
Hoe de middeleeuwse kruidenvrouw langzaam in een heks met duivelse krachten veranderde
Tegenwoordig gaan we voor elk kwaaltje naar de huisarts, maar in de middeleeuwen was het heel normaal om langs een kruidenvrouwtje te gaan. Zij wist precies welke kruiden hielpen tegen bepaalde klachten. Maar toen de kerk meer maatschappelijke macht kreeg en verhalen over gezondheid ging verspreiden, werden deze vrouwen beschuldigd van hekserij en een pact met de duivel. Waarom werd deze natuurkennis gezien als tovenarij?
Stel je voor: Je leeft als jonge vrouw in het vijftiende eeuwse Europa. Je bent zwanger en over een paar maanden mag je een kind op de wereld zetten. Helaas is er een reële kans dat jij en je kind de bevalling niet overleven, door het gebrek aan medische kennis en hygiëne. Gelukkig woont er in je dorp een oud kruidenvrouwtje. Je twijfelt over haar betrouwbaarheid, want er gaan geruchten rond dat ze voor de duivel zou werken. Maar je hebt weinig keus en besluit toch haar hulp te vragen. De vrouw heeft veel verstand van natuurlijke geneesmiddelen en ze geeft je frambozenblad om de baarmoeder te versterken en munt tegen de misselijkheid. Als je gaat bevallen helpt ze je door kamille en salie toe te dienen om infecties en heftige bloedingen te voorkomen. Met haar hulp en kennis over kruiden overleef je de bevalling en breng je een gezonde zoon ter wereld.
De kruidenvrouwtjes leerden door te proberen en observeren, welke kruiden werkten bij welke klacht? Veel kennis was gebaseerd op signatuurleer, het idee dat de vorm, kleur of plek van een plant aanwijzingen gaf voor het gebruik. Bijvoorbeeld vingerhoedskruid, dit kruid had de vorm van kleine vingertjes en werd gebruikt voor hand gerelateerde kwalen. Door de seizoenen, het gedrag van dieren en oogsttijden te observeren, kregen deze vrouwen een intuïtieve kennis over de natuur. Oudere vrouwen deelden hun bevindingen met jonge vrouwen, zodat de kennis niet verloren ging.
Hekserij en banden met de duivel
Maar de snelle opkomst van het christendom vormde een bedreiging voor deze natuurlijke vorm van genezen. De kerk werd strenger en wilde meer controle. Rampen waren in deze tijd eerder een regel dan uitzondering: oorlogen, mislukte oogsten, stadsbranden, overstromingen, epidemieën, ze volgden elkaar in rap tempo op. Mensen gingen op zoek naar een zondebok: De duivel. Tegen de duivel kon je niet rechtstreeks vechten, dus besloten de mensen degenen aan te vallen die voor hem werkten. De kruidenvrouwtjes, ofwel in hun ogen de heksen. De meeste van deze ‘heksen’ leefden afgezonderd en liepen niet te koop met hun kennis en gaven. Ze droegen de eeuwenoude heidense tradities in zich, die door de kerk als duivels en demonisch werden beschouwd. Heksen en hun gebruiken werden verketterd.
Om aan de zwaarte van hun afgezonderde bestaan te ontsnappen, gebruikten de kruidenvrouwtjes soms hallucinerende middelen, zoals heksenzalf. Deze zalf, ook wel bekend als vliegzalf of groene zalf, was een mengsel van varkensvet, giftige planten en verschillende soorten kruiden. Door de kerk werd verteld dat deze zalf werd gemaakt van het vet van de ledematen van ongedoopte baby’s. De hallucinatie die je van de zalf kreeg, werd beschouwd als reizen naar de heksensabbat waar de duivel in persoon aanwezig was. Ze zouden daar alles doen dat God verboden had, het kussen van het geslachtsdeel en anus van de duivel en zelfs orgies. De jaarlijkse heidense feesten werden door de kerk afgeschilderd als demonische bijeenkomsten waarbij Satan aanbeden werd. De heksen zouden naar geheime ontmoetingsplaatsen gaan op vliegende bezemstelen of ze namen de gedaante aan van een uil, waardoor ze zelf konden vliegen.
Op de brandstapel
Waar hekserij in de vroege middeleeuwen nog wel als bijgeloof werd gezien, was in de late middeleeuwen de kerk niet bepaald mild. De priesters en dominees waren het eens: Wie bewust een bond met de duivel sloot, verdiende de doodstraf. Vrouwen werden gevangengenomen en gemarteld. Op het naakte lichaam van de vrouw zochten de martelaars naar een teken van de duivel. Een moedervlek was vaak al genoeg, dan wachtte een afschuwelijk einde. De vrouwen die schuldig waren bevonden aan hekserij werden ter dood op de brandstapel veroordeeld. Door haar te verbranden, zorgde de kerk ervoor dat ze geen christelijke begrafenis kon krijgen.
Met het verbranden van de heksen, ging ook veel kennis over planten en kruiden in vlammen op. In Europa stierven er 30.000 tot 60.000 heksen, terwijl het eigenlijk gewoon onschuldige vrouwen waren. In de achttiende eeuw was de maatschappelijke macht van de kerk afgenomen en advocaten gingen zich steeds meer bezighouden met de juiste uitvoering van gerechtigheid. Met de toename van wetenschappelijke kennis kwamen er steeds meer verklaringen voor verschijnselen, zoals natuurrampen en ziektes. Hierdoor waren mensen minder snel geneigd om heksen de schuld te geven.
Moderne geneeskunde
De eeuwenoude kennis van de kruidenvrouwen is nu nog steeds terug te zien in de moderne geneeskunde of in het dagelijks leven. Veel medicijnen zijn gebaseerd op plantenstoffen en mensen grijpen naar kruidenthee als ze koortsig zijn. Kruiden als anijs en planten als munt worden regelmatig in de keuken gebruikt. Wat ooit als hekserij werd gezien, herkennen we nu als vroege vormen van de wetenschap.
Bronnen:
Moedertje Groen: Heksen in de natuur
Historiek.net: Hoe de kruidenvrouw bondgenoot van de duivel werd
Historiek.net: Hoe de gereformeerde kerk worstelde met toverij en bijgeloof