De ondergang van de Titanic
Het zinken van de Titanic is ongetwijfeld de meest bekende scheepsramp uit de geschiedenis. Na een aanvaring met een ijsberg in de atlantische oceaan, ging de evacuatie zeer moeizaam, wat ervoor zorgde dat maar liefst 68% van de opvarenden de ramp niet overleefde.
“Iceberg, right ahead!” Op 14 april 1912 kwam de RMS Titanic in botsing met een ijsberg op de Atlantische Oceaan. Binnen drie uur verdween het schip onder water, met de dood van 1.522 opvarenden als gevolg. Door de bestudering van de persoonlijke verhalen van zowel slachtoffers als overlevenden kunnen historici inmiddels een indrukwekkend gedetailleerd beeld schetsen van de laatste uren van de Titanic.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
10 april 1912
Op 10 april 1912 vertrok de Titanic vanuit het Engelse Southampton. Er zou nog in Frankrijk en Ierland gestopt worden, voor de overtocht naar New York echt begon. Ondanks meerdere ijswaarschuwingen besloot kapitein Edward John Smith het schip met een hoge snelheid door een bekend ijsgebied in de Atlantische Oceaan te sturen. Waarom hij die beslissing heeft genomen is nooit duidelijk geworden, maar mogelijk speelde het verlangen om een snelheidsrecord te vestigen een rol.
Botsing met een ijsberg
Om 23.40 in de nacht van 14 op 15 april kwam de Titanic vervolgens in botsing met een ijsberg. Hoewel het ongeluk een groot gat sloeg in de romp van het schip, was er geen sprake van een grote schok. De meeste passagiers waren zich er dan ook niet van bewust dat er iets ernstigs voorgevallen was. Zo schreef de 24-jarige Jack Snyder, die de ramp overleefde, dat hij zelf niet eens wakker werd van de botsing. Pas toen zijn vrouw hem na enige tijd wekte, besloten ze zich aan te kleden en alsnog naar het dek te gaan. Eenmaal daar aangekomen, troffen zij slechts een klein aantal passagiers aan.
Onderdeks was de chaos al snel compleet. Door de klap ontstonden er meerdere gaten in de romp, waarschijnlijk doordat de klinknagels waarmee de staalplaten van de romp aan elkaar waren geklonken, het begaven. Daardoor liepen de eerste zes compartimenten vol met water. Ondanks pogingen om het water weg te pompen bleef het water stijgen. Achteraf is berekend dat de snelheid waarmee het water het schip binnenkwam, vijftien keer meer was dan de maximale capaciteit van de pompen. De waterdichte schotten die het schip onzinkbaar zouden maken, werden gesloten en leken in eerste instantie hun werk te doen. Maar, die schotten hadden echter één grote tekortkoming. Ze liepen niet helemaal door tot aan de bovenkant van de romp. De waterdichte compartimenten van de Titanic waren daardoor meer ondiepe bakken, die konden overstromen. Doordat het water niet gelijkmatig de compartimenten instroomde, was dat exact wat er gebeurde. Water uit compartiment 6 liep over de wanden heen, compartiment 5 in. Door het gewicht van al dat water, kwam het schip al snel scheef te liggen, waardoor het water nog eerder boven de schotten uit kwam en andere compartimenten ook onder water kwamen te staan.
Morsecode
Ondertussen was het echter tot de meeste bemanningsleden al wel doorgedrongen dat er iets ernstigs aan de hand was. Zo waren de marconisten, degenen die verantwoordelijk waren voor de draadloze morse-apparatuur, al druk bezig met het uitzenden van noodsignalen. Waar zij voor het zinken namens de passagiers nog boodschappen verstuurden als ‘Niet ziek, alles goed’ en ‘Goede reis, goed schip’, hadden zij nu de belangrijke taak om andere schepen te informeren over de gebeurtenissen. Dat hier af en toe ook de paniek toesloeg, blijkt wel uit een bericht aan een schip dat om informatie vroeg, terwijl het zich 300 kilometer verderop bevond. 'Stelletje dwazen, laat ons met rust! Waar denken jullie mee bezig te zijn?', reageerde één van de operateurs.
Reddingsboten
Toen de kapitein om 0.45 uur, meer dan een uur na de aanvaring, het sein tot ‘schip verlaten’ gaf, begon de ernst van de situatie langzaam tot de passagiers door te dringen. Het schip leek nog stabiel in het water te liggen, waardoor velen weigerden het schip te verlaten, men had meer vertrouwen in het solide ogende schip, dan in de kleine houten roeiboten. Maar naarmate het schip dieper in het water kwam te liggen, raakten meer mensen doordrongen van de ernst van de situatie. Tegelijk nam ook de chaos toe. Al snel werd voor velen duidelijk dat er te weinig reddingssloepen waren en dat niet iedereen gered kon worden. Dat veel bemanningsleden van de Titanic ook weinig tot geen ervaring op zee hadden en al helemaal niet met het organiseren van een grote evacuatie, verergerde de chaos. De reddingsboten moesten gelijkmatig met de hand neergelaten worden, maar daar hadden de meesten nooit mee geoefend. Doordat het schip voorover helde, kwamen reddingsboten ook boven elkaar te hangen, waardoor het snel en veilig laten zakken van de sloepen nog moeilijker werd.
Aan de stuurboordzijde, waar zich de meeste mensen bevonden, werden daarom alleen vrouwen en kinderen toegelaten op de boten, die in de chaos soms slechts halfvol te water werden gelaten. Al snel ontstond vervolgens het gerucht dat de sloepen voor de mannen zich aan de bakboordzijde bevonden, waarop velen van hen besloten hun gezin achter te laten.
Tweede en derde klasse
In eerste instantie kregen passagiers uit de eerste klasse voorrang in de reddingboten, al was dat maar omdat zij betere toegang hadden tot de dekken waar de sloepen zich bevonden en eerder op de hoogte werden gesteld van de ramp, waardoor ze simpelweg eerder bij de reddingsboten waren dan de passagiers in de derde klasse. Tegen de tijd dat die laatsten aan dek kwamen, waren de meeste reddingboten al vertrokken.
Van de passagiers uit de eerste klasse overleefde meer dan de helft de ramp, van de passagiers uit de derde klasse slechts een kwart. Alleen onder de bemanning kwam een hoger percentage om. Van bijvoorbeeld de technici, die diep in het ruim van het schip probeerden de waterpompen draaiend te houden en zo het zinken zo lang mogelijk te vertragen, overleefde niemand de ramp. Ook kapitein Smith ging met zijn schip ten onder, maar Bruce Ismay, directeur van de rederij van de Titanic, overleefde de ramp. Uiteindelijk kwamen 1.522 van de in totaal 2.200 opvarenden om het leven.
Carpathia
Het grootste deel van de overlevenden werd opgepikt door het schip Carpathia. Daar maakten zij opnieuw gebruik van de morseberichten, ditmaal om hun familie te laten weten dat ze veilig waren. Omdat men echter betaalde voor ieder woord, hielden de meesten het kort. Zo luidde één boodschap simpelweg: ‘Veilig, Bert’. Veel families zouden echter nooit meer een bericht ontvangen. Toch zaten zij nog weken in spanning, omdat niet bekend was wie er allemaal omgekomen waren.
Bittere nasleep
Uiteindelijk werden er slechts 328 van de 1.522 slachtoffers geborgen, de rest ging verloren in de zee. Maar zelfs voor de families die hun geliefden wel terug zagen, kreeg de ramp van de Titanic nog een bittere nasmaak, zo blijkt ook uit het verhaal van de 21-jarige violinist op de Titanic: Jock Hume. Nog voordat zijn familie wist dat hij overleden was, kregen ze van de White Star Line rederij al een rekening voor de koperen knopen op zijn pak. Niet veel later kregen ze te horen dat ze de ‘standaard cargo prijs’ moeten betalen, als ze het lichaam van hun verloren zoon nog terug naar Schotland wilden laten vervoeren.
Bron
Bouw replica Titanic, via nos.nl