Haring, wittebrood en hutspot bij het Leids Ontzet
In 1574 werd Leiden ruim vier maanden belegerd door de Spanjaarden. De situatie in de stad was verschrikkelijk. Duizenden mensen vonden de dood door honger en ziektes, voordat de watergeuzen uiteindelijk de stad binnenkwamen gevaren en haring en wittebrood uitdeelden.
Leiden bleef tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) in eerste instantie trouw aan landsheer koning Filips II van Spanje. De harde maatregelen van de Hertog van Alva tegen de Nederlandse opstandelingen, en de strenge beperkingen van de godsdienstvrijheid, leidden er uiteindelijk toe dat Leiden in 1572 de kant van Willem van Oranje en de opstandelingen koos. Om de stad weer onder Spaans gezag te krijgen, begon Alva eind oktober 1573 aan de belegering van Leiden.
Eerste belegering
Het Leidse stadsbestuur was van tevoren al op de hoogte van het aankomende beleg, waardoor het kans zag om voorraden in te slaan. De eerste belegering van Leiden werd eind maart 1574 onderbroken, waarna het Spaanse leger wegtrok om de Slag op de Mookerheide op 14 april 1574 uit te vechten met het leger van de opstandelingen. Na de Spaanse winst op de Mookerheide werd het beleg in de nacht van 25 op 26 mei 1574 hervat.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Tweede beleg
De goede voorbereidingen bij het eerste beleg, werden bij het tweede beleg niet herhaald. Ondanks dat het stadsbestuur gewaarschuwd werd dat de Spanjaarden terugkwamen, legden zij geen nieuwe voorraden aan en haalden zij zelfs de Spaanse belegeringswerken niet neer. De situatie in Leiden verslechterde snel en 6.000 burgers stierven uiteindelijk van de honger en aan de pest. Het stadsbestuur weigerde zich over te geven en vooral burgemeester Pieter van der Werff werd het symbool van de Leidse prinsgezindheid. Om de bevolking moed te geven, bood hij zelfs zijn eigen lichaam aan om de burgers te voeden, met de woorden: “Dus, zo gij met mijn dood beholpen zijt, laat hand aan dit lichaam; snijdt het aan stukken, en deelt ze om, zo wijd als ’t trekken mag."
Wittebrood, haring en hutspot
Het Leids Ontzet kwam nadat de watergeuzen dijken bij Rotterdam en Capelle aan den IJssel doorstaken en naar Leiden voeren. De Spanjaarden vluchtten voor het hoge water en de stad was bevrijd. Hierbij wordt een heldenrol toegeschreven aan Magdalena Moons, de maîtresse van de Spaanse commandant Francisco Valdez (1522 ca. 1580). Zij zou de Valdez ervan overtuigd hebben de beslissende aanval uit te stellen, waarna de geuzen de stad konden ontzetten. Na het beleg deden de hongerige inwoners van Leiden zich tegoed aan een grote ketel hutspot, die door het weesjongetje Cornelis Joppenszoon bij de Lammenschans in het verlaten Spaanse kamp werd gevonden, en de haring en het wittebrood dat door de geuzen werd meegenomen.
Viering van het Leids Ontzet
Het Leids Ontzet wordt sinds 1574 elk jaar herdacht in de Leidse Pieterskerk. De jaarlijkse viering met allerlei festiviteiten werd in 1886 voor het eerst gehouden, waarbij in de ochtend gratis haring en witbrood wordt uitgedeeld aan alle inwoners van Leiden.
Afbeelding:
Otto van Veen [Public domain], via Wikimedia Commons