagbouw
In Duitsland wordt nog altijd veel bruinkool gewonnen. Die bruinkool ligt relatief dicht onder het aardoppervlak en daarom zijn de mijnen waarin de kolen gewonnen worden geen grote gangenstelsels diep onder de grond, zoals dat in Limburg zo is, maar wordt het gewonnen door middel van dagbouw. De dagbouwmijnen zijn in feite enorme kuilen waar de bruinkool uitgeschept wordt met enorme graafmachines. Voor de Duitse dagbouwmijnen zijn al meerdere dorpen verdwenen.
Bronnen:
- Oneindig Noord-Holland: De ondergang van het dorp Rijk
- Geheugen van West: Van Raesdorp naar Raesberg
- De verhalen van Groningen: De verdwenen dorpen bij Delfzijl
- Streekarchief Voorne-Putten: Blankenburg
- Geschiedenis van Zuid-Holland: Geschiedenis van Rozenburg
- Land van Herle: DSM: van bulkchemie naar 'life sciences'
- Encyclopedie van Zeeland: