Slag bij Azincourt: modderige ondergang van het Franse ridderleger
Voor de Slag bij Azincourt in 1415 bluften de Fransen dat zij 'twee vingers van de rechterhand van iedere Engelse boogschutter zouden amputeren, zodat de Engelse schutters nooit meer hun longbows konden hanteren'. De Franse ridders werden in de modder van Azincourt echter vernietigend verslagen door het veel kleinere Engelse leger, waarbij een groot deel van de Franse adel weggevaagd werd.
De Honderdjarige Oorlog tussen Frankrijk en Engeland woedde al bijna tachtig jaar voor de Slag bij Azincourt. In 1337 viel de Engelse koning Eduard III Frankrijk binnen, omdat de Franse koning Filips VI Edwards bezittingen in Aquitanië had geconfisqueerd. In de jaren daarna behaalden de Engelsen enkele grote overwinningen in de slagen bij Crécy en Poitiers. In 1415 brak een nieuwe fase van de Honderdjarige Oorlog aan, waarbij de Engelse koning Hendrik V de troon van de Franse koning Karel VI claimde.
Beleg van Harfleur
Hendrik landde op 13 augustus 1415 met 12.000 man in het noordwesten van Frankrijk. Hij belegerde meteen de stad Harfleur, in de verwachting die stad snel in te nemen. Dat viel echter tegen, pas op 22 september viel de stad. Daardoor had Hendrik nu wel een stad in handen, maar ook een heleboel nieuwe problemen. Tijdens de belegering was een groot deel van zijn leger ziek geworden. De ziektes hadden veel van zijn troepen het leven gekost, en de overlevenden waren er door honger en ziekte ook slecht aan toe. De inname van de stad gaf ook niet de opbrengst die veel soldaten hoopten, waardoor het moreel van de troepen een flinke opdoffer kreeg. Daarnaast had de belegering veel tijd gekost, veel meer dan Hendrik verwacht had. De herfst kwam eraan.
Omdat het campagneseizoen bijna afgelopen was besloot Hendrik te overwinteren in Calais, de Engelse machtsbasis in Noord-Frankrijk. Hendrik besloot met 9.000 man door Normandië naar Calais te marcheren. Hij werd echter gevolgd door een Frans leger van zo’n 24.000 man onder Connétable Karel I van Albret, één van de hoogste officieren aan het Franse hof. De Fransen probeerden de Engelsen ervan te weerhouden de rivier de Somme over te steken, wat een tijd lukte. Nadat de Engelsen de rivier over wisten te steken, kwamen zij het Franse leger tegen op een smalle strook land tussen de bossen van Tramecourt en Azincourt.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Formaties
Het Engelse leger bestond uit zo’n 2.000 gewapende soldaten en ridders en 7.000 Engelse en Welshe boogschutters die bewapend waren met de befaamde longbows. Deze bogen konden over grote afstand schieten en met een goed gemikt schot zelfs een harnas doorboren, zeker op de meest kwetsbare plekken, zoals onder de oksels, rondom de nek en de binnenkant van de dijen. En ook als het harnas niet doorboord werd, betekende een voltreffer van een pijl dat de ridder een zware klap te verwerken kreeg. Een klap die een ridder best uit balans kon brengen, waardoor hij uit het zadel van zijn paard kon vallen, of als hij te voet was simpelweg struikelen. En ookal was zo'n klap daarmee niet dodelijk, de kneuzingen, of een eventuele hersenschudding als gevolg van zo'n zware klap op het harnas, kon een ridder wel verwarren, verdoven, of op een andere manier buiten gevecht stellen.
Hendrik stelde zijn ridders te voet op in het centrum van zijn leger en de boogschutters op de flanken. Die laatsten werden beschermd door puntige houten staken die in de grond gehamerd waren. De Fransen verdeelden hun veel grotere leger in drie aanvalsgroepen, die elkaar zouden volgen in de slag.
Pijlenregen
De beide legers brachten de nacht van 24 op 25 oktober in deze opstelling door. De Fransen hadden niet de neiging om aan te vallen, omdat zij op nog meer versterkingen wachtten en hun defensieve posities wilden behouden. Honger, uitputting en ziekte dwongen de Engelse koning Hendrik ertoe om de eerste zet te doen. Hij liet zijn boogschutters de staken uit de grond halen en zijn leger enkele honderden meters naar voren opschuiven. Na de verhuizing openden de Engelse longbowmen een provocerend salvo op het Franse leger, dat nu gedwongen werd om aan te vallen. De eerste Franse cavaleriecharge werd afgeslagen. De paarden waren een makkelijk doelwit voor de boogschutters en paarden die de pijlenregen overleefden, liepen zich te pletter op de puntige staken van de boogschutters. De aanval stokte en gewonde paarden sloegen in paniek op de vlucht, terug richting de Franse linies.
Modder
De zwaarbewapende Franse voetsoldaten volgden de cavaleriecharge. Zij moesten door het modderige veld optrekken richting de Engelse linies; een zeer vermoeiende aangelegenheid. De soldaten rukten op in gesloten formatie, waarbij de ridders haast letterlijk schouder aan schouder optrokken. Maar nog voor ze bij de Engelsen waren, werden die gelsoten formaties gehinderd door de paarden van de verslagen caveleriecharge. Paarden renden in volle vaart op de ridders in en beukten ze aan de kant, met valpartijen tot gevolg, waardoor de formatie doorbroken werd. Niet lang daarna werden zij van dichtbij bestookt met pijlen door de Engelse boogschutters. Van dichtbij konden ze beter richten op de zwakke plekken in de harnassen van de Franse ridders en hadden hun pijlen de meeste kracht. Dat liep uit op een slachting.
Van dichtbij werden de Franse ridders bestookt door de dodelijke pijlen. Ridders die struikelden of aarzelden werden vooruit gedrukt door de soldaten die achter hen aankwamen. Er was geen weg terug. Eenmaal bij de Engelse rangen konden zij vaak van vermoeidheid hun zwaarden niet meer optillen en hadden zij überhaupt te weinig ruimte om dit te doen. De Engelsen waren veel minder vermoeid en bewogen zich daardoor veel eenvoudiger in de modder, ook was hun formatie nog intact, waardoor zij beter in staat waren elkaar te helpen in de man-tot-man gevechten. Toen de Engelse boogschutters al hun pijlen verschoten hadden, kozen zij voor de aanval. De meeste boogschutters hadden helemaal geen bepantsering, maar bewogen zich juist daardoor makkelijker door de modder dan de vermoeide geharnaste ridders. Met hun dolken en poll axes, een soort kleine hellebaard, maakten ze korte metten met de Franse ridders.
Franse nederlaag
Na drie uur vechten werd duidelijk dat het Franse leger gedecimeerd werd door de Engelsen. Veel Franse ridders verdronken in de modder en een groot aantal hoge edelen, die zich op zoek naar glorie in de voorhoede bevonden, werd gevangen genomen of gedood. De Franse achterhoede, die zich nog niet in de strijd geworpen had, sloeg op de vlucht nadat duidelijk werd welke grote verliezen er aan het front geleden werden. Een aanval van een lokale edele op het Engelse kamp leidde ertoe dat Hendrik dacht dat hij in de rug aangevallen werd, waarna hij het bevel gaf een groot aantal van de Franse gevangenen om het leven te brengen. Deze moord op krijgsgevangenen, werd Hendrik niet in dank afgenomen. Het losgeld dat met krijgsgevangen edelen verdiend kon worden, was voor veel beroepssoldaten een belangrijke inkomstenbron, maar daarnaast werd de moordpartij door veel Engelse ridders gezien als een totale breuk met de ridderlijke erecodes.
Terugkeer naar Engeland
Terwijl de Engelsen maar een paar honderd slachtoffers te betreuren hadden waren de Franse verliezen zwaar. Waarschijnlijk verloren zo’n 9.000 Fransen het leven in de Slag bij Azincourt, waaronder Karel van Albret, een admiraal, drie hertogen, acht graven en een aartsbisschop. 1.500 hoge Franse edelen waren gevangen genomen voor losgeld. Hendrik trok na de slag terug naar Engeland, waar hem een heldenontvangst ten deel viel. Hij werd in 1420 door de Fransen erkend als erfgenaam van de Franse troon, maar door zijn overlijden in 1422 zou hij deze positie nooit bekleden.
De Slag bij Azincourt is bekend geworden als een van de meest toonaangevende Engelse overwinningen tijdens de Honderdjarige Oorlog. Die status is mede dankzij een beroemd stuk van Shakespeare. In 1599 schreef hij het stuk Henry V, dat beroemd werd als een symbool voor Engels pattriotisme dankzij de toespraak die Hendrik aan de vooravond van de slag voor zijn troepen geeft. Deze 'Saint Crispin's Day Speech' werd later nog gebruikt in de propaganda rondom de Eerste Wereldoorlog.