Bom op Nagasaki
Op 9 augustus 1945 explodeerde de Amerikaanse atoombom ‘Fat Man’ 469 meter boven de Japanse stad Nagasaki. Er vielen tienduizenden slachtoffers. Dat was drie dagen nadat de eerste atoombom boven Hiroshima was afgeworpen. Nagasaki was daarmee de tweede en laatste stad die door een nucleair wapen werd getroffen. Zes dagen later capituleerde Japan, waarmee er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog.
Bombardementen op Japan
In de voorafgaande maanden had Amerika systematisch de Japanse steden gebombardeerd. De Amerikaanse legerleiding hoopte zo het moreel van de Japanners te breken, om hen tot overgave te dwingen. In de nacht van 9 op 10 maart 1945 legden 325 bommenwerpers Tokio in de as. Hierbij vielen ongeveer 100.000 doden. De Japanse legerleiding gaf echter geen krimp. Vanwege de Japanse standvastigheid, vreesde de Amerikaanse president Harry Truman tot een invasie van Japan over te moeten gaan. Ondanks de vele nederlagen had het Japanse leger nog 900.000 soldaten paraat om hun thuisland te verdedigen. Beleidsmakers schatten dat een invasie 25.000 tot 46.000 Amerikaanse levens zou kosten. Truman hoopte dergelijke verliezen te kunnen vermijden.
Motieven voor de inzet van atoomwapens
Een middel om Japan zonder invasie op de knieën te dwingen waren de atoombommen. Al sinds 1941 waren geallieerden wetenschappers in het Manhattan Project bezig om deze wapens te ontwikkelen. Hoewel ze oorspronkelijk bedoeld waren om tegen Nazi-Duitsland in te zetten, verschoof begin 1945 het doelwit naar Japan.
Behalve het sparen van Amerikaanse levens, speelden er nog andere motieven mee bij de inzet van deze wapens. Er was meer dan twee miljard dollar in het Manhattan project gestoken. Veel beleidsmakers vonden dat alleen al die investering de inzet van de wapens rechtvaardigde. Daarnaast hoopte Truman dat de atoomwapens de Sovjet-Unie zouden intimideren. De relaties met de communistische staat waren namelijk aanzienlijk verslechterd sinds de Duitse capitulatie. Truman hoopte dat een demonstratie van de kracht van de atoombom de Sovjet-Unie ervan zou weerhouden de confrontatie aan te gaan.
Discussie over het doelwit
De inzet van de atoombommen leidde tot discussies onder Amerikaanse beleidsmakers. Sommigen stelden voor om de Japanse legerleiding een demonstratie van de atoombommen te laten bijwonen. Wanneer ze het destructieve potentieel van deze wapens zouden zien, zouden ze hopelijk tot capitulatie overgaan. Deze aanpak zou daarbij extra burgerslachtoffers vermijden. Dit idee werd echter snel van tafel geveegd. Volgens de dominante visie zou alleen de daadwerkelijke vernietiging van een stad door één enkele bom de Japanners op andere gedachten te brengen.
De vraag was nu alleen nog op welke steden een atoombom zou worden gegooid. De Amerikaanse beleidsmakers besloten dat het een stad moest zijn die nog weinig onder bombardementen had geleden. Het verwoestende effect zou hierdoor extra duidelijk naar voren komen. Om dezelfde reden moest de stad ook een diameter van minstens vijf kilometer hebben. Nadat Kyoto vanwege zijn culturele erfgoed was afgewezen viel de keuze op Hiroshima. Een tweede bom zou op Nagasaki worden geworpen, om een extra schokeffect te veroorzaken. Op 6 wierp de Enola Gay zijn dodelijke lading boven Hiroshima. Drie dagen later volgde Nagasaki.
Historiografisch debat
In eerste instantie heerste er euforie onder de Amerikanen dat de atoombommen zo snel een einde aan de oorlog hadden gemaakt. Weinigen bekritiseerden de inzet van deze wapens. Pas in de jaren ‘60 kwam hier verandering in. Toen werden de regeringsarchieven van het einde van de Tweede Wereldoorlog opengesteld. Hierdoor kwam naar voren dat de Amerikaanse regering ook minder zuivere motieven had gehad om de bom in te zetten.
Verschillende historici hebben sindsdien het gebruik van de atoombommen in twijfel getrokken. Critici van nucleaire wapens, zoals Ward Wilson, beargumenteerden dat niet de atoombom, maar de oorlogsverklaring van de Sovjet-Unie aan Japan de aanleiding tot de Japanse capitulatie gaf. Deze visie is echter verre van onomstreden. Historici als Herbert Feis en Sadao Asada stelden dat het juist de atoombommen waren die een cruciale schok onder Japanse beleidsmakers veroorzaakte. Los van dit debat over de effectiviteit van de atoombommen, blijft de vraag of zoveel burgerdoden vanuit moreel oogpunt te rechtvaardigen zijn. Omdat we nooit zullen weten wat er gebeurd was al de atoombommen níét waren geworpen, zal er waarschijnlijk nooit een definitief antwoord op deze vraag komen.
Bronnen:
- Sadao Asada, ‘The Shock of the Atomic Bomb and Japan's Decision to Surrender: A Reconsideration’, Pacific Historical Review 67 (1998): 4, pagina 477-512.
- John W. Dower, ‘Triumphal and Tragic Narratives of the War in Asia’, The Journal of American History 82 (1995): 3, pagina 1124-1135.
- Barton J. Bernstein, ‘The Atomic Bombings Reconsidered’, Foreign Affairs 74 (1995): 1, 135-152.
- Foreign Policy
- The Atlantic
Afbeeldingen:
- Foto: The Official CTBTO Photostream [Public domain or CC BY 2.0], via Wikimedia Commons
- Afbeelding: Bewerkte foto van Fastfission : U.S. National Archives : RG 77-MDH. [Public domain or Public domain], via Wikimedia Commons