Bersiapperiode breekt uit in Indonesië na de WOII
Nadat Japan in augustus 1945 capituleerde, was het in Nederlands-Indië nog allerminst vrede. In het machtsvacuüm dat ontstond na de Japanse overgave en het uitroepen van de Indonesische onafhankelijkheid, namen gewelddadige radicale strijdgroepen de macht op straat in Indonesië over. Deze periode na afloop van Tweede Wereldoorlog, die in Nederland de Bersiapperiode wordt genoemd, staat bekend als erg gewelddadig. Veel Indische Nederlanders werden slachtoffer van nationalistische Indonesische strijdgroepen.
Machtsvacuüm na de Tweede Wereldoorlog
Op 15 augustus 1945 gaf Japan zich over aan de geallieerden, waarmee de Tweede Wereldoorlog ten einde kwam. Op dat moment ontstond er in Indonesië een machtsvacuüm. Soekarno en Hatta riepen op 17 augustus 1945 de Republiek Indonesië uit. Deze republiek werd echter niet door Nederland erkend en de Nederlandse regering wilde haar macht in Nederlands-Indië herstellen. Het Nederlandse leger was door de Duitse bezetting ernstig verzwakt en moest op dat moment noodgedwongen de hulp van Britse troepen inroepen. Doordat deze troepen in september 1945 Java nog niet hadden bereikt werd de macht op veel plaatsen overgenomen door “Pemoeda’s’, Indonesische nationalistische en radicale strijdgroepen. In dat machtsvacuüm was geen sprake van een vrolijke bevrijdingssfeer zoals in Nederland. Eerder het omgekeerde. De situatie was onduidelijk, gespannen en grimmig.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Hoe grimmig en gespannen, bleek op 19 september in Soerabaja. Een aantal Nederlanders hees na vrijlating uit een Jappenkamp de Nederlandse vlag boven Hotel Yamato. In een reactie daarop scheurden Permoeda’s de blauwe strook van de vlag en maakten zo van de Nederlandse driekleur de rood-witte vlag van de Republiek Indonesië. Dat wekte weer woede op bij een groep Nederlanders die behandeld werd in een nabijgelegen post van het rode kruis. In de grote vechtpartij die volgde, kwam een Nederlander om.
Pemoeda’s
De Pemoeda’s waren strijdgroepen die voortkwamen uit de jeugdbewegingen van arme jongeren die tijdens de Japanse overheersing waren ontstaan. Deze nationalistische strijdgroepen schroomden niet om veel geweld te gebruiken om hun doelen te bereiken. Hoewel de term Permoeda een zekere mate van eenheid suggereert, is het voor historici nog de vraag in hoeverre er echt sprake was van eenheid en organisatie. De verschillende groepen hadden uiteenlopende achtergronden. Sommige groepen hadden een meer radicaal-religieus karakter, andere groepen hadden meer het karakter van criminele bendes die gebruikmaakten van het machtsvacuüm.
Ondanks de verschillen hadden ze wel één ding gemeen: vrijwel iedereen die zich aansloot bij de strijdgroepen was zich ervan bewust dat Indonesië na de Japanse capitulatie op een kantelpunt stond en dat zij, als zij wilden voorkomen dat de vooroorlogse koloniale machtsorde werd hersteld, nu in actie moesten komen. Dat zou ook de snelle escalatie van het geweld na de aankomst van Britse en Nederlandse troepen verklaren.
Helemaal ongeorganiseerd waren de groepen echter niet. Via propagandapamfletten en ophitsende radio-uitzendingen, werd de radicalisering aangewakkerd. Vooral de radio-uitzendingen van de onafhankelijkheidsstrijder Sutomo werden berucht om hun ophitsende karakter. Ook was er invloed van de paramilitaire groeperingen die de Japanners tijdens de bezetting hadden opgezet en getraind. Echter, er is tot nu toe betrekkelijk weinig onderzoek gedaan naar de Bersiapperiode, waardoor historici op dit vlak vaak nog in het duister tasten.
Bersiapperiode in Indonesië
De strijdkreet van de Pemoeda’s luidde ‘Bersiap! wat ‘wees paraat’ betekent. Hieraan is dan ook de naam voor de periode ontleend. Als wapens maakten zij vaak gebruik van kapmessen en geslepen bamboesperen. In de Nederlandse historiografie is de periode van geweld eind 1945 daarom bekend komen te staan als de Bersiapperiode. In Indonesië wordt in plaats van de term Bersiap vaak de term Berdaulat (‘soeverein’), gebruikt.
De Permoeda's richtten hun geweld niet alleen op de Nederlanders. Ook andere bevolkingsgroepen die door de Permoeda's als niet-Indonesisch werden beschouwd, moesten het ontgelden, net als mensen die veel met de Nederlanders hadden samengewerkt. Zo werden ook veel Chinezen en Molukkers het slachtoffer. Een ander doelwit was de Indonesische adel die met de Nederlandse regering had samengewerkt. Het geweld was het hevigst op plekken waar de autoriteit van de Indonesische Republiek nog niet gold en waar de Britse troepen nauwelijks voet aan de grond kregen. Zo duurde het in gebieden als Soerabaja en Semarang tot ver in de herfst van 1945 voordat het westerse gezag zich daadwerkelijk kon laten zien.
Veel Indische Nederlanders en andere Indo-Europeanen waren tijdens de oorlog door de Japanners in Jappenkampen opgesloten. Na de bevrijding waagden zij zich weer op straat. Hier merkten zij echter dat ze niet meer welkom waren en dat er een vijandige sfeer hing. Eind september arriveerden de Britse troepen in dusdanig grote getale dat zij controle konden gaan uitoefenenMaar door de komst van de Britten, werden de onrust en spanningen alleen maar groter. Hier en daar werd de situatie écht grimmig en gewelddadig. De Pemoeda’s wilden de terugkeer van de oude verhoudingen en het gezag van Nederland koste wat kost voorkomen en begonnen met het plegen van aanslagen op Indische Nederlanders.
Het geweld escaleert
In de loop van oktober ’45 begon het geweld te escaleren. De maanden oktober, november en december werden gekenmerkt door toenemende terreur. Ook vonden er hevige gevechten plaats tussen de Pemoeda’s en Britse troepen, die vaak nauwelijks buiten de steden konden komen. Op een aantal plaatsen kregen ook Japanse soldaten, die na de capitulatie nog aanwezig waren en nog altijd de orde moesten bewaken, in toenemende mate te maken met geweld.
Waar de strijdgroepen buiten de invloed van de Republiek en de Britse troepen vrij spel hadden, trokken zij de straten in. Overdag werden Indo-Europeanen aangehouden en gefouilleerd op controlepunten en er werden huiszoekingen gedaan. De groepen waren vaak zwaarbewapend en gedroegen zich intimiderend tegenover iedereen die zij als niet Indonesisch beschouwden. Die intimidatie escaleerde in sneltreinvaart tot extreem geweld. Na een oproep tot boycot van niet-Indonesische winkels veranderde de controlepunten in barricades, fouilleringen werden arrestaties en huiszoekingen veranderden in gewelddadige plunderingen, ook wel rampoks genoemd.
Er was verzet tegen de Permoeda’s. Vooral in delen van Batavia verenigden mensen zich om weerstand te bieden tegen de Permoeda’s. groepen Nederlanders en Indo-Europeanen richtten lokale milities op, waar ook veel Molukkers zich bij aansloten. Deze maar milities waren vaak een vorm van zelfbescherming, maar net zo vaak namen ze bloedig wraak op de Permoeda’s. In delen van Batavia ontstonden zo min of meer veilige zones, maar de bloedige gevechten tussen de verschillende groepen betekenden vooral dat het geweld nóg verder escaleerde.
Onder de invloed van radicale pamfletten waarin werd opgeroepen om iedereen die Indo-Europees was te vermoorden, werd de situatie steeds gewelddadiger en kreeg het geweld ook een etnisch karakter. De meest radicale Permoeda’s gingen met grof geweld tekeer tegen iedereen die niet Indonesisch was. Waar zij zich goed konden organiseren, waren de rampoks goed gecoördineerde acties, waarbij hele wijken systematisch werden uitgekamd en iedereen die Europees of Indo-Europees was, werd opgepakt, mishandeld of vaak ter plekke werd gemarteld en vermoord. De Japanse soldaten die in opdracht van de Britten de orde moesten bewaken, konden nauwelijks op tegen dit geweld en ook de Britse troepen die de koloniale orde moesten herstellen, hadden de grootste moeite om vaste voet aan de grond te krijgen. In oktober en november 1945 liep de situatie rondom Soerabaja dusdanig uit de hand dat er sprake was van een dagenlange strijd om de stad, waarbij het Britse leger tanks, vliegtuigen en oorlogsschepen inzette en duizenden mensen (Indonesische en Indo-Europese burgers, Permoedas, achtergebleven Japanse soldaten en Britse troepen) omkwamen.
Voor hun eigen veiligheid besloot een deel van de Indische Nederlanders en andere Indo-Europeanen in de interneringskampen te blijven. Hoewel de omstandigheden daar vaak nog altijd miserabel waren, waren ze daar onder bescherming van Japanse of Britse troepen vaak veiliger dan buiten de kampen. In gebieden waar de Republiek Indonesië vastere voet aan de grond had, werden veel Indo-Europeanen weer opgesloten in kampen, maar ook daar waren ze relatief veiliger dan in de gebieden waar gewapende groepen ongecontroleerd huishielden. Veel van hen werden eind 1945 en begin 1946 met per schip teruggebracht naar Nederland of andere geallieerden gebieden. Slachtoffers van de Bersiap
Het aantal slachtoffers is niet geheel duidelijk, geschat wordt dat er in deze periode minimaal 3.500 Indische Nederlanders zijn omgekomen, maar er zijn ook schattingen die oplopen tot 30.000 doden. Hoe veel slachtoffers er onder andere etnische groepen zijn gevallen, is evenmin duidelijk. Ook sneuvelden er in het najaar van 1945 nog honderden Japanse soldaten en kwamen honderden Britse troepen, vaak afkomstig uit India, om het leven. Voor de Britten was de strijd, met name de bloedige gevechten in Soerabaja, aanleiding om de macht zo snel mogelijk over te dragen aan de Nederlanders en zich niet mee te laten zuigen in de koloniale strijd van de Nederlanders.
Einde van de Bersiap
Pas eind december wisten de Britse troepen op delen van Java de rust te herstellen. In veel andere gebieden bleef het echter nog onrustig tot maart 1946. Op dat moment arriveerde het Nederlandse leger, dat in de grotere steden de rust enigszins wist te herstellen. Dit maakte een einde aan de Bersiapperiode, maar niet overal. De relatieve rust in de steden maakte geen einde aan de verdeeldheid binnen Indonesië en evenmin aan het geweld in de kolonie. Buiten de steden werden nog altijd aanslagen gepleegd. In de zomer van 1947 en aan het einde van 1948 lanceerde het Nederlandse leger de 'politionele acties' in een poging de Nederlandse koloniale macht te herstellen, voordat zij in 1949 de Republiek Indonesië erkende.
Bronnen
- geschiedenis.nl, Koloniale relatie Nederland en Nederlands Indië
- tweedewereldoorlog.nl, Bersiap periode 1945 1946
- afscheidvanindie.nl, Bersiapperiode
- indieinoorlog.nl, Bersiap
Afbeelding
- Beeldbank Nationaal Archief