Thorbecke sticht HBS: het resultaat was 5 Nobelprijzen
TRENDING - De bekende Nederlandse wetenschapper en minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Robbert Dijkgraaf wil dat het onderwijs beter wordt. Volgens hem is dat broodnodig om Nederland de komende jaren verder te helpen. 150 jaar geleden stimuleerde de overheid de wetenschap ook al. Zo stichtte Johan Rudolf Thorbecke in 1863 de HBS; de Hogere Burgerschool.
Slecht onderwijs in Nederland
Nederland liep qua onderwijs achter op het buitenland. Het onderwijssysteem was sinds 1600 al niet meer noemenswaardig veranderd en de meeste leerlingen werden voornamelijk in de klassieke talen geschoold. Na de Franse bezetting eind achttiende eeuw vonden de liberalen en de socialisten dat Nederland moest aanhaken bij de economische en technische ontwikkelingen in andere landen. Een goed opgeleide bevolking was daarvoor nodig en de staat moest deze veranderingen teweeg brengen. Johan Rudolf Thorbecke ging, ondanks zijn liberale gedachtegoed dat de overheid zich nergens mee moest bemoeien, investeren in het onderwijs.
Oprichting HBS
De Hogereburgerschool werd in 1863 ingevoerd met de Wet op het middelbaar onderwijs. Het was bedoeld voor het deel van de burgerij die geen wetenschappelijke opleiding wilde doen maar wel een brede algemene ontwikkeling nodig had. Zo konden jongeren worden voorbereid voor hoge functies in de handel en industrie. Met name de vakken boekhouden, handelskennis, moderne talen en wis-, natuur- en scheikunde werden aan het HBS gegeven. De al bestaande jongerenopleiding, het gymnasium, was meer dan het HBS een voorbereiding op een wetenschappelijke carrière en gaf direct toegang tot de universiteit. Op het gymnasium stonden echter de alfa-vakken zoals geschiedenis en de talen centraal.
HBS subsidies
De HBS opleiding duurde drie jaar maar in Den Haag kwam een variant die vijf jaar duurde. Dit was een voorbereiding op de Polytechnische school in Delft (de ingenieursopleiding). Uiteindelijk werd de vijfjarige variant het meest gebruikt. Na tien jaar waren er vijftien HBS’en opgericht in heel het land. Deze scholen kregen veel subsidie van het rijk en daardoor kwamen er meer scholen bij. In 1900 waren er al zestig HBS scholen. Meisjes werden pas in 1871 toegelaten tot de HBS en hadden ook nog toestemming van de minister nodig. Vanaf 1906 was de toelating van de studenten vrij en mocht iedereen zich aanmelden.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Nobelprijzen
Meer dan bij het gymnasium, lag de nadruk bij de HBS op de exacte vakken. Daardoor werd de HBS een goede leerschool voor toekomstige Nobelprijswinnaars. Tussen 1901, toen de prijs voor het eerst werd uitgereikt, en 1914 ging de Nobelprijs vijf keer naar een Nederlander. Maar liefs vier van hen, Jacobus Henricus Van ’t Hoff, Hendrik Antoon Lorentz, Pieter Zeeman en Heike Karmerlingh Onnes waren oud-HBS’ers. Ook latere HBS’ers wonnen soms een Nobelprijs, zoals Willem Einthoven, Jan Tinbergen en Paul Crutzen. Nederland heeft dus aan het eind van de negentiende eeuw en begin twintigste eeuw veel geld geïnvesteerd in het onderwijs. Hoogleraren kregen in het begin van de twintigste eeuw goed betaald en veel nieuwe leerstoelen werden opgericht. Doordat het talent de ruimte kreeg en de middelen er waren, kon Nederland uitblinken in de wetenschap. De oprichting van het HBS was daarin de eerste stap.
Bronnen:
Volkskrant.nl: Robbert Dijkgraaf
Historischnieuwsblad.nl: de andere schoolstrijd
Volkskrant.nl: Nederlandse nobeljacht
Afbeelding:
Wikipedia.org: Hogereburgerschool