Waarom was er geen revolutie in Nederland in 1848?
1848 staat in Europa bekend als het revolutiejaar. Door heel Europa vonden er (gewelddadige) opstanden en protesten plaats. De denkbeelden van het liberalisme waarden over het continent. Het gewone volk was toe aan politieke inspraak. Dit leverde in Frankrijk, Oostenrijk, verscheidene Duitse staten en nog vele andere landen revoluties op. Een aantal van deze revoluties had als gevolg dat een nieuwe grondwet werd opgesteld. In Nederland kwam het echter niet tot revolutie. Wat was hier de oorzaak van?
Het revolutiejaar van 1848 was een onstuimig jaar voor Europa. Al betekende het voor sommige Europese landen een belangrijke politieke omwenteling, de meeste revoluties van ‘48 hadden uitwerkingen die al enkele jaren later teruggedraaid zouden worden.
Frankrijk
In Frankrijk, dat sinds 1830 na de julirevolutie een constitutionele monarchie was geworden, jaagde men koning Lodewijk Filips het land uit en riep men de Tweede Franse Republiek uit. Dit zou bekend komen te staan als de februarirevolutie. De Tweede Republiek was van korte duur. Datzelfde jaar zou men tijdens de verkiezingen Lodewijk Napoleon, neef van keizer Napoleon, verkiezen tot staatshoofd. Deze liet zich in 1952 alweer kronen tot keizer Napoleon III, waarmee er een einde was gekomen aan het korte bestaan van de Tweede Franse Republiek. Hij kroonde zich als de derde Napoleon, niet de tweede. Dit uit eerbied voor de gelijknamige zoon van de grote keizer.
Oostenrijk
In het Oostenrijkse keizerrijk heerste eveneens veel onderhuidse onvrede. Door een groeiende industrie ontstond hier ook een groeiende stedelijke midden- en arbeidersklasse. Deze konden zich steeds minder vinden in de aartsconservatieve politieke situatie van het keizerrijk. Nationalistische sentimenten speelden bovendien een rol. Veel niet Duitssprekende bevolkingsgroepen waren de dominantie van hun Duitstalige overheersers meer dan zat. Vooral onder het Hongaarse deel van de multi-ethnische samenleving was de onvrede groot. Toen het nieuws van de succesvolle februarirevolutie in Frankrijk Oostenrijk bereikte, sloeg de vlam in de pan. Rellen braken uit in Wenen waardoor de keizerlijke regering de hoofdstad moest ontvluchten. Wegens interne onenigheid en zwakte van de demonstranten, kon de stad in oktober al weer heroverd worden door het keizerlijke leger. Hongarije zag gedurende deze crisis haar kans schoon en scheidde zich af als onafhankelijke staat. Na een korte oorlog konden de Oostenrijkers met de hulp van het Russisch keizerrijk, Hongarije echter in 1849 weer volledig aan hun rijk toevoegen.
Duitsland
In maart 1848 hoorde men in de verschillende Duitse staten, van de succesvolle revoluties van Frankrijk en Oostenrijk. Naast de inmiddels wel bekende klachten van de opkomende middenklasse, speelde ook hier nationalisme een grote rol. Sinds het begin van de 19de eeuw heerste er onder de inwoners van de verschillende Duitse staten een grote drang naar eenwording. Op 13 maart braken er in de Pruisische hoofdstad Berlijn rellen uit. Dagenlang zouden er gewelddadige confrontaties tussen de protesterende massa’s en het leger plaatsvinden. Uiteindelijk zou koning Frederik Willem IV zijn leger uit de hoofdstad terugtrekken. Hij deed een aantal concessies, waaronder het opstellen van een nieuwe grondwet. In veel van de Duitse staatjes verliep het net zo. Een ander belangrijk bijkomend effect van de revoluties was het opzetten van het Frankfurter Parlement, dat in het leven werd geroepen om de Duitse eenwording voor elkaar te krijgen. Dit parlement moest gaan verkennen wat de opties waren en een beslissing maken over wie de kroon zou krijgen van een nieuw keizerlijk Duitsland. Toen de volksvertegenwoordiging van het Frankfurter Parlement in 1849 de kroon van Duitsland aanbood aan de koning van Pruisen, weigerde Frederik Willem deze. Hij was helemaal niet bereid om door volksvertegenwoordigers tot vorst te worden verheven. Dat voorrecht was vanaf de middeleeuwen al toebedeeld aan de keurvorsten van het - in 1806 ontbonden - Heilig Roomse Rijk. Het zou nog tot 1871 duren tot Duitsland eindelijk verenigd kon worden, na de Frans-Duitse oorlog.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Geen revolutie in Nederland
De bovengenoemde revoluties zijn lang niet de enige voorbeelden uit het jaar 1848. Ook verscheidene Italiaanse staten, Zweden, Zwitserland en in mindere mate België, waren het toneel van revolutionaire protesten. Nederland was de uitzondering. Hier braken geen grootschalige protesten los, hier was geen revolutie. Om het uitzonderlijke karakter van het Nederlandse koninkrijk enigszins te nuanceren mag het niet ongenoemd blijven dat ook in Engeland geen revolutie plaatsvond.
Een gangbare verklaring voor het ontbreken van een revolutie in Nederland, is het feit dat koning Willem II een nieuwe grondwet liet opstellen door Johan Thorbecke. Deze staat ook wel bekend als de grondlegger van de parlementaire democratie in Nederland. Willems inzicht zou Nederland van de revolutie hebben gered. Zo wordt het ons in ieder geval geleerd in de schoolboeken. Hij zou nieuws uit het buitenland over de revoluties horen en zou bang of slim genoeg geweest zijn om deze politieke hervorming in gang te zetten. Maar in een onderzoek dat in juni 2020 werd gepubliceerd in het wetenschappelijke Tijdschrift voor Geschiedenis, wordt een vraagteken gezet bij dit narratief. Er was meer aan de hand.
In het onderzoek wordt niet alleen gekeken naar de politieke besluiten die genomen werden, ook andere maatschappelijke factoren worden meegewogen. Hoe waren de verhoudingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen in Nederland? Hoe veel invloed hadden die groepen in de maatschappij? Waren er andere economische, sociale en culturele aspecten die invloed hadden op het wel of niet uitbreken van een revolutie? Geerten Waling, collumnist, historicus en gastonderzoeker aan de Universiteit van Leiden en onderzoeksassistent aan de Universiteit van Utrecht Niels Ottenheim proberen in hun onderzoek antwoorden op deze vragen te vinden. Aangezien het hier over een zeer complex onderwerp gaat, waar ontzettend veel factoren meegespeeld hebben, moet het onderzoek gezien worden als verkenning van het onderwerp. Er worden geen definitieve verklaringen aangewezen voor het uitblijven van de revolutie.
Dreiging van revolutie
De dreiging van revolutie werd in Nederland weldegelijk gevoeld. Zo stuurde de burgemeester van Naarden een bezorgde brief aan de koning, waarin hij verzocht 150 extra geweren te sturen om een burgermilitie op te richten waarmee de ‘welgezinde burgerij’ in staat zou zijn de orde in de stad te handhaven en te beschermen tegen het ‘plunderzieke gemeen’. Hoewel de burgermeester van Naarden een standje kreeg omdat hij zich met zo’n vraag niet tot de koning had mogen wenden, werden de geweren vrijwel meteen toegestuurd. Volgens de onderzoekers een duidelijk teken dat de regering zich wel degenlijk zorgen maakte over de situatie.
Passief volkje
Maar waarom barstte die gevreesde revolutie niet los? Binnen het historiografisch debat over de gebeurtenissen in Nederland gedurende 1848, wordt de verklaring voor het ontbreken van een revolutie nog wel eens gezocht bij een zekere passiviteit of politieke lethargie van het volk. Er bestaan bronnen van schrijvers uit die tijd, waarin zij zich beklagen over het passieve, politiek ongeïnteresseerde Nederlandse volk. We weten echter dat er weldegelijk een substantiële politieke oppositie bestond gedurende de eerste helft van de 19de eeuw. Al zal de vermeende passiviteit ongetwijfeld iets hebben bijgedragen aan het niet uitbreken van revolutie, het is geen bevredigende verklaring an sich.
Rol van de koning
Ondanks dat de onderzoekers af willen rekenen met het beeld van de koning als enige factor van betekenis, hebben zijn acties natuurlijk wel invloed gehad. Bekend is de uitspraak van Willem II, dat hij binnen 24 uur van conservatief naar liberaal was veranderd. Daarmee zou hij de dreigende crisis hebben bezworen. De meningen zijn zeer verdeeld over het karakter van deze uitspraak en Willem II. Getuigt het nou van de wispelturige aard van Willem, of van zijn grote politieke vaardigheid? Waling en Ottenheim willen hier geen definitieve uitspraak over doen. Wel wijzen zij op het feit dat de revolutionaire sentimenten binnen Europa, afgezien van Frankrijk, niet gepaard gingen met een afkeer tegen de heersende monarchieën. Zo ontsloeg Willem Frederik IV van Pruisen simpelweg zijn ministers en moest in Oostenrijk diplomaat Metternich het land ontvluchten; niet de keizer. Het huis van Oranje genoot in Nederland onder vrijwel alle lagen van de bevolking een zekere populariteit. Men was, ondanks dat er ook kritiek was op de koning, over het algemeen loyaal aan het koningshuis. Het is dus waarschijnlijk dat het koningschap van Willem niet in gevaar was.
Sociaal-economische verklaring
De onderzoekers zoeken daarom ook een verklaring in de sociaal-economische verschillen tussen Nederland en andere delen van Europa. Veel van de onrust in Europa kwam voort uit de socio-economische positie van de opkomende middenklasse. Onder hen bestond er grote onvrede dat zij, ondanks hun toenemende economische successen, weinig politieke invloed hadden. Deze onvrede kwam tot zijn hoogtepunt na een economische crisis tussen 1845 en 1847. In Nederland bestond er ook wel een dergelijke onvrede, maar de Nederlandse middenklasse zou economisch gezien te zwak zijn “om daarvan een ‘heroriëntatie’ van het economische en politieke systeem te verwachten” aldus het artikel. Bovendien was Nederland in vergelijking met andere Europese mogendheden overwegend agrarisch. De revoluties van 1848 in Frankrijk, Oostenrijk en Duitsland werden niet aangedreven door de boeren onderklasse, maar door de opkomende stedelijke middenklasse. Die was in Nederland veel minder groot dan in andere landen. In Nederland zou de industriële revolutie relatief laat zijn intrede doen, waardoor er in 1848 nog geen grote industriele arbeiders- of middenklasse was. Pas tegen het einde van de 19de eeuw zouden in Nederland arbeidersbewegingen zich effectief gaan organiseren. Ook bestond er onder het volk een sterke protestantse en antirevolutionaire aanhang. Deze zouden weinig vatbaar zijn voor revolutionaire sentimenten.
Consensuscultuur
Een andere mogelijke verklaring zoeken de schrijvers bij het bestaan van een zogenaamde consensuscultuur in Nederland. Willem I zou zijn regering hebben aangestuurd op rust en eenheid. Hij probeerde zich als een soort vaderfiguur voor het volk op te stellen. De mannen van het volk waren dan weer broeders. De burger werd door middel van deze huiselijkheidsgedachte, gehoorzaamheid en eerbied aangeleerd. Al waren er aan het begin van de 19de eeuw wat opstootjes en bestond er een zekere mate van politieke oppositie, over het algemeen heerste er in Nederland een vergadercultuur en was de macht gedecentraliseerd. Volgens historicus Lauren Lauret waren destijds zakelijkheid, beslotenheid en eerbiedwaardigheid tekenend voor de Nederlandse cultuur. Deze consensuscultuur zorgde voor een grotere stabiliteit dan elders in Europa.
Genuanceerder beeld
Het uitblijven van revolutie in Nederland heeft volgens de onderzoekers dus geen eenduidige verklaring. Willems acties zijn simpelweg niet afdoende om een bevredigende verklaring te leveren. Het zou een veel te simplistische verklaring voor een veel te complexe situatie zijn. Waling en Ottenheim geven zelfs toe dat zij ongetwijfeld nog andere mogelijke verklaringen buiten beschouwing hebben gelaten. Daarom nodigen zij andere historici uit om verder onderzoek te verrichten naar dit onderwerp. Zij hebben met hun artikel slechts de ambitie een begin te vormen van de verkenning van een uitermate complex onderwerp. Wel hebben ze effectief afgehandelt met het soort great man theory denken, waaraan populaire geschiedschrijving zich nog al eens schuldig maakt.