Het ontstaan van het christendom
Niet lang na de kruisiging van de joodse prediker en genezer Jezus van Nazaret ontstond er een nieuwe religieuze beweging die vele aanhangers zou krijgen: het christendom. Deze volgelingen geloofden dat Jezus een Messias was die de mensheid zou verlossen van zijn zonden.
De geboorte van Jezus
Over de precieze geboortedatum van Jezus zijn theologen het niet eens. Wel staat vast dat hij werd geboren tijdens de regeerperiode van Herodus de Grote, die over Judea heerste van 37 tot 4 v. Chr. Zijn ouders waren de vrome joden Maria en Jozef. Jezus groeide op in Nazaret, een plaats in Galilea in Noord-Palestina.
De geboorteverhalen in de evangeliën
De geboorteverhalen over Jezus worden, net als de verhalen over zijn dood en wederopstanding, beschreven in de vier nieuwtestamentische evangeliën: Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes. De evangeliën zijn echter meer bedoeld als verkondiging van het ‘Rijk van God’, en daardoor als historische bron niet geheel betrouwbaar. De geboorte van Jezus wordt in de evangeliën in een goddelijke sfeer gebracht. De engel Gabriel verschijnt aan Maria en verkondigt dat ze op wonderlijke wijze zwanger zal raken van een goddelijk kind. Drie wijze mannen volgen een ster naar de geboorteplaats van de ‘koning der joden’.
Galilea
Nadat Jezus gedoopt was door Johannes de Doper ging hij op weg naar de plaats Galilea. Daar koos hij twaalf apostelen (Grieks: apostolos, boodschapper van Christus). Deze apostelen werden na de dood van Jezus als zijn opvolgers beschouwd en werden verantwoordelijk voor de verspreiding van het christendom.
Jezus als koning der joden
In de tijd van Jezus waren er in Judea verschillende joodse gemeenschappen. Een belangrijke notie in het jodendom was de komst van de Messias. Deze ‘koning der joden’ zou de joodse gemeenschappen met elkaar verenigen en de eindtijd verkondigen. Jezus was zelf een jood, net als zijn familie en zijn eerste volgelingen. Het is bekend dat hij contact had met de Farizeeën, met wie hij in discussie ging over allerlei onderwerpen. Er ontstonden meningsverschillen over de voorschriften van de joodse wet (de christenen wilden bijvoorbeeld het ritueel van de besnijdenis afschaffen) en over de goddelijkheid van Jezus. Voor christenen was Jezus de incarnatie van God, maar volgens het jodendom kan een mens niet goddelijk zijn, en een God niet menselijk. Zo ontstond er een schisma tussen het christendom en het jodendom.
Titel: | In het land van de Bijbel - Reisverslag van Egeria, een dame uit de vierde eeuw |
Redactie: | Jan Willem Drijvers (inl.) en Vincent Hunink (ed. en vert.) |
ISBN: | 9789087041885 |
Uitgever: | Verloren |
Prijs: | €19,- |
De dood en de wederopstanding van Jezus
Steeds meer joden beschouwden de titel ‘koning der joden’ als blasfemisch. Het bewijs dat Jezus niet de Messias was, lag voor hen ook in het feit dat hij ter dood werd veroordeeld. Jezus was er niet in geslaagd om van de joden een groots volk te maken en hen te verlossen. De claim dat Jezus de koning der joden was, werd door de Romeinse gezaghebbers als bedreigend ervaren. Een van zijn volgelingen, Judas, had Jezus verraden, waarop hij in Jeruzalem gearresteerd werd ten tijde van het joodse paasfeest. De Romeinse stadhouder Pontius Pilatus vond dat Jezus schuldig was aan verraad en veroordeelde hem tot de dood door kruisiging. Na de kruisiging beweerden een groepje volgelingen dat Jezus uit de dood herrezen was. Dit was voor hen het bewijs dat hij wel de Messias was. Ze verspreidden de boodschap dat hij de verlosser was, evenals Jezus’ leer die gebaseerd was op naastenliefd over het Romeinse Rijk. Deze verspreiding was het begin van het christendom, dat vandaag de dag bijna twee miljard aanhangers kent.
Bronnen:
- Michael D. Coogan: Wereldreligies, 2004.
- www.kennislink.nl, Ontstaan van het christendom, 16 december 2011.
- Afbeelding: Wikimedia.